Saturday, November 25, 2006

Anna Enquist en Coen Verbraak

Zestig wordt ze, op 19 juli a.s. Maar ze viert het niet. Op haar verjaardag zal Anna Enquist samen met haar man een vriend naar Frankrijk brengen. En dan zullen ze heus onderweg wel ergens lekker gaan eten. Maar er is geen reden voor een groot feest, vindt ze. Omdat “zij” er niet bij is. ‘Dan doet het me toch alleen maar verdriet.’

“Zij” is Margit, haar dochter, die in augustus 2001 op de Dam werd doodgereden door een vrachtwagen. Bijna vier jaar geleden is het inmiddels. Enquist wil er niet steeds weer over beginnen. Dan wordt ze zo’n eeuwig treurende moeder. Maar ze leeft alsof er een vitaal orgaan bij haar is geamputeerd. ‘Je blijft gaande, domweg omdat je voeten blijven lopen. Niet omdat er een doel is waar je heen wilt.’

Ze praat bedachtzaam; de stem gedempt, de lichtgrijze ogen melancholiek. Haar vest verhult maar nauwelijks hoe mager ze geworden is. Toch lijkt Enquist haar leven weer een beetje op orde te hebben. Ze is weer begonnen met haar praktijk als psycho-therapeut, ze speelt piano en ze heeft zowaar alweer een keer op de tribune gezeten bij Feyenoord. En ze schrijft weer. Drie maanden geleden verscheen De thuiskomst, een historische roman over Elisabeth Cook, de vrouw van zeevaarder en ontdekkingsreiziger James Cook. In 1992 kwam Enquist tijdens een van haar lange afstandwandelingen met James Cook in aanraking, in het Captain Cook Memorial Museum in Whitby. ‘ Ik raakte door hem gefascineerd, wilde meer over hem weten. Uiteindelijk kwam ik bij zijn gezinsleven uit, bij zijn vrouw Elisabeth. Een heel bijzondere vrouw, die haar man en al haar zes kinderen overleefde.’ Het plan bleef jarenlang in een la liggen. ‘Toen ik na de dood van Margit die dichtbundel –De Tussentijd- had geschreven, dacht ik: en nu? Ik moet wérk hebben. Opeens schoot dat boek me weer te binnen. Ik dacht: dát moet ik gaan doen.’
Het werken aan de roman heeft haar goed gedaan. Door dat schrijven had de dag een structuur. ‘Ik had een wereld waar ik in weg kon zinken. De kern van mijn dag was toch: achter die tafel zitten en schrijven. Die wereld van James Cook en zijn vrouw was een veilige wereld waarin ik kon verdwijnen. Dat mis ik nu ook wel. Ik ben weer in de werkelijkheid terug.’

In het najaar staat er weer een ander project op stapel: Enquist gaat gastcolleges geven in Leiden. Op haar zestigste keert ze als docent terug aan de universiteit waar ze veertig jaar geleden psychologie studeerde. Twaalf weken lang zal ze er werkcolleges geven over zowel de historische roman, als over de relatie tussen muziek en poëzie. ‘Maar ik heb nu nog geen idéé wat ik precies ga vertellen’, zegt ze, met hoorbare schroom. ‘Ik heb het aangenomen omdat ik dacht: dan heb ik in de herfst in elk geval weer een structuur. Maar ik zie er ook wel heel erg tegenop. Wat moet ik daar in godsnaam aan die kinderen vertellen?’ Misschien zal het in één van die colleges wel gaan over het onderwijsbeleid van de laatste tien jaar. Enquist ergert zich al geruime tijd “suf” aan de manier waarop Den Haag het onderwijs uitholt. Dat was in haar tijd nog heel anders. Zij kon er eindeloos keuzevakken bij volgen. ‘Neurologie, fysiologie, alles wat je boeide, kon je meepikken. Nu moeten die kinderen het in een paar jaar tijd zien af te ronden. De salarissen van docenten zijn slecht, de eisen van de PABO zijn echt minimaal. Het onderwijs wordt totaal uitgehold.’ Van Maria van der Hoeven heeft Enquist sowieso geen hoge dunk. Al helemaal niet sinds de minister een serieus debat wil over de geldigheid van de evolutietheorie.

