Geestig liedje over een man die opgelucht is dat de duivel zijn vrouw weg haalt. Ook wel een opluchting als je van borderline af bent. Zit ze daar volks "schele" zit te gniffelen en ze vindt je werk en jou maar niets, ook al heeft ze het eigenlijk over zichzelf. En daarvoor nog wel smsjes sturen alsof je alles bent. Het grote (zelf) medelijden. Alleen maar bestaan uit ergernis. Bah.
There was an old man lived over the hill.
Oh, Johnny, be gay.
There was an old man lived over the hill.
If he ain't moved away, he's a-livin' there still.
Johnny, be gay if you can be.
The devil come up to the old man one day.
Oh, Johnny, be gay.
The devil come up to the old man one day,
And he says, "Your old lady I'm takin' away."
Johnny, be gay if you can be.
"Well, take her, please take her with all o' my heart.
Oh, yeah, you can have her with all o' my heart.
I hope to my soul you two never part."
The devil he packed her up on his back.
The devil he packed her up on his back.
Straight down the hill he went clickety-clack.
Well, ten little devils said, "Welcome to hell."
Yeah, ten little devils said, "Welcome to hell.
Pa, turn up the fire; we'll sizzle her well."
She caught four little devils out playin' tricks.
She caught four little devils out playin' tricks.
She bound 'em up tightly an' beat 'em with sticks.
Well six scared little devils they run down the hall.
Six little devils they run down the hall,
Cryin', "Take her back, daddy; she's killin' us all."
Oh, the devil he flung her up on his back.
The devil he flung her up on his back.
Straight out o' hell he come clickety-clack.
She found her ol' man layin' late in his bed.
She found her ol' man layin' late in his bed,
An' she picked up a butterknife, went to his head.
The old woman went whistlin' over the hill.
Oh, Johnny, be gay.
The old woman went whistlin' over the hill.
"Devil won't have me; I wonder who will?"
Johnny, be gay if you can be.
Johnny, be gay if you can be.
Johnny, be gay if you can be.
Frits en Kee
Zij heette Kee. Hij schreef zich Frits. Zij zag wat scheel. Hij liep mank. Een englenpaar. Maar zij erg bits, En hij verschriklijk aan de drank. Zo woonden ze in een lekke schuit, Als twee marmotjes in hun hol. Geregeld schold zij hem de huid En dronk hij zich met bitter vol. De tijd vliegt snel, vooral wanneer De liefde 's levens zuur verzoet. Hun koopren bruiloft kwam dus, eer Het minnend paar het had vermoed. In zijn verrassing leegde hij Reeds 's morgens vroeg zijn tweede fles; En van weeromstuit raasde zij In ééns wel voor een week of zes. Doch ziet! - Terwijl de teedre bruid Haar eedle bruidegom en heer Nog streelde, zonk opeens de schuit Tot op de boom der stadsgracht neer. Het water stroomde 't roefje in En vulde in nog geen ommezien Frits' lege fles, zijn gemalin En ook hemzelve bovendien. Toen taald' hij naar geen drinken meer, En Keetje hield voorgoed de mond. Dat was voor de allereerste keer In hun gelukkig echtverbond.
No comments:
Post a Comment