Friday, January 26, 2007

Maarten 't Hart: eeuwigheid

Toen ik 4 jaar was woonde ik in Badhoevedorp onder Amsterdam. Een vriendje van zes zei: “Wat is er nou aan het einde van het heelal ?”
"Niets," zei ik.
“Ja maar, niets moet toch iets zijn ?.” Later, rond 12 jaar, hoorde ik het verhaal over het uitdijen van het heelal. Maar waarbinnen dijt dat heelal dan uit ? De enige optie is oneindigheid. Moeilijk te bevatten.

Het is de Amerikanen gelukt een ruimtevoertuig naar Mars te sturen. Hoeveel tijd heeft zo’n ruimteschip nu nodig om de dichtstbijzijnde ster te bereiken ? Ik mag die vraag graag stellen aan vrienden, kennissen, familieleden. Dan vertel ik er altijd bij dat de Voyager 2 er twaalf jaar over deed om Neptunus te bereiken en dat de dichtstbijzijnde ster, Alfa Centauri, op ruim vier lichtjaar van ons afstaat. Een peulenschil in ons onmetelijke heelal. Het eigenaardige is dat we, hoe dichtbij die ster ook is, niet eens weten of Alfa Centauri, net zoals de zon, planeten heeft. Hoe lang denkt u dat een ruimteschip onderweg is naar Alfa Centauri ? Niemand weet, zo blijkt, ook maar bij benadering het juiste antwoord. Tachtig jaar, zegt de een. Honderd jaar, zegt de ander. Een enkeling schat iets hoger, tweehonderd jaar.

Kun je nagaan hoe weinig idee we hebben van de onmetelijke uitgestrektheid van het heelal waarin we leven. Zelf schatte ik, toen ik het juiste antwoord nog niet wist, die reistijd ook op zo’n tweehonderd jaar.

Welnu, zo’n ruimteschip doet er TACHTIGDUIZEND jaar over om de dichtstbijzijnde ster te bereiken !

Om de heldere ster Sirius te halen, die maar 8,6 lichtjaar van ons afstaat, heeft zo’n ruimteschip ruwweg tweehonderdduizend jaar nodig. We zullen daar, al ontwikkelen wij ruimteschepen die honderdmaal zo snel gaan als de huidige, dus nooit komen. Laat staan dat we ooit het dichtstbijzijnde sterrenstelsel, de Andromedanevel, zullen bereiken. Dat staat 2,2 miljoen lichtjaar van ons af. Ben je miljarden jaren onderweg. Ruimtevaart zal voor ons mensen nooit verder reiken dan ons eigen zonnestelsel. Om de een of andere reden dringt amper tot ons door hoe ontstellend uitgestrekt het heelal is. Crick schrijft: “Het is alsof de volslagen onbeduidendheid van de aarde en de dunne laag van haar biosfeer de verbeelding totaal verlamd hebben, alsof het te vreselijk zou zijn om onder ogen te zien en daarom maar beter genegeerd kan worden.” Nobelprijswinnaar Steven Weinberg komt tot de conclusie: “Hoe meer we over het heelal weten, des te duidelijker wordt dat heelal doelloos en zonder betekenis is.” Toch ben ik wel nieuwsgierig of er in andere zonnestelsels planeten zijn. Dat schijnt het geval te zijn. Is er elders leven. Ook daar hebben we geen flauw benul van.

Martin Hart: Eeuwigheid

De lucht is nu af en toe glashelder. Je ziet ’s nachts alles. De grote W van Cassiopeia, de Grote Beer, Orion, Voerman, de Plejaden. De Andromedanevel kon ik met het blote oog niet vinden. Met de kijker wel. Als je het vlekje aanschouwt, kijk je 2,2 miljoen jaar terug in de tijd ! Wat weten we eigenlijk weinig van het heelal.

Sinds Hubble geloven veel astronomen dat het heelal uitdijt, en dat er aan het begin een oerknal is geweest. Hawking: “In 1929 deed Edwin Hubble de baanbrekende observatie dat veraf staande sterrenstelsels, in welke richting we ook kijken, allemaal zeer snel van ons af bewegen.” Wat is dat misleidend en onjuist ! Het enige wat in de jaren twintig geconstateerd werd is dat de lichtspectra van sterren in andere stelsels naar het rode uiteinde verschoven waren. Daaruit wordt de conclusie getrokken dat sprake is van een dopplereffect. En daaruit zou dan weer de conclusie volgen dat die sterrenstelsels van ons af bewegen. De bewijsvoering is magertjes. Daarom kan ik mij goed voorstellen dat er astronomen zijn zoals Fred Hoyle die niet in de oerknal geloven. Mensen hebben zo’n behoefte aan houvast en zekerheid van een begin en een einde. Laat dat begin of einde er nou eens gewoon niet zijn. Want als die “oerknal” er was, dan moet die toch ook in een ruimte hebben plaatsgevonden. Want om de ongelijke verdeling van materie in het heelal te verklaren heb je –als je de big bang theorie aanhangt- ook nog de inflatiehypothese van Alan Guth nodig. Prachtige hypothese, maar toch niet meer dan een hypothese. Als je de onmetelijkheid van het heelal realiseert, dan moet je geloof in die ene god toch aan het wankelen worden gebracht.

Maarten 't Hart: Dis

In de tijd dat ik regelmatig op vrijdag vergaderingen van het CS van NRC Handelsblad bijwoonde, hoorde ik steeds vol bewondering, liefde en eerbied over ene Adriaan van Dis spreken. Die zat in Afrika, maar ooit zou hij terugkomen. Toen de datum van zijn terugkeer naderde, heerste er ware euforie op de krant ! Adriaan kwam terug ! Jaloers op zoveel genegenheid dacht ik: wat moet dat een over het paard getilde fluim zijn.

En toen, op een vrijdag, kwam een stevige lange man in de gang op mij toe lopen, drukte mij de hand, en zei dat hij het zo leuk vond om met mij kennis te maken.En al mijn uit jaloezie voortvloeiende wrok smolt in één keer weg. Dat iedereen voor Adriaan in zwijm valt- niets kan ik beter begrijpen. Hij heeft een universele aantrekkingskracht, voor mannen, vrouwen, tenoren, honden en bacillen. Zelf valt hij op travestieten, dus mij vindt hij ook aardig.

Maar wat jammer dat hij nu zo’n zwakke roman heeft gepubliceerd. En dat na zo’n prachtig boekje als Nathan Sid. Dubbelliefde is akelig clichématig geschreven. Zonder enige zelfspot zet de schrijver zijn hoofdpersoon neer. Daarnaast blijkt hij nauwelijks in zijn medemensen geïnteresseerd. Dis heeft maar één interesse, namelijk: Dis. Wat mij nog heviger stoort dan bij de vorige boeken is dat Dis zo enorm behaagziek blijkt. En dat terwijl iedereen hem toch al op handen draagt ! Adriaan is hevig verliefd op zichzelf. Van mij mag dat, en ik hou nog steeds van hem, maar als hij als schrijver iets wil betekenen moet hij zichzelf zo spoedig mogelijk gehaat maken. Adriaan, strijk de mensen toch tegen de haren in, wil niet door iedereen aardig gevonden worden. Schrijf niet alleen maar zogenaamd mooi. Pak mij desnoods keihard aan, dan kan ik jou ook flink aanpakken.

Denise: Bij het treinstation van Schiphol viel rond november 2006 een man tussen de rails met koffer en al. Hij krabbelde snel overeind en klom het perron op. Iemand sprong tussen de rails om de koffer op te rapen. “My phone, my phone”, wees de man naar de behulpzame. Terwijl er een trein aankwam griste deze behulpzame ziel ook nog de mobiele telefoon mee en sprong behendig op het perron. Dat was Maarten ’t Hart ! Schrijver en held ! Hij komt ook op voor vreemdelingen en asielzoekers !

Frank Kalshoven: de naakte ambtenaar

De directeur van de Wim Drees Stichting voor Openbare Financiën (in oprichting) bedankte mij per brief in september hartelijk voor mijn bereidheid een bijdrage te leveren aan het Symposium 'Kaasschaaf of fileermes: naar een doelmatige Rijksoverheid'.