‘Het is volkomen idioot dat regeringsleiders hun privé-besognes in hun beleid gaan verdisconteren.’

Misschien is het wel de leeftijd, dat ze die dingen zo somber ziet., tekent ze er vergoeilijkend bij aan. ‘Maar ik ben teleurgesteld in de politiek. Kijk naar het gezondheidsbeleid. Mijn eigen vak –de psychotherapie- is eigenlijk gewoon afgeschaft. Ik hou mij bezig met langdurende inzichtgevende therapieën, waarbij je mensen soms een paar jaar in behandeling hebt. Die analyses zijn nu alleen nog mogelijk voor mensen die het zelf kunnen betalen. De rest moet het van de poltitiek doen met hapsnap-therapieën van vijf gesprekken. Terwijl ik van een aantal Kamerleden wéét dat zijzelf –of leden van hun gezin- in behandeling zijn geweest. Geheel tot hun tevredenheid. Naar buiten toe zullen ze dat nooit zeggen, dat houden ze kennelijk liever stil. In het beleid zie ik er helemaal niets van terug.’

Ze heeft ook “nee”gestemd tegen de Europese grondwet. Kinderachtig misschien, want ze is eigenlijk een vurig voorstander van Europa.

‘Maar mijn afweging was toch: deze regering heeft mij teveel door de strot geduwd waar ik absoluut niet van gediend ben.

En dan in Europa zeker goede sier gaan maken met mijn stem. Over mijn lijk! Ik erger me werkelijk dood aan de arrogantie van de politiek. Het ergste zijn de mensen die wel intelligent zijn, maar toch dom handelen. Daarom vind ik een man als Donner zo kwalijk. Een heel slimme man, maar hij is desondanks niet in staat om zijn religieuze preoccupaties thuis te houden. De scheiding tussen kerk en staat wordt voortdurend diffuser.’ Dát is nog het meest teleurstellend, zegt Enquist. Haar hele leven had ze erop gerekend dat we langzaam maar zeker uit ‘die beklemming van de godsdienst’ zouden kruipen. ‘Ik heb altijd gehoopt dat de Verlichting zou doorzetten. Dat is ook een tijd gebeurd. Maar sinds een paar jaar hoor ik verstandige mensen opeens buitengewoon rare dingen roepen: “er is toch iets”. Oosterse flauwekul, geklets over spiritualiteit.’ Ze spreekt het uit alsof het smerige woorden zijn. ‘Blijkbaar vinden mensen het te moeilijk om zich neer te leggen bij “hoe het is”.’ Ze heeft daar na de dood van haar dochter veel over nagedacht. Natuurlijk had ze het prettig gevonden om te kunnen denken dat haar dood niet zonder bedoeling was geweest. ‘Ik kan dat verlangen van “we zien haar terug aan gene zijde” heel goed begrijpen. Ik voel dagelijks aan den lijve hoe zwaar het is om je bij de kille feiten van leven en dood neer te leggen. Het is moeilijk om te accepteren dat door stom toeval je leven totaal aan scherven geslagen kan worden. Maar ik ben echt verbijsterd als mensen werkelijk in die onzin geloven.’

Is “geloven in stom toeval” aantrekkelijker dan “geloven in God”?
‘Ik vind geloven in iemand die alles bestiert tamelijk infantiel. Het is een regressief, kinderlijk verlangen.’

Ze vindt zestig worden bepaald geen mijlpaal. Sterker nog, Enquist staat er nauwelijks bij stil. ‘Ik realiseer mij al sinds een paar jaar dat ik in een neergaande lijn zit. Zeker wanneer een kind sterft. Dan besef je dat een heel groot gedeelte van je toekomst weg is. Dus dan kan “zestig worden” er ook nog wel bij.’
Wat ziet u als u omkijkt?‘Dat veel idealen uit mijn jeugd totaal niet uitgekomen zijn. Van de dingen waar ik mij in mijn leven sterk voor heb gemaakt is weinig terechtgekomen. Ik ben opgegroeid in de tijd van “gelijkheid voor allen”. Je ziet nu de tweedeling tussen arm en rijk alleen maar groter worden. Dat is behoorlijk wrang.’
Wat is er wél gelukt?‘Op het gebied van de kunst gebeurt er nog altijd heel veel. Er worden nog steeds romans en dichtbundels geschreven. Terwijl iedereen een paar jaar geleden zei dat dat met de televisie en de opkomst van internet wel snel voorbij zou zijn. Het muziekleven in Nederland bloeit ook nog steeds volop. Wat er in ons land op dat vlak gebeurt, is echt bijzonder. Terwijl daar in Den Haag geen enkele trots op is. Er wordt vrolijk gesnoeid in orkestbegrotingen, terwijl ze werkelijk geen idéé hebben.’

Voor haar eigen leven geldt dat er in het laatste kwart nog een compleet nieuw hoofdstuk aan haar bestaan werd toegevoegd. Pas op haar zesenveertigste maakte ze haar debuut als dichter, met de veelgeprezen bundel Soldatenliederen. Drie jaar later, in 1994, verscheen haar romandebuut Het Meesterstuk ‘Gek, he?’, zegt Enquist. ‘Ik vond mezelf voordien altijd al zo vreemd, omdat ik twee dingen naast elkaar had; ik speelde piano en ik had mijn gewone vak als therapeut.’ Ze was destijds eigenlijk tegen wil en dank psychologie gaan studeren. Enquist wilde liever naar het conservatorium, maar haar ouders en leraren vonden dat geen goed plan. Nadat ze afgestudeerd psycholoog was, koos ze alsnog voor een pianostudie aan het conservatorium. Ze wist dat ze als spijtoptant nooit meer concertpianist zou kunnen worden. ‘Maar die piano maakte mij ontzaglijk gelukkig.’ Toen ze in 1987 begon met een psychoanalytische praktijk, besloot ze dat ze de muziek maar beter kon laten vallen. ‘Ik begon het kinderachtig van mezelf te vinden. “kom op, je moet gewoon als een groot mens één ding doen”.’ De pianoklep ging onverbiddelijk dicht; er moest gewérkt worden. En ja, toen was ze voor ze het wist opeens aan het schrijven geslagen. ‘Blijkbaar hoort het bij mij om meerdere dingen tegelijk te doen.’ Totdat het schrijven zoveel tijd ging opslokken, dat ze het niet meer met haar praktijk kon combineren. In 2000 nam ze ontslag, om fulltime schrijver te worden. Dat kon makkelijk; haar beide kinderen waren afgestudeerd, er was geen reden om nog in loondienst te blijven. Ze vond het fantastisch om de hele dag bezig te kunnen zijn met schrijven. ‘Parttime schrijven deed ik zo amateuristisch. Ik begon in de grote vakantie. Net als ik lekker op dreef was, moest ik weer aan het werk. Toen ik fulltime ging schrijven kon ik heerlijk mijn gang gaan.’

Totdat op 3 augustus 2001 alles anders werd. Waar ze was op die fatale dag? Ik zie dat ze van de vraag schrikt. Ze was op vakantie in Zweden, zegt Enquist. Maar daar wil ze liever niet aan denken. Het is niet goed voor haar om dat allemaal weer op te rakelen. In elk geval duurde het na dat ene verwoestende telefoontje nog een gekmakend etmaal lang voordat ze weer in Nederland terug was. Haar zoon Wouter was ondertussen onvindbaar, op vakantie ergens in Frankrijk. ‘Het duurde nog dagen voor we ‘m konden traceren. Een complete nachtmerrie.’