Mijn opdracht: 'In een uiteenzetting van maximaal 5 minuten zo specifiek mogelijk aan te geven hoeveel er kan worden bespaard op de mensen en middelen die bij de Rijksoverheid bezig zijn met beleidsontwikkeling.' Ik werd verzocht mijn opvatting te motiveren. En toen kwam het zinnetje waarvan ik opstandig werd: 'Het symposium gaat uitsluitend over beleidsontwikkeling en niet over de uitvoering.'

En dus heb ik me vorige week vrijdag in de prachtige Haagse sociëteit De Witte enigszins misdragen door te betogen dat wie een doelmatige overheid nastreeft, dit soort zinnen niet moet opschrijven. De hierin besloten scheiding tussen denken en doen - dat is nu precies wat er mis is in de Nederlandse publieke sector. We moeten afscheid nemen van de beleidsambtenaar: we hebben, als u prijs stelt op grote woorden, behoefte aan een Pragmatsche Revolutie.

Ik verklaar mij nader. Aan de vraag aan hoeveel beleidsambtenaren een overheid behoefte heeft, gaat de vraag vooraf waarvoor de overheid die beleidsmakers wil gebruiken. En daaraan vooraf gaat de vraag welke soort maatschappelijke problemen dominant zijn. Welnu, Nederland kent weinig beleidsproblemen en veel hardnekkige uitvoeringsproblemen. Denk aan de WAO en het onderwijs, aan politie en justitie, aan de uitvoering van de Bijstand, de toestand in de zorg en de inburgeringscursussen voor immigranten. Over de problemen in die delen van de publieke sector wordt vaak jarenlang gepraat en gedacht door beleidsambtenaren op ministeries, er wordt over vergaderd met partners uit het toepasselijke middenveld, er wordt geruzied over de uitkomsten van onderzoek van particuliere onderzoeksbureaus en denkertjes van planbureaus en adviesraden. En in de praktijk verandert er niet veel. Die toestand doet sterk denken aan het bedrijfsleven in de jaren tachtig. Bij de typische grote onderneming in die tijd lag de kracht en de macht bij omvangrijke stafdiensten, gehuisvest in grote hoofdkantoren. Bij die conglomeraten van ondernemingen waren de werkmaatschappijen - waar producten of diensten werden gemaakt voor klanten - van ondergeschikt belang. Uitvoerders waren het. De denkers zaten in de staf. In het bedrijfsleven is aan deze toestand hardhandig een einde gemaakt. Want het werkte niet. Het zwaartepunt van ondernemingen verhuisde naar de plek waar de actie is. Werkmaatschappijen moesten - binnen heldere randvoorwaarden - hun eigen strategie ontwikkelen. Dat had evidente voordelen. Directies van werkmaatschappijen hebben een informatievoorsprong op stafdiensten: ze kennen zowel de klanten als de producten beter. Binnen een werkmaatschappij is bovendien meer passie en betrokkenheid. Denken en doen komen uit één lijf. En niet in de laatste plaats: de lui uit de praktijk worden veel minder vaak afgeleid door domme vragen van de staf, hun knellende voorschriften en hun tijdrovende ambtelijke procedures. Hoofdkantoren van de beste ondernemingen zijn inmiddels piepklein, bevolkt door goede mensen die dienstbaar zijn aan de werkmaatschappijen, controle uitoefenen op bereikte resultaten, en zich overigens, als daar behoefte aan is, bezighouden met de groeistrategie van de holding.

De beleidsambtenaren van de rijksoverheid zijn de stafmedewerkers van het bedrijfsleven van destijds. En ik vermoed dat de publieke sector beter zou marcheren als ook hier de pikorde wordt omgedraaid: 'uitvoerders' moeten belangrijker zijn dan 'beleidsmakers'. Directeuren van Sociale Diensten, hoofdcommissarissen van politie, ziekenhuis- en schooldirecteuren - dat zijn de mensen die als beste weten welke problemen er spelen en welke maatregelen het effectiefst bijdragen aan het oplossen ervan. Als je erover gaat nadenken is het eigenlijk nogal potsierlijk dat we, zeg eens, een nieuwe Bijstandswet laten bedenken door doctorandussen op Sociale Zaken die bij wijze van spreken nog nooit een Sociale Dienst van binnen hebben gezien, terwijl de betrokken directeuren hooguit een keer wordt gevraagd of een en ander ook uitvoerbaar is - en dan nog niet eens direct, maar via een of andere branche-organisatie waar het dan weer welig tiert van de beleidsmedewerkers. Draai het om: laat de directeuren van de drie beste Sociale Diensten een nieuwe wet maken, en een ambtenaar van Sociale Zaken mag secretaris zijn.

Heus, ik weet het, de overheid is geen bedrijf. En Nederland is geen vennootschap. De prestaties van publieke diensten zijn niet zo eenduidig meetbaar als die van werkmaatschappijen van ondernemingen. En er is ook nog zoiets als het politieke primaat. Kortom, er liggen beren op de weg. Maar laten we eens beginnen met een mentaliteitsverandering; alle respect voor inzet en vakmanschap van beleidsambtenaren, maar prestaties van uitvoerders zijn het allerbelangrijkst. Praten over problemen wordt gewaardeerd, maar kwesties oplossen wordt hoger aangeslagen. En een mens congresseert dus niet 'uitsluitend over beleidsontwikkeling en niet over uitvoering', want dan verdoet dat mens zijn tijd. Goed. Tijdens de geanimeerde discussie in Den Haag werd duidelijk dat van de 120 duizend rijksambtenaren er tienduizend werken als beleidsambtenaar. Begin eens met de helft.

Een ander groot gevaar is dat die ex-beleidsambtenaren in de uitvoering een leidinggevende functie krijgen en de basisbeginselen van behoorlijk bestuur niet kennen. Ze zitten een vakman, een uitvoerder, in de weg en zij bezondigen zich aan management by hypocrisy en onkunde.

Champignon management: feed them shit and keep them in the dark.

Y-factor

Wat nou x-factor ? De y-factor, die gaat het helemaal maken !

Whether you're black, white, jewish, coloured or wearing this crazy mozart wig, remember we all come from punami.

Now me, myself, I'd like to visit punami as often as I can.

Sting

Hu, in 2007 vond ik dit blijkbaar goed, nu vind ik het een draak. Laat maar staan.




Gestolen of gesloten auto


Laat in de nacht, dure auto, lege straat. Ik heb een elektrische ontsteker in mijn zak, dat is wat ik doe. Het kost niet veel tijd, wees niet bang. Ik kan daarmee elke auto starten, net zoals een gentleman-dief-filmster. Ik ben een arme jongen in een auto van een rijke stinkerd. Dus fluister ik tegen de auto: doe de lichten maar aan. En we rijden de nacht in.

Oh, de geur van het leer prikkelt mijn verbeelding; ik doe alsof ik directeur ben van een middelgroot bedrijf. Twee kinderen en een vrouw. Zou ik me dan nog afvragen of dit nou alles is wat er is ? Er is een probleem. Ik, de aristocratische directeur, vertel haar dat ik een eenzame man ben en breng de nacht bij mijn minnares door, je ruikt de geur van haar parfum in de gestolen auto. En de woorden van mijn minnares hoor ik zachtjes in het geluid van de zoemende V8 motor.

“Neem me alsjeblieft mee uit, dansen, ik ben zo vaak eenzaam. Je hebt beloofd dat we uit zouden gaan, dat zei je nog aan de telefoon. Neem je me mee uit ?”, zegt de motor.

Ik stel me zo zijn vrouw voor, ze ziet er niet bepaald als de domste uit. Ze haalt de kinderen op van een of andere dure school. Ze denkt eraan hoe hij gisteren vertelde dat hij tot laat in de nacht moest doorwerken om de cijfers en presentatie in orde te krijgen. Maar de geur van parfum om hem heen vindt ze al niet eens meer verdacht en de kinderen willen maar niet stil zijn, terwijl ze door de nacht rijdt.

“Neem me nou eens mee uit ? Ik ben altijd maar alleen. Je had beloofd dat we zouden gaan stappen, dat zei je nog aan de telefoon. Ik leef eigenlijk alleen maar in donkere kamers. Zullen we samen uitgaan ?”, zegt de motor in mijn oren.

Daar zit ik dan in mijn gestolen auto voor een verkeerslicht. Het wordt groen en ik reis naar het einde van de nacht.

"Neem me mee uit. Neem me mee. Neem me mee. Neem me alsjeblieft mee. Altijd maar alleen. Net dood. Neem me mee. Neem me alsjeblieft mee."

Friday, January 12, 2007

Pain can be a very positive thing

Een loewe aventos breedbeeld tv kopen (16:9, hxbxd: 53x70x50) en je eerst vergapen aan het beeld. Die dure lcd rommel hoef ik niet, ik wil een mooie compleet “uit”ontwikkelde techniek. Opeens trekt de bijbehorende kartonnen doos je aandacht.
Hee, daar ga ik eens in zitten. Weet je wat, ik doe de deksel ook nog dicht. Huuuu, donker. En er dan met een gelukzalige glimlach uitkruipen.

Ik pak mijn mobiele telefoontje erbij. Onvoorstelbaar dat iedereen nu met zo’n mobiele vibrator op zak loopt. Bellen uit mijn kartonnen doos:

“Zeg, ik bel je vanuit mijn tweede woning !”
“Zo, zo.”
“Ja, ja, toch nog een tweede hypotheekje los weten te krijgen van Zalm !”
“Waar dan ?”, wordt er zunigjes gevraagd.
“In La Haye-sur-mer, 450 kilometer ten Noorden van Parijs !”
“Ha, ha”
“Ja, ik heb een nieuwe tv gekocht en nu zit ik in mijn nieuwe huis, mijn nieuwe kartonnen doos !”

Zucht, ik ben 43 jaar. Gniffel te veel in mezelf. Alsof iemand dit leuk vindt.

En dan komen de drie kinderen thuis en hoop je dat ze nog meer lol zullen beleven aan die kartonnen doos dan jij. Heeft je vriendin die doos met een chaggerijnig gezicht in de regen gezet. The greatest men are the most alone.

Tuesday, January 9, 2007

Nazmiye Oral: de Hollandse man

De Hollandse man


Het begon allemaal met die hellehond van een Rutger. Een onbehaarde jongensachtige borst. Knalblauwe brutale ogen. De mond in een eeuwig spottende glimlach. Het zien van zijn verschijning had onrustige adolescente dromen tot gevolg. Hij was een man zonder schaamte, de eerste die ik zag. Het maakte me woest en het wond me onmetelijk op. Maar hij had concurrentie. In Derek. Een heel ander type. Lang, donker, zwijgzaam, artistiek, gekweld mysterieus. Mijn onrustige dromen vol lust veranderden soms in huis-tuin-en-keuken muizenissen van romantische aard: wie nam ik mee naar bed die nacht: Rutger of Derek ? Allebei dan maar.
Rutger Hauer en Derek de Lint, met deze twee mannen begon mijn liefde voor de Hollandse man. De liefde betrof eerst het fysieke. Verbaasd als ik was door zijn haast vrouwelijke verschijning. Minder behaard dan de meeste zuidelijke vrouwen die ik ken, met zo’n fijn gezichtje en zachte roze lippen. Maar het meest intrigerende aan deze man was zijn aard. Hij had zachte manieren. Hij maakte zijn eigen eten. Hij waste zijn eigen kleren. Hij claimde zijn vrouw niet en kon haar zelfs delen met een andere man (hm ?!). De Hollandse man leek too good to be true.
Een zachtaardige vrijgevochten man. Een man die zelfs onderdanig durfde te zijn, zonder een greintje angst voor verlies van zijn mannelijkheid.
Nou, de Hollandse man was alles wat ik dacht dat hij was. Hoe lijzig zijn voorkomen ook, hij was een onvermoeibare en zeer gedienstige bedpartner.
Uren, zo nodig dagen achterheen in bed, in orale adoratie je vervoerend van hoogtepunt naar hoogtepunt, naar hoogtepunt. Welke vrouw kan daar weerstand aan bieden ? Aan deze man, die naast deze nachtelijke en dagelijkse sessies je ook nog eens met zijn eigen handen voedt. Je masseert. Je eindeloze kopjes thee maakt. Nog even sigaretten voor je gaat halen om drie uur ’s nachts ?
Maar er dreigt een gevaar voor de Hollandse man. Her en der lees ik in bladen dat de Hollandse vrouw hem wil opleuken. Hij is te slap, vindt ze. Hij moet mannelijker. Stoerder. Meer macho. Het aantal gevallen van in elkaar geslagen mannen neemt sterk toe.
Lieve man, ik zeg je, zeurt ze ? Ga bij haar weg. Dat zal d’r leren, de bitch. Verander niet. Blijf jezelf. Zoek een vrouw die je wel waardeert. Verruim je blikveld. Tik eens op het slaapraam van een oosterse schone. Je hebt geen idee hoe ze wachten en smachten in hun eenzame bedden. Onderdrukte vrouwelijkheid, niet geleefde seksualiteit en al jaren gedwongen maagd. Ze zal je met open armen verwelkomen. De dekens terugslaan en je een plek aanbieden aan haar borst.
Je zult thuiskomen. Eindelijk. Bij een vrouw die je zachte kracht waardeert. Jij zult van haar je exotische prinses maken. Want het aanbidden zit je in het bloed. Je zult haar wonden helen, haar lijf vieren en haar geven waar ze naar verlangt: het gevoel dat ze mag zijn. En onverwacht zul je een cadeautje krijgen. Want zij zal doen waar zij goed in is. Zij zal naar je opkijken met haar lange zwarte wimpers en donkere gloeiende ogen en van jou, in één blik, een onoverwinnelijke man maken. Een match made in heaven.





Vergelijk dit nou eens met “we hebben geïnvesteerd in het denken over de toekomst en die is ons buitengewoon goed bevallen” van Balkenende. Lees af en toe de zinnen en uitspraken van Jan Peter. Jaag hem op, stuur hem weg, verban hem !

In Brussel gezien in 1990: twee homo’s die hand in hand lopen, waarvan er één een harde trap voor zijn achterste krijgt van een man met marrokaans/turks/grieks uiterlijk.

Op televisie gezien: een Turkse man die zo goed als zeker Nederlandse dames verkracht en vermoord heeft en roept: “dat ik nu de gevangenis in moet is het gevolg van politiek gemarchandeer. Ik ben politiek gevangene !” Dus zo denkt die ene Turkse man over vrouwen: dat ik twee vrouwen vermoord heb is onbelangrijk, daar veroordeelt justitie je niet voor in Turkije. Het komt omdat Nederland is gaan klagen. Politiek !

Vrouwen in een vreedzame demonstratie in Istanbul. Turkse politieagenten rammen erop met lange en korte wapenstokken. Die vrouwen werden echt compleet in elkaar geramd. Een mond vol bloed.

Vrouwenbesnijdenis. Brrrr.

Een vriend: “die Islam zet ons potdomme weer 50 jaar terug in de tijd ! Waren we eindelijk van die griffermeerden en katholieken af en dan herleeft dat allemaal weer, ook door de Islam” (griffermeerd: schrijfwijze waarin Multatuli uitstekend het bekrompen, laagburgerlijke karakter van de gereformeerden uitdrukte (in 1850).
Andere vriend: “tsja, de griffermeerden krijgen 4-8 kinderen, één afvallige en die 3-7 andere kinderen krijgen ook weer 4-8 kinderen, zo krijg je van die bekrompen Amersfoortse scholen. De bible belt floreert. ”

Multatuli: “Wat ik u geef zal waarheid wezen.” Zag hij dan niet in dat het schrijven van literaire teksten onvermijdelijk met zich meebrengt dat men af en toe, ter wille van het effect, moet overdrijven, fantaseren of, met andere woorden, liegen ? Of zag hij dat juist wel in, en heeft hij daarom al in 1877 de pen neergelegd ? Was de onvermijdelijke literaire leugen hem een gruwel ? Aan Tine, zijn vrouw, legt hij de vraag voor: wil je dat ik je bedrieg of bedroef ?
Toen ik dit zinnetje eens tegen mijn vrouw uitte, zei ze: “Als je zo begint, sodemieter dan maar helemaal op.”

Een vriend van mij heeft sinds 7 maanden kennis aan een fascistische kordate en gevaarlijke vvd blondine.
“Vreemd gaan ?", vroeg ik.
"Wie weet", sprak hij.
“Pas op, of anders ram ik de poot van het nijntje krukje in je hol !” (5 cm doorsnede), zei de vvd vriendin.
Hij keek niet blij, zelfs wat angstig.

Ik blijf maar rustig achter mijn pc zitten. Mij hoor je niet. Mij zie je niet. Mijn naam is haas. Zouden veel Nederlandse mannen en vrouwen ook op de exclusieve “saab” vallen omdat er eigenlijk “baas” staat ?

Sunday, January 7, 2007

Vroon en Verschrijver: Rapport

Elke dag worden we verrijkt met een aantal controversiële onderwerpen. Wie daar verstand van heeft en er iets over zegt, loopt vanuit de organisatie of het bedrijf waar hij/zij werkt het risico ontslagen te worden.
We verbieden elkaar steeds vaker de hersens te gebruiken en besteden de boel uit aan interim-managers en organisatie-advizeurs. Incompetente juristen en dito “leidinggevenden” kunnen zelf geen deugdelijk besluit nemen, maar laten dat liever aan de rechter of een ander over, die helemaal niet bevoegd is om een besluit te nemen. Ongetwijfeld verrichten zulke mensen buitengewoon nuttige arbeid, maar soms vraag ik me af of al die (krijtjes)pakken en vette lease-auto’s wel nodig zijn. Zo zijn er universiteiten die jarenlang voor enkele duizenden guldens per dag interim-managers inhuren, terwijl zij in eigen gelederen personeel hebben dat zulke mensen opleidt.

Toen ik onlangs mijn olie lekkende motorfiets wilde starten, bleek een vriendelijke geest verdere bodemvervuiling te hebben willen voorkomen door wat papieren onder het blok te leggen. Op weg naar de afvalbak viel mijn oog op de woorden McKinsey and Company, en de titel: “Herwinnen van aantrekkingskracht door versterking van televisieprogrammering; hoofdelementen voor een meerjarenplan van de Nederlandse publieke omroep”.
Het stuk telt veertien pagina’s, die grotendeels blanco zijn, maar volgens een bijgeschreven memo heeft het twee miljoen gulden (1990 geschreven, inmiddels is dat hetzelfde bedrag in EUR) opgebracht. Dat moet dus een onvoorstelbaar knap verhaal zijn. Gauw naar de portier van een omroep brengen. Nee, natuurlijk niet, je kunt een arbeider niet zo maar een intellectueel rapport geven. Zelf bewaren en lezen dus:

“Om in de toekomst haar bestaansrecht waar te maken” Wat is dat nou ? Slecht taalgebruik in de eerste zin ? Kan McKinsey voor vier mille per dag of daaromtrent niet eens Nederlands schrijven ? Je hebt bestaansrecht of je maakt je waar. Pleonasme, net zoals “overnieuw”. Foutief Nederlands ! Het is “opnieuw” of “over”. Overnieuw is geen goed Nederlands, dames en heren. Maar goed, wat valt er waar te maken ?

“De publieke omroep heeft een rijke historie, maar gaat tenzij drastisch wordt ingegrepen een arme toekomst tegemoet. RTL-4 heeft één jaar na zijn start al meer kijkers dan ieder van de publieke zenders en de opmars van de commerciële televisie lijkt nog niet ten einde (…). Als niet snel opgetreden wordt, zal dit tot een onacceptabele verdere verschraling van het programma-aanbod leiden.”
Nou, en ? Wat moeten we met al dat operatiebloed, het geklets over taboes en mensen die god gevonden of gezien hebben bij de EO ? En was Willem I niet onze koning-koopman, en Lubbers naar eigen zeggen minister-ondernemer ? Als de verzuilde zooi in dit land geen kijkers meer trekt, dan heft de boel zichzelf gewoon op.

Maar ja, McKinsey moet voor twee miljoen pietermannen nog dertien pagina’s vollullen, dus dat gaat zomaar niet. Met behulp van “pakkend Nederlands drama, spraakmakende actualiteitenrubrieken en identiteitsprogramma’s van hoog journalistiek niveau (wat in de lieve vrede zijn identiteitsprogramma’s ? wat is een hoog journalistiek niveau ? Hoe meet je zoiets ? Waarderingscijfers ? ) kan een positieve en herkenbare profilering bereikt worden ten opzichte van commerciële televisie”.

En hoe dan wel ? “Het streven moet zijn om een zodanig evenwichtige programmamix te bereiken dat op elk tijdstip publiekssegmenten bereikt worden die variëren qua omvang en interessegebieden. Zie schema B”.
Wat is dat nou ? Schema B bestaat uit een soort asperges, opgebouwd uit “programmatische versterkingen”. Daar moeten we meer van weten.
“Door vergaande structurele samenwerking en coördinatie tussen de zendgemachtigden wordt de weg naar sterkere programmering geopend en kunnen de hiervoor benodigde middelen structureel worden vrijgemaakt”. Godallemachtig, na zes keer lezen snap ik het nog niet, maar zie schema C.

Wij bedienen ons van onder andere de volgende middelen. Meerjarenplanning/informatiesystemen, regelmatige terugkoppeling/bijsturing, bredere invulling programma mix, kostenreductie uitzendproces, aantrekkelijk maken van fusies, verschuiven van cursussen en minderhedenzendtijd (naar momenten waarop het Neerlands bloed in z’n nest ligt), en natuurlijk: effectievere inning omroepbijdragen. Ja, als je zo’n bureau in de arm neemt, zul je wel moeten.
En hoe gaan wij dat organiseren ? Zie schema D.
“RANDVOORWAARDE: aanscherping van programmavoorschrift per hoofdtijdvak”. Snap ik ook al niet. Zie schema E. Weer een partij asperges, maar nu naar beneden wijzend. Er dreigt een financieel tekort ! Wat doen we daaraan ? Zie schema F: “Toevluchtsmogelijkheden”. De minister van W(V)C gelieve tweehonderd miljoen te betalen, en de omroepbijdrage moet omhoog.

Natuurlijk, wat McKinsey heeft durven afleveren is schaamteloze fleuteldreut, maar eerlijk is eerlijk: elke organisatie krijgt de adviseurs die zij verdient. Elke organisatie krijgt advizeurs die eraan verdienen.

Dit is geschreven in 1990 door Piet Vroon.


Verschrijver 2007:

Elk land krijgt de premier die het verdient: “we hebben geïnvesteerd in het denken over de toekomst en die is ons buitengewoon goed bevallen”, aldus JPB, leider van het christelijk appél op 6 januari 2007 in de Volkskrant.

“Er is sprake van voldoende gemeenschappelijkheid. Nu is het de vraag of er genoeg passie is om een duidelijke missie te formuleren.” André Rouvoet, leider ChristenUnie.

“We wilden de diepte ingaan en dat is gelukt.” Herman Wijffels.

Ik wens u allen veel succes bij uw speleologische activiteiten.

Klik

Sinds 1992 heb ik zo’n zeventien rapporten van Berenschot en McKinsey gelezen. Telkens weer dezelfde schaamteloze fleuteldreut. Vaak kreeg ik het idee dat er een basisexemplaar klaar lag en dat er een andere provincie- , gemeente-, bedrijfsonderdelen-, overheidsdirectie-, what-have-you-naam werd ingevuld.
Nota bene de parallel met voorgaande artikelen “kwaliteit” van Ronald Plasterk en “is Kant riskant ?” van Maarten ’t Hart. Het bovenstaande geldt eigenlijk voor veel meer: overal dezelfde lulkoek.

Sinds 2002 lees ik die rapporten nauwelijks meer, heel soms de samenvatting en dan zie ik meteen dat er sinds 1990 bijzonder weinig veranderd is. Veel mensen “kicken” op het berenschot en mc kinsey logo. Soms gaan de geldkranen daardoor wijder open en kunnen ze weer meer personeel werven/aannemen.

Hoera, weer een trapje hoger op de jacobsladder.

Zap

Het maakt nogal uit of je krakers omschrijft als “van idealen bezielde jongelui” of “langharig werkschuw tuig.”

“Dat scheelt nogal een slok op een borrel”, zei een voorzitter (soort opperrechter) bij de Raad van State bij elke zitting. Toen Scholten of een ander overleden was (de voormalige baas van de Reet van onze Steet) had deze gereformeerde over zijn graf heen geregeerd en gedecreteerd dat er geen alcohol geschonken mocht worden (of was het nu bij zijn afscheidsreceptie ? ). Iedereen zwaar chagerijnig/sjaggerijnig.

Zap

“Zorg pot enorme hoeveelheden geld op.” Het vermogen van instellingen voor gehandicaptenzorg bedraagt nu 12 procent van de totale omzet. In 2005 alleen al werd op dit bedrag 35 miljoen EUR winst gemaakt. Voorzitter Westerberg van ouderorganisatie WOI/VOGG noemt de winstmarges in wat traditioneel een nonprofitsector is “meer dan ernstig, eigenlijk bedrog”.

Klik

Wat zou u liever doen, heren, dames ? Praten, hard werken, vergaderen, overleggen, achter het bureau zitten of skiën, over het strand wandelen of door de duinen lopen, een goed boek lezen, naar mooie muziek luisteren, die prachtige film of sauna en massage,

Saturday, January 6, 2007

Zap- en klikwerk, deel IV

Behandel een mens zoals je zelf behandeld wilt worden.

Klik

Iemand, een oudere dame, zei: “jij, die met zo’n groot verdriet moet leven”. Of was het “jij, die met zo’n grote woede moet leven.” Wat zei ze nou !

Zap

Ik woonde van 1969 tot en met 1977 in Italië. Toen zat er een lief oud mannetje als paus; zelfs de katholieken waren toch een beetje geschrokken van de katholieke Hitler en hun gemeenschappelijke samenzwering tegen joden, homo’s en zigeuners. Deze paus kon alleen nog maar het volgende uitkramen:
“Pace e bene per tutti !” “Pace e bene per tutti !”
“Vrede is goed voor iedereen, vrede is goed voor allen.”
Mijn vader heeft dat zinnetje wel zo’n honderd keer herhaald tot hij een vechtscheiding in ging. Afhankelijke vrouwen. Afhankelijke mannen. Nu zeg ik vaak “pace e bene per tutti” tegen mijn kinderen en dan moeten ze hard lachen.

Klik

Fruher war ich apat(h)isch, nun ist alles mir egal.

Klik

Umlaut, herrn Verschreiber ?

Zap

Voor mij is het “the bearable lightness of being”.

Klik

Mijn vader had een Labrador, die noemde hij Lappie. Af en toe legde het beest trouwhartig een afgekloven bot in mijn schoot als ik zo eens in de drie maanden langs kwam in mijn studententijd. Mijn kat bood me altijd een dood vogeltje aan, waar de darmen uit bungelden.
Meester in de rechten geworden.

“Daar kom je ook wel weer overheen”, zei een duiker tegen mij, toen ik dat vertelde.

Tegen mijn vader zei ik: “ik ben heel ambitieus” (ik babbelde maar wat, wist niet wat ik anders vertellen moest, ik was indertijd enigszins een leeghoofd, misschien nog steeds wel).

“Hoor je dat Lappie, hij is ambitieus, bijt hem maar eens flink in zijn billen !”

Zap

Vertederend. Ze vindt me vertederend. Maarten ’t Hart vond zijn vrouw vertederend en die is daar inmiddels 40 jaar bij gebleven. Maar een man die vertederend gevonden wordt. Kun je daarmee leven ? Volgens mij wordt dat niets…of alles, want het betekent toch hetzelfde ?

Klik

Als kunstenaar heb ik het volste recht mezelf te herhalen.

Klik

Technology will make us or break us.

Zap

Die enge Annemarie Jorritsma geeft als burgemeester te Almere haar man de ene mooie opdracht na de andere. Die vvd is corrupt. Tineke Netelenbos (pvda) en Hanja Waai Weggen (cda) waren ook al een ramp. En nu hebben we dan Verdonk gehad. Misschien had Rutte wel gelijk toen hij zei: niet teveel dames, het moet wel gezellig blijven.

Zap

On tourmente ce qu’on aime, mais on n’aime pas toujours ce qu’on tourmente.
We kwetsen wat we liefhebben, maar we houden niet altijd van wat we kwetsen. Of is het nou “we worden gekweld door wat we liefhebben, maar we houden niet altijd van datgene waardoor we gekweld worden ?"

Ophouden met moeilijk doen, "take a peanut butter sandwich" zeiden de mannen bij american Express.

Klik

Si tu ne m’aimes pas, je t’aime
Si je t’aime, prends garde à toi !

Uit Carmen komt het bovenstaande.

Thursday, January 4, 2007

Ronald Plasterk: kwaliteit

Kwaliteitsbeleid

De Robeco Groep beheert een vermogen van 90 miljard gulden. Voor een groot deel is dat spaargeld van particulieren en voor een deel van institutionele beleggers, dus dat zijn onder meer onze pensioenen. Wat blijkt: ze leveren geen kwaliteit !

In NRC Handelsblad stond onlangs een advertentie van een kwart pagina waarin een “medewerker kwaliteit” werd gevraagd. Dit is namelijk de nieuwe gekte in managersland: kwaliteitsbeleid.

De jongens met de aluminium-koffertjes hebben weer een avondcursus teveel gevolgd, met een slecht of misschien zelfs helemaal niet vertaalde reader van een Amerikaanse goeroe. Je zou natuurlijk denken dat in een fatsoenlijk bedrijf iedereen zijn werk kwalitatief goed doet; je stelt ook geen “medewerker intelligentie” aan. De uitvoerende medewerkers doen hun werk goed, dus de caissières van Robeco tellen uw spaargeld goed na, en de bazen geven kwalitatief goed leiding aan de uitvoerders. Wat moet je dan met kwaliteitsbeleid ?

Maar laten we niet te snel oordelen, en er de advertentie eens op nalezen: “De afdeling heeft tot taak: het verbeteren van de kwaliteit van de interne bedrijfsvoering van PRN (Particuliere Relaties Nederland) door middel van Total Quality Management en het ontwikkelen en uitvoeren van opleidingsbeleid PRN. De functie richt zich ook op het formuleren van het kwaliteitsbeleid. TQM principes vormen hierbij het belangrijkste uitgangspunt. Activiteiten zijn: het uitvoeren van activiteiten zoals geformuleerd in het (jaarlijks te produceren) TQM stappenplan. Daartoe behoren onder meer: het schrijven van plannen, evaluaties, voorstellen, informatiebulletins: het begeleiden van groepsprocessen; het leiden van verbeterprojecten, het functioneren als klankbord voor het management, het selecteren van geschikte externe kennispartners.”Men zoekt uiteindelijk voor deze aalmoezeniersfunctie iemand met ervaring met TQM-modellen zoals NKP/EFQM. Wat dat is, NKP/EFQM, wordt niet meer vermeld. Ook wat dit betreft lijkt de kwaliteitssekte op de middeleeuwse jezuïeten die zich bedienden van de Latijnse geheimtaal, die als belangrijkste voordeel had dat hij door buitenstaanders, door gewone mensen, niet werd begrepen. Dit zijn de moderne Savonarola’s, die als klankbord van het management mogen dienen.

Nu zou je je schouders op kunnen halen, concluderen dat het management bij Robeco collectief een beetje de klus kwijt is, maar helaas is de ziekte al te ver doorgekankerd om haar niet serieus te nemen. Een bekende van me leidt een afdeling van een gezinsvoogdij-instelling, waar ze met een groep maatschappelijk werkers de gezinsvoogdij uitvoert voor kinderen die onder toezicht zijn geplaatst door de rechtbank. Zwaar werk, met één groot probleem: per kind is er zo veel te doen dat er een structureel personeelstekort is. De medewerkers moeten in een minimum aan tijd proberen ontwrichte gezinnen weer enigszins op het spoor te helpen zetten, de kinderen uit de criminele sfeer houden, en de ouders te helpen de verantwoordelijkheid voor het opvoeden van hun eigen kinderen weer te nemen. Samen met haar collega-afdelingshoofden probeert ze natuurlijk bij haar directie extra geld voor personeel los te krijgen, om zo goed mogelijke kwaliteit te kunnen leveren, dus zo veel mogelijk aandacht voor de kinderen en hun ouders.

Maar ze wordt door de directie geconfronteerd met de financiële grenzen die er natuurlijk ook zijn.Totdat onlangs de directie haar vertelde voornemens te zijn een dure functionaris kwaliteitsbeleid aan te stellen. Zij heeft de enige juiste reactie gegeven aan de directie: die medewerker, die nota’s gaat schrijven en stappenplannen en evaluaties, en die de toch al schaarse uitvoerende werkers van hun werk gaat zitten houden, die medewerker hoef ik niet. Het liefst heb ik voor datzelfde geld twee uitvoerende medewerkers erbij, en als dat niet kan, dan liever niets.

Gebakken lucht heeft elke keer weer een nieuwe verschijningsvorm. Jezuïeten, New Age, TQM-modellen zoals NKP/EFQM. Misschien is het verstandig dat we allemaal voorlopig even onze spaarcenten bij Robeco weghalen totdat er weer een management zit dat zonder klankbord zelf in staat is om kwaliteit te leveren. Maar het belangrijkste lijkt me dat iedereen waakzaam blijft. Als er iemand aanbelt met kwaliteitsbeleid en zijn aluminium-koffertje tussen de deur zet: geef die koffer een schop en jaag die zendeling weg !

Ronald Plasterk

Intermediair 1997.

Verschrijver: en nu in het bovenstaande artikel in plaats van "kwaliteit": politiek(e geschriften), sociologi(sche geschriften), politicologi(e sche geschriften), dure adviesbureau's gesch(r)iften, heel veel "managementprietpraat", beleidsnota's enzovoorts invullen.


Tuesday, January 2, 2007

Is Kant riskant ?

Kort na oplevering van de nieuwe Maasbrug in Rotterdam (de Zwaan) mocht ik in het televisieprogramma van Hanneke Groenteman met de architect ervan discussiëren. Nietsvermoedend heb ik hem toen zelfs enkele vragen over de tuidraden gesteld. Ook voor en na de uitzending heb ik uitgebreid met hem gesproken. Het is een bijzonder aardige, haast aandoenlijke, ietwat kinderlijke jongeman. Er is bijna niets mis met hem, maar ik constateerde toch één weeffoutje: hij leest graag filosofen en gelooft dat zulke subsidieschrokkers iets te zeggen hebben.

Is dat weeffoutje nu verantwoordelijk voor zwiepende tuidraden ? Ik ben bang van wel.
Mijn ervaring is: wie wijsbegeerte omhelst, ontbeert nuchterheid.

In mijn jonge jaren heb ik ook uitvoerig geliefhebberd in de wijsbegeerte. Hartstochtelijk las ik de “grote” filosofen. Aan de Leidse universiteit heb ik filosofiecolleges gevolgd, o.a. bij de onlangs overleden Van Peursen-de man die steeds onder een andere titel dezelfde lezing hield (! Verschrijver: dat thema komt vaak terug bij de belezen Maarten ’t Hart: Michel Montignac: telkens hetzelfde boek onder een andere titel, priesters preken telkens hetzelfde verhaal, enzovoorts enzovoorts. Mensen doen na hun 30ste continu hetzelfde onder een andere titel ?! Oude wijn in nieuwe zakken. Bij Maarten ‘Hart blijft die wijn prima smaken).

Bij Van Peursen heb ik zelfs een jaar lang een werkgroep fenomenologie gedaan waarbij we de geschriften van Husserl uitputtend hebben bestudeerd. Met afgrijzen kijk ik inmiddels op die tijdverspilling terug. Niets heb ik van dat alles opgestoken. De enige les die ik geleerd heb is: wijsbegeerte en wartaal beginnen met dezelfde letter, net als filosofie en flauwekul.

De ethica Heleen Dupuis (vvd) ijvert ervoor dat wijsbegeerte als leervak zal worden ingevoerd op de middelbare scholen. Dat god zulks toch alstublieft verhoede (toch weer de achtergrond van maarten t hart, leg de verantwoordelijkheid daarvoor bij god).
We moeten juist precies het tegenovergestelde doen: wijsbegeerte radicaal afschaffen aan de universiteiten. Eén student filosofie kost de gemeenschap 100.000 EUR per jaar. Weggesmeten geld, tenzij je je praatjes kunt verkopen aan een adviesbureau. Vlotte en snelle praatjesmakers zullen het altijd wel goed blijven doen.

De Amerikaanse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Steven Weinberg heeft onlangs een boek gepubliceerd, “Dreams of a Final Theory”, waarin een hoofdstuk te vinden is met de titel “Against Philosphy”. In dat hoofdstuk betoogt Weinberg dat wijsbegeerte gevaarlijk en schadelijk is, geborneerdheid in de hand werkt, vooroordelen aanmaakt en de voortgang van het wetenschappelijk onderzoek belemmert.
Zijn collega John Bahcall heeft venijnig opgemerkt: “Filosofie is de discipline waarin men een heleboel stof doet opwaaien en men vervolgens klaagt dat men niets kan zien. Dat is een mening die door veel geleerden gedeeld wordt.”
Kant was een nare anti-semiet. Descartes heeft wetenschappelijke ontwikkeling eerder tegengewerkt dan bevorderd. Fenomenologie komt na 5000 bladzijdes tot de verbijsterende ontdekking dat wij “in-de-wereld-zijn”. Triviale streepjesfilosofie met zeer beperkte houdbaarheid; de filosofen van tien jaar geleden worden niet meer gelezen en zijn vervangen door andere schreeuwerige praatjesmakers.

Wat mij een beetje tegenvalt van de architect is dat hij, toen de tuiten van de brug gingen zwiepen, zich op het toilet opsloot en niets wou zeggen. Van de wijsgeren die hij heeft gelezen had hij de vrijmoedigheid moeten leren om ook in tijden van nood iedereen onverschrokken te woord te staan. Op dat punt hebben filosofen nooit versaagd. Ze hebben hun wartaal altijd van de daken geroepen.

Klik

En nu in het bovenstaande verhaal/column “filosofen” vervangen door “politici”.
Soms denk ik wel eens dat het bovengenoemde verhaal voor alles en nagenoeg iedereen opgaat: sociologie, psychologie, politicologie, politiek, godsdienst, economie, ambtenaren, overheid, grote bedrijven, “management goeroes”, werknemers, werkgevers, mensen. Geleuter. Klets. Gezwam in de ruimte.

Volgens mij is er bij natuurkunde, wiskunde, scheikunde, de exacte vakken, minder lulkoek mogelijk.

Klik

Ooit zat ik met Annemarie Jorritsma, een vijftal economen en twee juristen rond de tafel. Een econoom hield een prachtig verhaal over het niet bestaan van “bv Nederland”. Sweder van Wijnbergen vond het machtig interessant, Jorritsma zat verveeld voor zich uit te staren. Toen de econoom zijn consistente en doordachte betoog afgerond had zei Jorritsma:

“Wat doe jij toch vreselijk je best, schat !”

Eerst vond ik het wel leuk, maar nu niet meer, de stomme taart ! Nu heeft ze dan een reusachtig huis neergezet in Almere. In de tijd dat zij minister van EZ was ging het verhaal dat zij regelmatig met de helicopter van Friesland naar Den Haag reisde.

Zap

Oh, overheid, ik voel me zo onveilig. Als ik boodschappen ga doen: ik voel me onveilig, overheid ! Als ik een plein oversteek, dan voel ik me zo onveilig, overheid ! Veilig, veilig, veilig, ik wil veilig zijn overheid. Doe iets, overheid ! Verzin een list, overheid ! Laat ik het nou maar duidelijk stellen, overheid: ik heb nog maar één behoefte, één wens, één verlangen voor ik dood ga: dat ik veilig ben, oh overheid.

Zo’n Tijbbe Joustra, eerst dure marmeren rommel in zijn uitkeringscentrale laten plaatsen; de plek waar uitkeringen van 600 EUR per maand worden betaald voor de pechvogels van de samenleving en nu mag diezelfde Tjibbe Joustra het land onveilig maken met zijn “veiligheidspraatjes”. Koopt hij een bunker van een villa in Wassenaar voor de elite, dat die maar veilig is. En dan klaagt Zalm dat dat niet openbaar had mogen worden gemaakt. Leve de open overheid ! Leve de vvd ! Leve Zalm.

Overigens voelde ik me wel onveilig toen een klein menneke in zijn peugeot 106 gisteren hard aan het toeteren was naar een keurig fietsende dochter van 5 jaar. Trap voor zijn balletjes kan hij krijgen. Of dat politiemannetje van 1.70 op zijn te grote motor dat naar mij aan het schreeuwen was in de buurt van de koninklijke stallen. Toen was ik wel heel dicht in de buurt van een douwtje.

Zap

Is Agnes in zwart of wit kant riskant ? Ja. So what ? Kennissen uit de politiek vertellen me dat ze enigszins een drammerige zeikerd is. Daar luister ik niet naar. Wel is het volgende lijstje interessant:

Klik

Volgens onderzoeksbureau trendbox voor Talpa:

Top 4 afknappers voor vrouwen:

1. slechte adem
2. niet lekker ruiken
3. dronken zijn
4. slechte manieren

Top 4 afknappers voor heren:

1. zeuren
2. tattoos/piercings
3. slechte adem
4. ordinaire kleren

4 op de 10 mannen noemt hun partner de “vrouw van hun dromen”, bij de vrouwen zegt meer dan de helft “haar droomman” te hebben gevonden.
Overeenkomsten zijn er ook, 36% van de mannen en vrouwen zou wel eens van geslacht willen wisselen, mannen en vrouwen geven hun sexleven een 6,5 (laag ?).

Zap

Hollywoodsterren vinden zichzelf heel speciaal en hebben een hele grote dosis eigenliefde. Dat is de uitkomst van een onderzoek van twee psychologen uit Amerika.

Onder 'gewone burgers' is de man meestal opschepperiger en baziger dan de vrouw. Het tegenovergestelde geldt voor vrouwelijke beroemdheden. Ook zijn ze 30 procent ijdeler dan de gemiddelde vrouw.

Verder werd uit het onderzoek duidelijk dat Hollywoodsterren hunkeren naar aandacht en een overdreven vertrouwen hebben in hun eigen mogelijkheden. Ook gedragen ze zich vaak wispelturig.

Klik

Ongeveer 12 jaar geleden had ik een korte affaire met een protestantse, rechtse en conservatieve dominante dame. Oei, wat beviel dat goed, sex een 9 en de rest was ook makkelijk. Twee kleine nadelen, ze rook niet zo lekker en ze had zo’n samsonite beauty case waarmee ze drie kwartier in de weer was voor we naar een restaurant gingen.

"You made me so angry in the beginning !" zei ze...

Waarom voelde ik me tijdens die korte relatie goed ? Misschien ook wel omdat ik haar 12 jaar niet meer gezien heb, ze blijft altijd dat verukkulukke wezen van toen. Onder een waterval van blonde lokken had ze regelmatige, zeer zinnelijke trekken. Het soort vrouw dat een man gemakkelijk inspireert tot een zekere roekeloosheid, of anders tot melancholie om de onbereikbaarheid van zoiets moois. Beide reacties leken indertijd een strijd te voeren in mijn hart, met als resultaat dat ik voornamelijk verwarring voelde.



Door Maarten 't Hart en Mano Verschrijver,
drie regels van Martin Koomen

Monday, January 1, 2007

Piet Vroon: Organisaties

Onlangs lag bij een kopieerapparaat een titelblad waarop stond: “de lerende organisatie”. Dat is een misverstand: de meeste organisaties zijn zo opgezet dat zij niets kunnen leren. De boel zit in elkaar op een manier die strijdig is met de wetten waaraan het menselijk gedrag gehoorzaamt.

Een hoogleraar bedrijfskunde vroeg zich af waarom individuen vaak intelligent handelen, en waarom bij grote groepen bijna altijd sprake is van een soort verstandeloosheid die wordt vertaald in rare beslissingen.
Zo hebben we bij bedrijven (en niet in de laatste plaats ziekenhuizen) de neiging te denken “hoe groter, hoe beter.” Vaak (altijd) is het omgekeerde het geval. Grote organisaties splitsen verantwoordelijkheden, men kent elkaar slecht, het geld zit in een verborgen naamloze pot, en het “management” heeft de neiging om alles in de hand te houden door middel van talloze reglementen die hoofdzakelijk overtreden worden.

Een man die in ons land op een vergelijkbare manier als Ricardo Semler te werk ging, is E. Wintzen. Hij leidt een bedrijf dat 25 jaar geleden begon als een eenmanszaak en 10 jaar geleden 3500 mensen telt. Wintzen heeft de wind mee gehad, maar dat geldt ook voor veel concurrenten die inmiddels failliet gingen of stil bleven staan. In het blad Economische Statistische Berichten zette Wintzen zijn visie nog eens uiteen.

In gezinnen en kleine groepen is het vanzelfsprekend dat onze taken gekoppeld zijn aan onze verantwoordelijkheden. Mensen functioneren goed als zij weten waarvoor zij moeten zorgen en als zij resultaten van hun handelen kunnen zien. In bedrijven en organisaties is dat niet anders. De werknemers moeten iets ervaren van het verband tussen hun gedrag en de lotgevallen van het bedrijf. “Het sloepenmodel” kan dat principe illustreren.
Op een groot schip heeft elk bemanningslid een taak die in het oog wordt gehouden vanuit de bureaucratie. Als het schip vergaat, stapt men in kleine aantallen in een sloep, wat betekent dat het verband tussen taak en verantwoordelijkheid opeens zowel hel anders als veel duidelijker wordt.
Schoonmaakbedrijven zijn ook een illustratie. Soms zorgt een persoon voor de vloeren, de ander voor de asbakken, de derde persoon reinigt de vensterbanken. Het resultaat is vaak dat slecht werk wordt afgeleverd. Dat wordt beter als één persoon de verantwoordelijkheid krijgt voor de hele kamer. Zo’n type taak heeft ook als voordeel dat het resultaat gemeten kan worden, wat binnen een grote organisatie vaak nauwelijks mogelijk is.

Om dit soort redenen heeft Wintzen zijn bedrijf opgedeeld in tientallen kleine werkmaatschappijen die vrijwel zelfstandig zijn. Een groot bedrijf bestaat dus als het ware uit veel kleine bedrijfjes. Stafafdelingen zoals personeelszaken en marketing bestaan niet. Dat is ook niet nodig: elke “cel” of “sloep” zoekt het maar uit en zorgt ervoor dat hij/zij overleeft in een raamwerk van algemene ideeëen. Elke maand komt men bijeen en bespreekt hoe de vlag erbij staat. In een groot bedrijf kom je er eventueel pas na veertig jaar achter dat de boel is vastgelopen (philips).

Dit principe leent zich voor meer toepassingen. De kredietverlening bij banken is in de handen gelegd van een aantal groepjes die elkaar adviseren. Het gevolg is dat een mislukking altijd afgewenteld kan worden en dat niemand ten volle verantwoordelijk is voor kredietverlening. Aan het besluit zijn immers nog tal van mensen te pas gekomen.Van fouten wordt in dit geval niets geleerd doordat niemand de fout ervaart als consequentie van zijn handelen.
Ook de (rijks) overheid is een voorbeeld, te meer omdat hier nog een probleem speelt. In geval van slecht management en geldwegsmijterij is er immers niets aan de hand. De hoeveelheid geld is bijna oneindig. Denk aan het gemak waarmee miljarden worden binnengesleept door accijnzen een dubbeltje te verhogen.
Wat te doen ? De rijksoverheid opblazen en vervangen door kleine eenheden ? Misschien wel, met bewaking van behoorlijk bestuur en het wegsturen van leidinggevenden die niet functioneren. Ook de universiteiten horen in dit rijtje thuis. Ze zijn te groot. Hef ze op of maak er kleine eenheden van.

Maar helaas, omdat bijna iedereen dol is op macht over zoveel mogelijk mensen, zal er niets gebeuren. Dat is jammer van de verspillingen van rond de vijftig miljard EUR die ontstaan doordat niemand geconfronteerd wordt met de consequenties van zijn of haar daden.

Piet Vroon: Management

Managers zijn muisgrijze mannen die het land veelal onveilig maken in muisgrijze BMW’s of zwarte Mercedessen. Zo nu en dan komen zij wegens het naar de ondergang voeren van een bedrijf op televisie, waarna ze worden heengezonden met een miljoen aan contanten. Dit beeld is misschien eenzijdig, maar iedereen heeft nu eenmaal zijn beperkingen.

Er bestaan over management bijzondere ideeën. Ricardo Semler heeft een onderneming waarin de werknemers hun eigen werktijden bepalen, zij hebben over alles iets te vertellen en tal van functionarissen stellen hun eigen salaris vast. Bij vacatures wordt niet geadverteerd. Opengevallen plaatsen dreigen bezet te worden door 300 sollicitanten. Semler heeft dat voor elkaar gekregen op grond van drie principes: medezeggenschap, winstdeling en informatie.

Medezeggenschap is vaak een holle frase. De bedrijven zijn vaak te groot en te bureaucratisch om daar iets van te kunnen maken. Semler schrijft, zeer terecht, dat de mens al tienduizenden jaren heeft overleefd door slechts in beperkte kring samen te werken. Hij haakt daarop in door zijn onderneming of de fabrieken op te delen in vrij kleine eenheden. Het resultaat is een veel grotere inzet van de mensen en een forse stijging van de produktiviteit. Een enkel bedrijf in ons land heeft die filosofie ook en groeit tot dusver ook heel snel.

In de tweede plaats veranderde Semler de organisatiestructuur. De organisatie is zo “plat” als een dubbeltje; hij kent dus heel weinig hiërarchie. Mensen worden pas bevorderd als hun medemensen dat goed vinden, en twee keer per jaar worden wederzijdse functioneringsgesprekken gehouden, die kunnen leiden tot het een stapje terug doen van een leidinggevende.

Toen de fabriek of de onderneming verplaatst moest worden, ging het personeel de bus in en koos de op te kopen locatie. Waarom ? De werknemers of de echte werkers moeten het in de eerste plaats naar hun zin hebben. Het gevoel dat men zelf een belangrijke beslissing had genomen, ging samen met een verdrievoudiging van de produktiviteit in vier jaar. Semler gaat nog veel verder. Bij dienstreizen mag men op eigen gevoel van verantwoordelijkheid afgaan en 100 of 200 dollar per etmaal declareren. De kleine kas wordt niet op fraude gecontroleerd omdat je niet 99 procent van de mensen moet vernederen ter wille van een sporadisch geval van diefstal. Na een dienstverband van een paar jaar moet van functie worden gewisseld en nieuwkomers krijgen zelfs geen taak. Zij moeten een flink aantal werkterreinen beproeven en daarna pas een keuze maken.

Zoals aangestipt komen Semlers ideeën voort uit de evolutietheorie. Mensen dragen een heel lange geschiedenis in zich; 99,9 % van de tijd waren wij jagers in kleine groepen. Als je een mammoet zag, had je geen tijd om een leider te benoemen, een organisatieschema op te stellen, laat staan een praatgroep te beginnen. De jagers hadden er bovendien geen zin in te bekvechten over de vraag wie het dier zou doden; iedereen at immers mee. Analoog bestaan Semlers bedrijven uit kleine groepjes, waar de winst iedereen toekomt. Er zijn steeds minder “leiders” of mensen die denken dat ze “leider” zijn.

Een afdeling krijgt een bedrag en zoekt het maar uit. Gelijk delen is steeds het besluit. De “manager” (voor zover aanwezig) krijgt geen cent meer, net zo min als hij indertijd meer van de mammoet kon eten. Op de behoefte van de mensen om snel resultaten van hun gedrag te zien wordt ingeschoten door de winstdeling vele malen per jaar uit te keren. Bovendien krijgen alle medewerkers elke maand de hele boekhouding te zien, met inbegrip van alle salarissen. Begrijpt u niet wat er allemaal staat ? Daar is een snelcursus voor. Als “hoge” functionarissen zich voor hun openbaar gemaakte salaris generen, vinden zij waarschijnlijk dat zij overbetaald worden, aldus Semler, en zoeken zij vanzelf een andere functie in het bedrijf. Meestal zorgen de medewerkers daarvoor en het “management” neemt almaar af in de onderneming van Semler. Steeds minder managers.
De administratie is in zoverre overzichtelijk, dat de kostenplaatsen van 400 zijn verminderd tot 50. Een afdeling marketing bestaat niet. Marketing is ieders probleem. Iedereen kent de kosten, iedereen heeft een maandelijkse balans en iedereen weet dat een kwart van de winst voor hem/haar is. Klaar.

Een ambtenaar directeur bij de rijksoverheid verdient in schaal 16 ongeveer 100.000 EUR bruto per jaar, een juf of meester op de basisschool verdient 25.000 EUR. Het moet eenvoudiger worden om werkers te belonen en niet productieve mensen qua betaling te verlagen.... Die salarisstructuur moet andersom, een juf op de basisschool en andere echte werkers en doeners verdienen 45.000 EUR, "leidinggevenden" en vele ambtenaren verdienen 30.000 EUR.

Piet Vroon: beheersen

Het maken van machines droeg bij aan het idee dat de wereld als voorspelbaar en beheersbaar apparaat functioneert. Die gedachte vinden we terug in uitdrukkingen als “maakbare samenleving”, een “beheersbare organisatie”, en een “geleide economie”.

De beheersingsgedachte is voor veel managers en bestuurders een motief om kil cynisme aan de dag te leggen en hun medemensen zo onbeschoft mogelijk te behandelen. Zij zijn immers “de baas” en hebben de zaak “in de hand”. Mannen hebben daar trouwens meer last van dan vrouwen en gelovige mensen vertonen deze “illusie van controle” gemiddeld gesproken vaker dan agnosten of atheïsten.

Het woord “illusie” is hier op zijn plaats. Veel systemen functioneren in de werkelijkheid niet op basis van regeltjes en zijn evenmin via regels beheersbaar. De rijksoverheid smijt naar schatting per jaar vijftig miljard EUR weg aan zinledige activiteiten en beleidsnota’s die op niemand indruk maken.

Over de manier waarop je organisaties zou kunnen organiseren bestaat interessante literatuur, bijvoorbeeld van Ricardo Semler en D. Quinn Mills. Essentieel in bedrijven is dat mensen het naar hun zin hebben in hun werk, dat zij in de gaten hebben wat er in hun omgeving aan de hand is, dat zij een gevoel ontwikkelen voor wat de markt “wil” en dat zij tevens de mogelijkheid hebben veranderingen door te voeren. Dat kan alleen als een hiërerachisce organisatie met een loodzware quasi-beheersende top wordt vervangen door een kleinere “plat” georganiseerde clubjes met grote verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Als je het bedrijf goed wil laten inspelen op de markt, moet je ook de besluitvorming in belangrijke mate leggen bij mensen die het meeste contact hebben met de markt en dat is als regel niet de “manager”. Als je iemand bepaalde taken geeft, dan moet je ook de daarbij passende verantwoordelijkheden bij diezelfde persoon leggen, en niet de taak en verantwoordelijkheid over verschillende afdelingen splitsen.
En als je wilt dat iemand het gevoel krijgt dat zijn gedrag ergens goed (of slecht) voor is, dan moet je dat tot uitdrukking brengen door mensen de consequenties van hun doen en laten te laten ervaren, tot en met een maandelijks uitgekeerde winstdeling. Tenslotte kan persoonlijke verantwoordelijkheid slechts vorm krijgen als talloze dodende regels worden afgeschaft. Wie immers een reglement heeft, verzint niets meer en neemt geen initiatieven.
Ook de rol van de “manager” is in een dergelijke organisatie een heel andere; hij is geen “toezichthouder” en “regelgever” (u dient…), maar een soort coach die bij voorkeur geen eigen kamer heeft en daardoor er soms achter komt wat er in zijn bedrijf allemaal gaande is. En medewerkers worden steeds meer hun eigen coach, nu ze vaak (altijd ?) beter weten wat er moet gebeuren dan de “manager”.
Deze organisatievorm is te prefereren. Werknemers worden liever serieus genomen dan dat zij slechts geacht worden blafmemo’s te lezen en ontslag van een groot aantal yuppen met lease-auto’s maakt de bedrijfsvoering goedkoper; beslissingen worden beter genomen en sneller uitgevoerd doordat degene die de besluiten neemt ze ook in daden omzet, en zo kunnen we nog een hele waslijst geven.

Piiet Vroon 1990