U bent psychoanalytica. Wat bleek er te kloppen van wat u over het effect van zo’n dramatische gebeurtenis dacht te weten?‘Eigenlijk alles. In Het Meesterstuk heb ik geschreven over een moeder die een dochter van een jaar of tien verliest. Dat klopte allemaal wel. Alleen is de werkelijkheid nog veel erger.’
Hoe ziet rouw er van binnen uit?‘Dat is te groot en te veel om iets over te kunnen zeggen. “Rouw” klinkt me ook te positief. Dat suggereert dat er een tijd van verdriet is en een tijd waarin dat minder is. Zo voel ik dat helemaal niet.’
Verdriet slijt niet? Ferm: ‘Nee. Verdriet tast alleen maar aan. Het holt je uit. Ik ben er nu wel beter aan toe dan drie jaar geleden. Ik werk weer, kan wat meer hebben, gedraag me iets socialer. Maar van binnen voelt het helemaal niet als een vooruitgang. Ik vind het juist verschrikkelijk dat die tijd almaar voortschrijdt. Het zit ‘m in kleine dingen; een weg die wordt verlegd, een nieuwe winkel, een gevel die verandert… allemaal dingen die zij niet meer gezien heeft. Alles voert steeds verder weg van haar.’

Wordt zij in uw hoofd wel ouder?‘Nee. Dat is ook zoiets wat mensen tegen je zeggen: het kind groeit met je mee. Ik heb dat niet. Dat vind ik juist zo erg: haar vriendinnen zijn nu 31, zij blijft altijd 27. We laten haar achter in de tijd.’
Zijn er dingen die onveranderlijk zijn gebleken?‘Ik heb er veel voldoening in dat die muziek is gebleven. Sinds haar dood ben ik weer echt begonnen met pianospelen. Vooral om mezelf af te leiden. In het begin ging ik fuga’s studeren, heel moeilijke technische dingen die niet veel gevoel oproepen. Zo dwong ik mezelf om me even te concentreren op iets anders.’ Inmiddels speelt ze ook muziek die wél gevoel oproept. Vaak samen met haar man, die professioneel cellist is. ‘We hebben met vrienden een strijkkwartet. Die vrienden zijn ons ook direct na haar dood komen ophalen om samen te spelen. Die eerste avonden heb ik geen woord gezegd, maar wel gespeeld. Dat deed me goed. Je wordt even uit de werkelijkheid getild. Je bent met elkaar in contact, woordeloos maar intens.’
‘Margit was een uitstekende muzikante. De laatste avond dat ik haar gezien heb, hebben we nog samen gemusiceerd; zij op hobo, ik op piano. We hebben samen het adagio van Cimarosa gespeeld. Dat hebben we later ook op de begrafenis gedraaid. Ze verongelukte een maand voor 11 september. Ik zat die dag piano te studeren, toen er een vriendin belde. “Je moet onmiddellijk de televisie aanzetten. Er is iets vreselijks gebeurd”. Ik dacht alleen maar: “het zal wel”en heb gewoon doorgespeeld..Het kon me geen bal schelen.’

Wanneer begon u dingen buiten uw eigen leven weer érg te vinden?“De moord op Theo van Gogh vond ik heel erg. Ik vond hem aardig, wist bovendien hoeveel hij van zijn kind hield. En ik dacht al heel snel aan zijn ouders. Hoe moet het voor die mensen zijn? En vrij kort na het ongeluk stierf het kindje van Frans en Makira Thomese. Dat greep me enorm aan. Maar dan ook zó intens dat ik direct helemaal verlamd raakte.’

Zou u een roman als Schaduwkind willen schrijven?‘Ik heb in zekere zin hetzelfde gedaan in de dichtbundel De tussentijd (uit 2004). Ik verlang er wel heel erg naar om over haar te schrijven. Ik heb een monoloog gemaakt over die laatste week, geschreven vanuit Margit. Daarin schrijf ik wat zij gedacht moet hebben. Dat gaf me de gelegenheid om met haar agenda voor me te gaan zitten, en met allerlei mensen te bellen: “wat zei ze, wat deed ze?” Een heel schema van haar laatste dagen, tot aan het einde. Erg griezelig om te doen, maar ook heel fijn. Ik wilde me graag in haar verdiepen. Om bij haar te zijn. Ze is heel erg alleen gestorven. Ik vind het ontzettend dat ik er toen niet was. Via die monoloog probeerde ik toch nog een beetje bij haar te komen.’
‘Als zoiets gebeurt, houdt het leven op. De toekomst is stuk. De reden dat je toch overleeft, is louter dat je lichaam het niet opgeeft. Dat had ik als therapeut al vaak van anderen gehoord. Door al die jaren ervaring in de spreekkamer weet je dat mensen verschrikkelijke dingen kunnen meemaken en toch dóórleven. Je leeft verder, simpelweg omdat je niet doodgaat.’
Heeft u eigenlijk wel zin om al die problemen van anderen weer aan te horen? Ook als het in uw ogen futiele dingen zijn?Verbaasd: ‘Oh nee! Zo werkt dat helemaal niet. Ik vond het juist onvoorstelbaar fijn om mijn vak weer op te pakken. Het verlies van een kind is een enorm identiteitsverlies. Alsof zelfs je moederschap vergeefs is geweest. Ik kon aanvankelijk mijn vak niet meer doen, kon niet meer schrijven. Ik kon helemaal níks meer. Daarom ging ik ook pianospelen. Dat was een identiteit die ik al had voor ik kinderen kreeg. Je bent enorm op zoek naar bezigheden die je identiteit weer kunnen versterken. Juist in dat vak vond ik uiteindelijk weer iets van mezelf terug.’ Maar ze wordt nooit meer wie ze was, zegt Enquist. ‘Wat nooit meer terugkomt is dat vanzelfsprekende gevoel van “het zit wel goed”. In mijn spreekkamer heb ik al jaren een foto van m’n kinderen staan. Hij staat precies zo, dat ik ‘m kan zien, maar de patiënt niet. Wanneer het in een therapie soms heel moeilijk ging, dan keek ik altijd even naar die foto en dacht: “dát zit onaantastbaar goed”.’ De foto staat er nog steeds. Maar dat gevoel dat Enquist er vroeger bij had is weg. ‘Hij staat nu voor wat er verloren kan gaan. En tegelijk voel ik dat ik verleden daar geen recht mee doe. We hebben het goéd gehad samen. Dat moet ik proberen te koesteren.’
De dichtbundel De Tussentijd, over de periode na Margits dood, kreeg scherpe kritiek. Begreep u waarom mensen u “pathetiek” verweten?‘Mijn werk heeft altijd heftige reacties opgeroepen, van zeer lovend tot vernietigend. In het geval van De Tussentijd vond ik het wel lullig. Het gaat toch over mijn dochter. De teneur was: die mevrouw is zó verdrietig dat ze eerst maar in een hoekje moet gaan uithuilen voordat ze weer gaat schrijven. Daar begreep ik niets van. Als je dat zo ziet, laat die bundel dan door een ander bespreken.’

Bent u “de tussentijd” inmiddels al voorbij?‘Ik heb die titel voor de dichtbundel over Margit opgevat als de tijd tussen háár dood en de mijne. Dat verandert niet. Het hoogste om in de rest van mijn leven naar te streven is dat ik het op een dag kan verdragen. Dat ik kan verdragen dat het gebéurd is. “Verdragen” is iets anders dan “accepteren”. Dat zou betekenen dat ik erin kan berusten. Zoiets is ondenkbaar; ik zal het nooit accepteren. Maar ik hoop dat ik ooit de gedáchte kan verdragen dat ze er niet meer is. Als dat lukt, heb ik al heel wat bereikt.’

No comments: