Friday, September 28, 2007

Web 3.0: Bjorn Lomborg

Soms denk ik wel eens veel gelukkiger te zijn zonder internet, computer, mobieltje. Weg met web 2.0. ! Maar ja, als ik zie hoe ik in een half uur opeens veel te weten kom over Bjorn Lomborg (of de geschiedenis). Mooi ! Even op google en er gaat een nieuwe wereld voor je/me open. En als je te lui bent om te lezen, dan kun je op youtube "lomborg" in toetsen en hopla, de nieuwe wereld...


Lobbygroepen
Lomborg gelooft niet dat de diverse milieubewegingen bewust liegen over de toestand van het milieu. 'Alhoewel de grens tussen slordige feiten, slordige redeneringen en ronduit liegen dun is. Maar vergeet niet, milieubewegingen zijn lobbygroepen. Ze gebruiken cijfers die hen van pas komen. Het probleem is dat ze door het publiek worden gezien als geloofwaardig. Onze normale scepsis ten opzichte van de industrie, de overheid en de media laten we varen als het over het milieu gaat.'
Hij bestrijdt de gedachte dat het milieubeleid een op zichzelf staande maatschappelijke prioriteit zou moeten zijn. Ook op het natuur- en milieubeleid moeten kosten-batenanalyses worden losgelaten. Ook daar geldt het principe van first things first, of zoals Bjorn Lomborg het met een knipoog formuleert: worst things first. In het recente verleden zijn de ernstigste (levensbedreigende) vormen van milieuvervuiling - vooral die van zwaveldioxide - aangepakt. Nu de minder ernstige (om het cynischer te formuleren: de luxere) vervuiling aan de beurt is, moeten de investeringen die daarvoor moeten worden gedaan, worden vergeleken met de investeringen in andere maatschappelijke sectoren, zoals het verminderen van files op de weg en wachtlijsten in de zorg.

Daaruit vloeit bijna automatisch voort dat het milieuprobleem een lagere prioriteit dient te hebben dan vroeger. 'We zijn overbezorgd geraakt over het milieu. Het Harvard University Risk Center heeft uitgerekend hoeveel het kost om een mensenleven te redden door het nog verder terugdringen van milieuvervuiling. Dat is tweehonderd maal zo inefficient als de gezondheidszorg. Voor een mensenleven dat je redt via milieubeleid, kun je tweehonderd mensenlevens via de gezondheidszorg redden.'

Lomborgs positie ten aanzien van het broeikasprobleem is opmerkelijk. Door veel milieufanaten wordt de opwarming van de aarde ten gevolge van broeikasgassen als het belangrijkste hedendaagse milieuprobleem gezien. Door middel van afspraken als het Kyoto-protocol moet de internationale gemeenschap de toename van die broeikasgassen zien terug te dringen.

Er zijn nogal wat milieusceptici die vraagtekens bij het broeikaseffect plaatsen. Lomborg doet dat op indirecte wijze. Hij accepteert wel de gevestigde wetenschappelijke opvatting dat het broeikaseffect de aarde opwarmt, maar meent dat het veel te duur is om er tegen op te treden. 'Ik denk dat hier wel degelijk sprake is van een probleem. Het zou kunnen dat het allemaal meevalt, maar waarschijnlijker is dat de aarde in deze eeuw twee tot drie graden gaat opwarmen.'

Lomborg meent echter dat we deze opwarming moeten accepteren. We moeten niet trachten de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen zoals thans gebeurt. Dat is onbetaalbaar. 'Wat we nu met het Kyoto-protocol voorstellen, stelt de opwarming in 2100 met zes jaar uit. Dat schiet nauwelijks iets op, maar het kost wel een paar honderd miljard dollar per jaar, drie tot vier keer de totale ontwikkelingshulp in de wereld. De consequentie is mager, een inwoner van Bangladesh hoeft niet in 2100 te verhuizen vanwege overstromingen, maar in 2106. Met het geld dat Kyoto in een jaar kost, kunnen we het grootste milieuprobleem ter wereld oplossen - daarmee kunnen we iedere wereldburger schoon drinkwater geven. Dat redt twee miljoen levens.

'Geld uitgeven om de opwarming van het klimaat tegen te gaan, is geen verstandige manier van geld uitgeven. Je kunt het geld voor Kyoto beter naar de Derde Wereld overmaken. Dan zijn ze in 2100 een stuk rijker, zodat ze beter kunnen omgaan met de gevolgen van het broeikaseffect. Dat is geen immoreel standpunt, maar juist een morele stellingname.'

'Wij hebben een samenleving geschapen die in staat is om problemen op te lossen. De aanpak van het milieuprobleem is daar een schitterende illustratie van. Mensen hoeven niet bij de pakken neer te zitten en te wanhopen.'

Het gaat met de wereld de goede kant op. Er zijn meer bomen dan vijftig jaar geleden, er wordt relatief minder honger geleden in de Derde Wereld en de milieuvervuiling in Europa en de Verenigde Staten is bijna verdwenen. Natuurlijk zijn we er nog niet, maar milieu- en natuurbeleid verdient niet meer die hoge maatschappelijke prioriteit die het twintig jaar geleden had.

'Het is net als afwassen. Er is eens een econoom geweest die heeft gezegd dat het er bij de afwas niet om gaat om het absolute schoonheidsideaal te bereiken. In feite ben je bij de afwas de vervuiling dusdanig aan het verdunnen dat je er geen last meer van hebt. In die situatie zitten we ook bij het milieuvraagstuk. Absoluut schoon is het nog niet, maar we hebben er geen last meer van.'






Het Kyoto-verdrag, waar politiek België vorige week zo mee worstelde, vindt hij eigenlijk geldverspilling. De Deense statisticus Björn Lomborg over groene doemdenkers, echte wereldproblemen en zijn eerherstel na de heksenjacht.

Dat de meeste mensen alleen maar goede bedoelingen hebben? Prima, vindt hij, houden zo. Maar iemand moet er wel zijn hoofd bij houden.

'Wie echt in iets gelooft, is zelden voor rede vatbaar', lacht hij. 'De meeste pressiegroepen proberen hun boodschap zo luid mogelijk te verkondigen. Maar op den duur staat iedereen op straat te schreeuwen. En dan is het belangrijk dat ook de stem van de redelijkheid nog wordt gehoord, zodat politici verstandige beslissingen kunnen nemen. Ik zeg niet dat we ons geen zorgen moeten maken, wel dat we de juiste prioriteiten moeten kiezen.'

Hij geeft een voorbeeld, een van de vele: 'Zijn pesticiden slecht? Zeker. Je kunt er kanker van krijgen. De vraag luidt: hoe groot is dat probleem? En is het alternatief minder erg? Voor de Verenigde Staten kennen we de statistieken: pesticiden doden elk jaar ongeveer twintig Amerikanen. Twintig sterfgevallen die we liever zouden voorkomen.

Oké, we kunnen fruit en groenten produceren zonder pesticiden, op een ecologisch verantwoorde manier. Dan moeten we investeren: niet alleen meer geld, maar ook meer landbouwgrond. Zo houden we, om te beginnen, minder natuur over. Voorts zal de prijs van fruit en groenten stijgen, waardoor de consumptie zal dalen. Een groot probleem, want de consumptie van fruit en groenten is net de beste bescherming tegen kanker.

Aan de universiteit van Harvard heeft men berekend dat er op die manier in de VS ongeveer 26.000 meer kankerdoden per jaar zouden vallen. Als je dat weet, is het ineens niet meer zo'n goed idee om het gebruik van pesticiden volledig te bannen.'

Het is hem absoluut niet aan te zien, maar Björn Lomborg (39) heeft een zwaar jaar achter de rug. De Deense statisticus, die met zijn ondertussen beruchte boek The skeptical environmentalist een frontale aanval lanceerde op het groene doemdenken, werd in januari 2003 door een overheidscommissie officieel beschuldigd van 'objectieve wetenschappelijke oneerlijkheid'.

Zijn reputatie leek bezegeld. Wat velen al zo vaak hadden geschreven - 'Lomborg deugt niet' - was door de Danish Committees on Scientific Dishonesty eindelijk bevestigd. Even, dan toch. Een maand geleden keerde dat vonnis namelijk als een boemerang terug: na grondig onderzoek kwam het bevoegde Deense ministerie van Wetenschap, Technologie en Innovatie tot de conclusie dat het werk van de commissie niet deugde.

Lomborg is een verhaal apart. Hij noemt zichzelf 'nieuw links', is vegetariër en verplaatst zich met fiets en openbaar vervoer. Ooit was hij lid van Greenpeace, omdat ook hij dacht dat het steeds slechter gaat met onze planeet.

Dat er, zoals de Club van Rome in 1972 waarschuwde, 'grenzen' zijn aan 'de groei'. Tot hij alle beschikbare cijfers en statistieken eens grondig bekeek en bestudeerde. Zijn besluit: globaal gezien en op lange termijn bekeken, gaat het steeds béter met onze planeet. Economische groei leidt op termijn tot een schoner milieu. Dat wil zeggen: er zijn nog lokale problemen genoeg om ons zorgen over te maken, maar we leggen onze prioriteiten verkeerd. Zo vindt Lomborg het Kyoto-verdrag eigenlijk geldverspilling.

De opwarming van de aarde is wel degelijk een probleem, geeft hij toe, maar dat meer dan een kwart van de wereldbevolking geen drinkwater en sanitair heeft, is een veel groter probleem. Waaraan we veel minder aandacht, geld en energie besteden.

Lomborg is niet de eerste academicus die het ecologische doemdenken - zelf noemt hij het 'de groene litanie' - probeert te doorprikken, maar ondertussen wel de meest bekende. Toen de Engelse vertaling van zijn boek verscheen - in augustus 2001, Knack was destijds het eerste Nederlandstalige medium dat een interview met hem publiceerde - werd hij op slag wereldberoemd.

Sommigen dragen hem op handen, anderen vinden hem een regelrecht gevaar. Vooral zijn relativering van het broeikaseffect zet veel kwaad bloed. Dat begrijpt hij overigens wel. 'Als ik een voorstander van Kyoto was, zou ik mij ook enorm storen aan mijn boek. Omdat ik namelijk goede argumenten heb en die duidelijk kan formuleren. Ik zou mijzelf ook het zwijgen willen opleggen.'

Dat heeft men ondertussen dus geprobeerd. Twee jaar geleden werd Lomborg benoemd tot directeur van het Deense Environmental Assessment Institute , dat onderzoekt of het belastinggeld dat opgaat aan ecologische maatregelen wel goed besteed is.

Die benoeming was voor een aantal academici de aanleiding om Lomborg aan te klagen bij de commissie die toeziet op wetenschappelijke deontologie. Het vonnis was vernietigend, maar - zo bleek vorige maand - totaal ongegrond.

Is dat eerherstel een opluchting?

BJÖRN LOMBORG: Absoluut. Ik heb altijd gezegd dat de commissie geen enkele goede reden had om mij te veroordelen. Dat wist trouwens iedereen die het vonnis had gelezen. Maar de meeste mensen lezen zulke documenten niet, wat ik begrijp.

Iedereen dacht: als een officiële jury zegt dat die kerel niet eerlijk is, dan zal er wel iets van waar zijn. Nu weet iedereen dat het omgekeerd is: de jury was niet eerlijk. Het had iets van een heksenjacht: ze wilden mij gewoon pakken, mij veroordelen zonder enig bewijs.

Waarom eigenlijk?

LOMBORG: Ik kan het voor een deel begrijpen. In de commissie zitten allemaal zeer gekwalificeerde academici die niet gespecialiseerd zijn in het milieu, maar die wel allemaal kinderen zijn van mei '68. Ze zijn allemaal opgegroeid met het idee dat ecologie enorm belangrijk is.

Mijn boek stelt een aantal van hun comfortabele, politiek correcte opinies ter discussie. Het zijn mensen die al jaren in hun kleine, gelukkige kringetje van weldenkenden leven. En die heel sterk het gevoel hebben dat mijn boek niet klopt.

Dat snap ik wel: wat ik zeg, voelt verkeerd aan. Maar daarom is het nog niet verkeerd. De commissie beweerde overigens niet dat ik ongelijk heb, wel dat ik slordig ben geweest met cijfers, en dus oneerlijk.

Gek genoeg beschuldigden ze mij niet van kwaad opzet. Het kwam erop neer dat ik niet alleen slordig ben, maar bovendien te dom om dat zelf te merken. (lacht) Het verbazende is dat de commissie in haar vonnis geen enkel voorbeeld gaf van die zogenaamde slordigheid. Eigenlijk zegden ze gewoon: er zijn veel mensen die u bekritiseren, dus u moet wel ongelijk hebben.

Voor de goede orde: het ministerie van Wetenschap zegt niet dat u wél gelijk hebt, alleen dat de commissie haar werk niet goed heeft gedaan.

LOMBORG: Precies, maar dat volstaat. Het ministerie zegt zelfs niet dat ik eerlijk ben. En over de feiten in mijn boek doet geen van beiden een uitspraak. Ik zou liever hebben dat een officieel orgaan met autoriteit zou zeggen: 'Het is een goed boek!' (lacht) Maar dat zal natuurlijk nooit gebeuren.

Het omgekeerde gebeurt wel. In wetenschappelijke vakbladen wordt uw boek al jaren neergesabeld. Het zijn de economische opiniebladen die u bejubelen. Wie zou u als buitenstaander geloven?

LOMBORG: Die wetenschappelijke bladen, absoluut. Het probleem is dat de meeste buitenstaanders zich niet realiseren dat de recensies in Nature en Science ook maar opiniestukken zijn, en geen wetenschappelijke bijdragen die aan een grondige peer review zijn onderworpen. Ik heb geen problemen met kritiek, ik zeg ook niet dat ik op alle punten honderd procent gelijk heb. Maar een debat moet redelijk blijven.

In Nature werd ik vergeleken met mensen die de holocaust ontkennen. Dat is laster, geen kritiek. Toen ik mijn repliek opstuurde naar de redactie van Nature , kreeg ik te horen dat ik alleen kon reageren op de feitelijke punten in de recensie. Maar er stonden geen feitelijke punten in! (lacht)

Een echte catch 22: ik kón het niet oneens zijn met de recensent omdat de recensent mij op geen enkel concreet punt ongelijk had gegeven. Het toont aan dat wetenschappers ook maar mensen zijn, met sterke overtuigingen en meningen, die ze wel eens verbergen achter hun academische autoriteit.

Uw supporters verbergen hun overtuigingen niet: opiniebladen zoals 'The Economist' hebben duidelijk een neoliberale agenda. Voelt u zich niet misbruikt om politieke, ideologische redenen?

LOMBORG: Ik ben mij bewust van die politieke agenda. Maar ik geloof ook dat heel wat journalisten gewoon willen dat hun lezers correcte informatie krijgen, dat het debat op een redelijke en rechtvaardige manier wordt gevoerd. Dat is nogal belangrijk in een democratie.

Kijk, we kunnen niet alle wereldproblemen tegelijk oplossen. Dus moeten we onze prioriteiten bepalen. Mijn centrale boodschap is altijd geweest dat we dat niet zorgvuldig doen: over sommige problemen maken we ons te veel zorgen, ten koste van veel grotere problemen waar we ons te weinig zorgen over maken.

Veel mensen hebben de neiging om hun oordeel te baseren op hun politieke overtuiging. Maar de vraag of economische groei slecht is voor het milieu, is helemaal geen politieke vraag. Het is een empirische kwestie, die je wetenschappelijk kunt onderzoeken. Je kunt je afvragen óf het steeds slechter gaat met onze planeet, je kunt niet beslissen dát het zo is.

U laat geen twijfel bestaan over uw uitgangspunt: de mens en de menselijke welvaart staan centraal. Uw critici, met name nogal wat biologen, lezen in uw betoog de wens om van deze wereld 'één groot Hilton-hotel' te maken.

LOMBORG: Dat lijkt voor verwende westerlingen misschien een slecht idee, maar ik ben zeker dat ze daar in Vietnam anders over denken. Ik ben inderdaad heel expliciet in mijn keuze voor de mens, voor menselijke waarden. We kunnen daarover van mening verschillen, maar ook dat is eigenlijk een empirische kwestie.

Er zijn mensen die echt vinden dat elke diersoort even belangrijk is, maar de overgrote meerderheid van de mensen vindt dat niet. In onze democratieën hebben alleen mensen stemrecht, pinguïns of naaldbomen niet. Dat kun je moreel verwerpelijk vinden, maar zo wérkt het momenteel wel.

De strijd voor dierenrechten vind ik trouwens heel waardevol en legitiem, ik ben zelf vegetariër omdat ik geen dieren wil doden. Ik vind dieren belangrijk, alleen vind ik mensen nog veel belangrijker.

Ook als de mens de rest van de natuur onherstelbaar beschadigt? Door het broeikaseffect zouden volgens een recente voorspelling tegen 2050 ruim een miljoen diersoorten verdwijnen.

LOMBORG: Als dat waar is, tenminste, we zijn die cijfers nog aan het onderzoeken. Hoe dan ook is zelfs dát een argument waarbij de mens centraal staat. Het is de mens die zich, om esthetische of romantische redenen, zorgen maakt over het uitsterven van diersoorten. Het is de mens die zich zorgen maakt over de vermeende ontwrichting van onze biosfeer, omdat dat op termijn wel eens het einde zou kunnen betekenen van onze eigen soort.

Uiteindelijk gaat de discussie toch altijd over mensen. Terwijl de wereld ook zonder de mens gewoon zal blijven draaien.

Een van uw stokpaardjes is nogal provocerend: we maken ons volgens u meer zorgen over de opwarming van de aarde dan over het feit dat een kwart van de wereldbevolking geen drinkwater of sanitaire voorzieningen heeft.

LOMBORG: Absoluut. En dat is vreemd, toch? Er zijn veel grote wereldproblemen: global warming , waterschaarste, corruptie, conflicten, epidemieën, noem maar op. Afhankelijk van wie je hoort, is elk van die problemen 'het grootste probleem'. Toch kunnen we ze niet allemaal ineens oplossen. En dus moeten we onderzoeken of we onze energie en onze middelen wel op de best mogelijke manier besteden.

Eind mei organiseer ik in Kopenhagen een conferentie waarop 's werelds beste economen zullen proberen om een lijst op te stellen met een rangschikking van onze belangrijkste prioriteiten - dat wordt the Copenhagen consensus . Ik maak me sterk dat waterschaarste hoger op die lijst zal staan dan de opwarming van de aarde.

Kan de watercrisis worden opgelost met het geld dat nu naar Kyoto gaat?

LOMBORG: Theoretisch gesproken? Vast en zeker. En dat is geen populaire boodschap, want er zijn een paar duizend mensen die om de zoveel tijd samenkomen om te praten over global warming en de uitvoering van het Kyoto-verdrag. Dat is een gigantische bureaucratie waar enorm veel politici, ngo's en academische instituten bij betrokken zijn.

Die zullen uiteraard niet blij zijn als we al dat geld in één keer overhevelen naar een andere sector. Maar het is niet omdat die bureaucratie nu eenmaal bestaat, dat we verder moeten op de ingeslagen weg. In een democratie kun je beslissen om het over een andere boeg te gooien, als dat leidt tot een betere besteding van beperkte middelen.

Hoe belangrijk is Kyoto nog? De VS doen niet mee en ook Rusland heeft nog niet getekend.

LOMBORG: Maar in Europa zal er de komende decennia veel geld aan worden besteed. En in de internationale arena is het een absolute prioriteit. Het Kyoto-verdrag ratificeren, is synoniem met het goede doen .

Begrijp me niet verkeerd: het is geen slécht verdrag. Het is een relatief slecht verdrag. Kunt u zich voorstellen dat een paar duizend mensen overal ter wereld continu zouden werken aan een oplossing voor het drinkwaterprobleem? Dat we het probleem niet zouden willen halveren tegen 2015, zoals de Verenigde Naties zich hebben voorgenomen, maar dat het onze ambitie zou zijn om het helemaal op te lossen tegen 2010?

We willen toch ook een betere, leefbare wereld achterlaten voor onze kinderen en kleinkinderen?

LOMBORG: Natuurlijk, dat wil ik ook. Ik ben er zeker van dat de meeste mensen dat willen. De vraag is hoe je dat het beste doet? Door op een tamelijk inefficiënte manier, op een termijn van honderd jaar, iets te doen aan de opwarming van de aarde? Of door ervoor te zorgen dat honderdduizenden kinderen vandaag niet hoeven te sterven bij gebrek aan drinkwater? Zodat ze naar school kunnen, voor welvaart zorgen, ooit eventueel eens in een Hilton-hotel logeren, en op termijn hun vindingrijkheid aanwenden om de gevolgen van het broeikaseffect efficiënt aan te pakken?

Maar kan de aarde blijvende economische groei aan? U kent het klassieke argument: als alle Chinezen morgen een auto kopen, dan hebben we tien Kyoto-verdragen nodig.

LOMBORG: In de eerste plaats kopen alle Chinezen morgen geen auto. Zelfs niet binnen tien jaar. In 2050 is het misschien zover, maar tegen die tijd verbruiken auto's geen fossiele brandstof meer, maar waterstof. Het punt is dus: laten we die technologie de komende vijftig jaar verder ontwikkelen.

Toen aluminium pas werd gebruikt, was het schaars: Napoleon had naar verluidt een aluminium bestek voor speciale gasten - de gewone gasten kregen een gouden bestek. Ondertussen hebben we aluminium in overvloed. We denken altijd: zo kan het niet verder, de voorraden raken op. Maar altijd vinden we een oplossing. Net zoals er een dag komt dat we geen aluminium meer zullen gebruiken, zullen we alternatieven vinden voor de fossiele energiebronnen. In plaats van te pleiten voor minder welvaart, pleit ik voor meer onderzoek en ontwikkeling.

Vertrouwt u niet te veel op de technologische vindingrijkheid van de mens?

LOMBORG: Ook dat is een empirische vraag, geen kwestie van ideologie. De geschiedenis toont aan dat de menselijke verbeeldingskracht veel groter is dan we ons kunnen voorstellen. Wij zijn geëvolueerd in een tamelijk stabiele omgeving, waar elke toestand maar een beetje verschilde van de vorige.

Technologie evolueert veel sneller, en met grotere sprongen. Denk aan de piramides. Veel mensen vragen zich af: hoe hebben ze die dingen ooit kunnen bouwen? Men heeft de gekste theorieën bedacht, tot en met de tussenkomst van buitenaardse wezens. Terwijl het simpel is: de piramides konden worden gebouwd omdat heel veel mensen heel hard hebben gewerkt.

Hebt u met het Environmental Assessment Institute al gevallen van groene geldverspilling ontdekt?

LOMBORG: Dat is onze missie: nagaan of belastinggeld dat naar het milieu gaat, goed wordt besteed. Waar tot dusver het meest om te doen is geweest, is de recyclage van aluminium blikjes. Dat lijkt een goed idee. En het is een maatregel die maar één doel heeft: een schoner milieu.

Maar het is te duur in verhouding met wat het oplevert: het is veel geld voor weinig milieu. Met dat geld zouden we maatregelen kunnen nemen die veel beter zijn voor het milieu. Denemarken importeert aluminium uit India. De productie ervan is bijzonder vervuilend. Vandaar het idee om onze blikjes te recycleren. Maar als we dat geld zouden investeren in technologie om die productie minder vervuilend te maken, zou dat veel beter zijn voor het milieu.

Ook papier recycleren is niet altijd een goed idee. Sommige papiersoorten zijn zo waardeloos dat je haast moet betalen om ervan af te geraken. Dus hebben wij gezegd: dat papier kunnen we beter verbranden. Dan verbruiken we minder kolen en stoten we minder koolstofdioxide uit, wat ook meegenomen is. Het is een kwestie van kosten-batenanalyses: wat kost het en wat levert het op, zowel economisch als ecologisch?

Hebt u de Deense overheid ook geadviseerd over de beste manier om de Kyoto-normen te halen?

LOMBORG: Natuurlijk. We hebben het verdrag ondertekend, dus moeten we het uitvoeren. Ons advies was: doe het niet in Denemarken zelf, maar koop uitstootrechten in het buitenland.

Een eigenaardige maatregel, niet? Moeten we niet in de eerste plaats minder uitstoten in eigen land?

LOMBORG: Dat hangt ervan af hoeveel het mag kosten. Als Denemarken beslist om zelf minder uit te stoten, vergt dat een investering van zeshonderd miljoen euro. Uitstootrechten kopen, kost tweehonderd miljoen. Beslissen wij met z'n allen dat we liever zeshonderd miljoen uitgeven? Prima! Dat is democratie.

Maar voor we die beslissing nemen, moeten we de alternatieven kennen. Dat we zelf minder moeten uitstoten in eigen land, is trouwens een moreel oordeel: het is de vervuiler die minder moet vervuilen. Maar de mogelijkheid om uitstootrechten te kopen in het buitenland, is voorzien in het Kyoto-verdrag.

Vinden wij dat verdrag niet streng genoeg? Zijn wij bereid om vierhonderd miljoen euro te besteden aan een moreel oordeel? Oké, maar dat geld kunnen we dan ook niet meer investeren in scholen of ziekenhuizen.

Volgende week komt Dennis Meadows, coauteur van 'Grenzen aan de groei' en nog steeds een overtuigd 'doemdenker', in dit blad aan het woord. Welke vraag zou u hem willen stellen?

LOMBORG: Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. Of hij ondertussen beseft dat hij zich vergist heeft, misschien? (lacht) Kijk, het rapport van de Club van Rome was een interessant document. In de jaren zestig en zeventig leek het vanzelfsprekend dat ons systeem op den duur zou ineenstorten. Veel mensen hadden het gevoel dat ze alvast moesten hamsteren, om de grote wereldvoedselcrisis te overleven.

Nu weten we dat de mondiale samenleving een veel groter aanpassingsvermogen heeft dan we ooit hadden kunnen denken. We weten ook dat het kapitalistische systeem werkt.

De discussie tussen links en rechts in de politiek moet niet gaan over de productie, maar over de verdeling van onze welvaart. Nieuw links heeft dat al begrepen. Misschien moet de rest van de linkerzijde ook eens zeggen: 'Oeps! Sorry, we hebben ons vergist.' (lacht) Dan is dat misverstand eindelijk achter de rug.

Thursday, September 27, 2007

En dan gebeurt er dit !

Dat kan ik mij nog herinneren van die ivo niehe show. Was hij in het huis aan het filmen van een (ex) "ster" en dan werd er in het commentaar opeens gezegd "en dan gebeurt er dit".

Daar zat ik in mijn stoel en dan vroeg ik mij altijd af wat er gebeurde ? Er gebeurde helemaal niets. Zat die Ivo Niehe me te bedonderen ? In het volkskrant magazine van afgelopen zaterdag stond er een interview met de man: "Montage vind ik heerlijk, vond ik een gedeelte wat saai worden en dan zei ik zoiets als "en dan gebeurt er dit!", terwijl er niets gebeurde."

Ja, Ivo, dankjewel, dus ik voelde me terecht al die jaren bedonderd. "En dan stapt de poes pardoes de huiskamer binnen !", "En toen vloog er een mug voorbij !"

"En dan gebeurt er niks", had je moeten zeggen, IVO ! Maar mijn lach heb je.


Fascinerend, het verhaal van Hitler: verongelijkt, eenzaam, miskend en iedereen krijgt van alles de schuld, behalve hijzelf. Dat schijnt een psychisch gezonde wijze van leven te zijn...ik betrap mezelf er ook wel eens op...blame anyone who is not like us...Raar dat ik "hitler" of "mussolini" bijna niet durf op te zoeken op wikipedia, alsof het erger is dan porno.


Inleiding
Hitler vertrok vanwege zijn Groot-Duitse sentimenten in 1913 naar Duitsland en wel naar de Beierse stad München. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak meldde hij zich direct als vrijwilliger aan en werd ingedeeld bij het Beierse leger. In de oorlogsjaren (1914-1918) vocht hij vier jaar lang mee als ordonnans in de rang van Gefreiter (ongeveer gelijk aan korporaal), de op één na laagste rang. Het Duitse 16e Beierse reserve-infanterieregiment waarbij hij diende kwam onder meer in actie bij de Slag om Ieper. Hij raakte meerdere malen gewond, o.a. bij Mesen. Hij kreeg een kogelschampschot langs zijn voorhoofd. Om zijn litteken te verbergen, droeg hij zijn haar met een bles op zijn voorhoofd. Hij kreeg beide versies van het IJzeren Kruis en zwaaide uiteindelijk slechts af als Gefreiter omdat zijn meerderen vonden dat hij leidinggevende kwaliteiten ontbeerde; iets dat Adolf zeer frustreerde. In november 1918 besloot hij de politiek in te gaan. Die gelegenheid deed zich voor in 1919 toen hij zich aansloot bij de Duitse Arbeiderspartij (DAP), één van de talloze kleine politieke groeperingen uit die tijd.

Hitler kwam aan de macht in een tijd waarin het Duitse volk leed onder werkloosheid, armoede en andere gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. Door het Verdrag van Versailles werd Duitsland gedwongen tot het doen van herstelbetalingen voor de geleden oorlogsschade. Deze verplichting drukte zwaar op het land. Toen bovendien eind oktober 1929, toen Duitsland net wat begon op te krabbelen, de beurskrach van New York ook de Duitse economie deed ineenstorten, greep Hitler zijn kans. Via een gesmeerde propagandamachine wist hij zichzelf en zijn partij zeer populair te maken en won steeds meer zetels in het parlement. Na zijn verkiezingsoverwinning in 1933 werd hij uiteindelijk door Rijkspresident Paul von Hindenburg benoemd tot rijkskanselier van Duitsland. Onmiddellijk begon hij zijn langgekoesterde plannen uit te voeren zoals het naar zich toe trekken van alle macht in Duitsland, wering van joden uit het openbare leven en voorbereiding van het land op een veroveringsoorlog.

In 1938 annexeerde het Duitse Rijk Oostenrijk (Anschluss) dat sindsdien bekend staat als Ostmark. Op 28 september 1938 wilde het Duitse rijk Tsjechoslowakije aanvallen om Sudetenland te heroveren. Op initiatief van Mussolini werd inderhaast het verdrag van München afgesloten tussen Hitler, Frankrijk en Engeland dit om te proberen de steeds dreigender wordende oorlog af te wenden. Op 30 september moest Tsjechoslowakije Sudetenland afstaan.

In 1939 gaf Hitler het bevel Polen binnen te vallen, waarop het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan Duitsland de oorlog verklaarden. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk wist Hitler het grootste gedeelte van Europa te bezetten maar vanaf 1943 keerden de kansen en werd hij van twee kanten in de tang genomen. In de winter van 1944/1945 stonden de geallieerden aan de grenzen van Duitsland en trokken vervolgens op naar Berlijn.

Nadat duidelijk werd dat de Tweede Wereldoorlog door de Nazi's verloren was pleegde hij op 30 april 1945 in de namiddag, samen met zijn vrouw Eva Braun, zelfmoord in zijn bunker te Berlijn. Ze waren beiden op 29 april 1945 getrouwd in de bunker. Zij nam vergif in, terwijl Hitler zich door het hoofd schoot. Iets later werden ze naar boven gebracht, en werden de lijken in een kuil met benzine gelegd en verbrand. Mogelijks hebben de Russen later Hitlers' schedel en de resten van hun lichamen naar Moskou gebracht voor verder onderzoek.


Jeugd en algemene gegevens
De vader van Adolf Hitler, Alois, werd in 1837 geboren als de onwettige zoon van Maria Anna Schicklgruber en kreeg daarom de naam van zijn moeder. Vijf jaar later huwde Maria Anna met de molenaarsknecht Johann Georg Hiedler die waarschijnlijk ook de biologische vader van Alois was. De naam van Alois Schicklgruber werd later veranderd (op 23 november 1876) in het op Hiedler gelijkende Hitler, door een spelfout. Later zou zijn zoon Adolf in het boek Mein Kampf (Mijn strijd) vermelden dat dit het enige was waar hij zijn vader dankbaar voor was. Heil Hitler klonk immers veel beter dan Heil Schicklgruber![1] De moeder van Adolf Hitler heette Klara Pölzl en was drieëntwintig jaar jonger dan haar man (ze was van 1860).

Zowel van vaders- als moederskant was de familie van Adolf Hitler afkomstig uit het Oostenrijkse Waldviertel, een streek tussen de Donau en het huidige Tsjechië (de naam 'Hitler' zou eventueel van Tsjechische oorsprong kunnen zijn).

Behalve Johann Georg Hiedler duiken er ook nog twee andere mannen op die mogelijk de vader van Alois zouden kunnen zijn geweest, te weten een boer genaamd Johann Nepomuk Hüttler en (maar dit is onzekerder) een Jood genaamd Frankenberger uit Graz waar Maria Anna Schicklgruber een tijdje bij in de huishouding had gewerkt.


Adolf Hitler had drie broers, een halfbroer, twee zusters en een halfzuster, allen kinderen van Alois Hitler. De drie broers en een van de zussen overleden op jonge leeftijd:

Alois Hitler jr. (halfbroer), 13 januari 1882 - 20 mei 1956
Angela Hitler (halfzuster), 28 juli 1883 - 30 oktober 1949
Gustav Hitler (broer), 10 mei 1885 - 8 december 1887
Ida Hitler (zuster), 23 september 1886 - 2 januari 1888
Otto Hitler (broer), 1887 - 1887
Edmund Hitler (broer), 24 maart 1894 - 28 februari 1900
Paula Hitler (zuster), 21 januari 1896 - 1 juni 1960

Hitlers zuster Paula Hitler leidde een teruggetrokken bestaan en overleed in Berchtesgaden. Hitlers halfzuster Angela Hitler was gehuwd met Leo Raubal en had voor zover bekend een zoon en twee dochters. De oudste dochter van Angela Hitler die min of meer dezelfde naam droeg maar de bijnaam Geli had (Angelika (Geli) Raubal), zou later een relatie met haar oom Adolf Hitler krijgen en pleegde op 18 september 1931 zelfmoord.


Hitlers halfbroer, Alois Hitler jr., werd caféhouder in Berlijn. Hij werd omschreven als een 'gezellige mollige kroegbaas, die in niets op zijn beroemde halfbroer geleek'. Hij leefde in angst dat deze beroemde (en ijdele) halfbroer uit schaamte zijn tapvergunning zou intrekken.

Hitler was een vrij teruggetrokken persoon, en leed zelfs aan verlegenheid. Dit stond in schril contrast met zijn latere discussiebereidheid, waarin hij steevast trachtte zijn gelijk te behalen. Dagdromen was een van zijn favoriete bezigheden. Dit was een van de redenen dat Hitler stelselmatige arbeid verafschuwde: het hield hem van het dagdromen en hij voelde zich er bovendien te goed voor. Zelfkritiek was hem vreemd: anderen waren vaak de oorzaak van hetgeen hem overkwam. Ondanks het feit dat hij enkele jeugdvrienden had, voelde hij zich bij veel mensen nauwelijks of niet op zijn gemak. 'Honden zijn mijn enige vrienden', zei hij eens.

Tijdens zijn tienerjaren overleed zijn autoritaire vader; met zijn moeder had hij een sterke band. In zijn kinderjaren was hij koorknaap en misdienaar in de Rooms-katholieke Kerk. Op de basisschool deed Hitler het niet slecht. Hij was een levendige schooljongen maar hij was niet goed in staat regelmatig te werken, iets wat hem in zijn verdere leven parten is blijven spelen.

Op de middelbare school daarentegen kon Hitler niet goed meekomen. Hij had vanwege zijn afstandelijke gedrag en zijn verlegenheid (met name tegenover vrouwen) weinig of geen vrienden. Het enige vak waar hij daadwerkelijk goede beoordelingen voor kreeg, was tekenen. Zijn slechte schoolprestaties schreef hij toe aan zijn leraren, die hij als 'erudiete apen' omschreef, behalve zijn geschiedenisleraar, die hij verafgoodde (de liefde werd niet met goede cijfers beantwoord: 'matig' tot 'ruim voldoende' was het hoogste dat hij behaalde). In zijn puberteit werd de jonge Adolf ook voor het eerst en voor het laatst in zijn leven dronken. Een melkmeisje vond hem 's ochtends en bracht hem naar huis. Toen hij was bijgekomen zwoer hij nooit meer te drinken. Daar hield hij zich aan, op later een enkel glas wijn na. Ook minderde hij zijn vleesconsumptie, en beweren sommige biografen dat hij zelfs vegetariër werd. De meeste bronnen stellen echter dat hij in die periode af en toe toch vlees at. Dat hij duidelijk sympathie voor dieren had bleek uit het feit dat zijn regime als een van de eerste in de wereld wreedheid tegen dieren strafbaar stelde.


Wenen
Het was Hitlers ambitie om kunstschilder te worden en hij toog in 1907 naar Wenen om zich in te laten schrijven bij de kunstacademie. De kunstacademie waarbij hij zich aanmeldde wees hem echter af. De directeur suggereerde hem weliswaar om architect te worden, maar dit betekende wederom datgene waar hij een gruwelijke hekel aan had: regelmatig werken. In de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog verdiende hij de (karige) kost met allerlei kleine baantjes, wat werk als ongediplomeerd kunstschilder en een wezenuitkering. Dit leverde weinig op en daarom overnachtte hij dikwijls in een daklozenpension. Het feit dat hij mislukt was schreef hij toe aan de kunstacademie die zijn talent miskende en de leraren die het onderwijs hadden verpest. Dat zijn eigen luiheid er misschien debet aan was heeft hij nimmer erkend, want zelfkritiek was hem vreemd. Hij beschilderde noodgedwongen ansichtkaarten met landschapjes en verkocht die om toch nog wat geld voor zijn levensonderhoud te krijgen.

Vaak bracht hij zijn tijd al lanterfantend door waarbij hij zich een hartstochtelijk kranten- en tijdschriftenlezer betoonde. In deze periode vormde hij (mede door allerlei contacten) zijn ideologische basis, bestaande uit antisemitisme, antiparlementarisme en Groot-Duits nationalisme; ook keek hij neer op de Slavische volkeren. Hitler bezocht verschillende keren het Weense parlement, waar hij grote verachting en haat ontwikkelde voor de democratie. Het versterkte zijn haat en weerzin tegen de invloed van Joden in politiek en samenleving.

De Britse historicus Ian Kershaw geeft in zijn uitgebreide Hitlerbiografie aan dat het niet duidelijk is waardoor de Jodenhaat van Hitler eigenlijk ontstaan is. Hij had aanvankelijk Joden in zijn kennissenkring maar in korte tijd werd hij toch een fanatiek antisemiet.

Anti-Slavische en antisemitische stromingen waren in Wenen, evenals in Sudetenland en Silezië, in opkomst, als reactie op het toenemende Slavische zelfvertrouwen. De Joden werd het kwalijk genomen dat zij als fabrieksbazen Slavische arbeiders in dienst namen, die hiertoe naar steden als Praag, Posen, Pressburg en Wenen trokken en het Duitse karakter van deze steden ondermijnden. De jonge Adolf was al in Wenen onder de indruk gekomen van het antisemitisme waarmee de toenmalige burgemeester, Karl Lueger, aan de macht was gekomen. Ook de antisemitische beweging van Georg von Schönerer heeft invloed gehad op de jonge Hitler. Tijdens zijn jaren in Wenen en later in München, waar hij volgens eigen zeggen graag mensen en hun gedrag observeerde, nam zijn overtuiging de vorm aan die hij later in al zijn extremiteit zou etaleren.

In discussies met andere bewoners van het Weense 'mannenhuis' waar hij af en toe woonde bracht hij zijn standpunten compromisloos naar buiten. Hij praatte om anderen te overtuigen van de juistheid van zijn visie, was altijd bereid tot discussiëren, en hij bleek radicaal en zwart-wit in zijn denken. Opvallend was toen al dat Hitler niet tegen inhoudelijke kritiek op zijn denkbeelden kon en begon te schreeuwen als hij dreigde een discussie te verliezen.

Ook ontwikkelde hij in Wenen een sterk Duits nationalistisch gevoel, zoals veel Duitsers in Oostenrijk dat kenden. In zijn denken zou een aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland een zegen voor dat land zijn. Hij zag in het heersende Habsburgse huis een teveel aan schadelijke Slavische, dus on-Duitse, invloeden. Ook in het bolsjewisme, marxisme en communisme zag hij een groot kwaad dat bestreden moest worden.

Waarschijnlijk vormde zich in Wenen reeds de kern van Hitlers grote ideaal: het idee van 'Eén leider (Adolf Hitler), één wil (die van hemzelf), één volk (het Duits-Arische)'. Al vroeg in zijn politieke carrière, vanaf 1925 ongeveer, liet hij zich der Führer (de leider) noemen. Hij droomde van het Derde Duitse Rijk (het Dritte Reich), waarin geen plaats zou zijn voor Joden en andere door hem verderfelijk geachte groepen in de samenleving (onder andere homoseksuelen), maar waar Duitsers in harmonie en verenigd onder één leider zouden bouwen aan hun toekomst. Later werd duidelijk dat hij in feite absolute wereldheerschappij verlangde, waarin de Duitsers het machtigste volk zouden zijn. De omvang van deze grootheidswaan groeide met zijn succes.

In zijn rassentheorie verheerlijkte Hitler het Arische ras, waarvoor hij Lebensraum (leefruimte) wilde creëren; daarvoor had hij vooral het grote Rusland in gedachten. Hij verheerlijkte het idee van de 'edelgermaan'. Wat Joden betreft stond hij erop hen een 'ras' te noemen; dit paste bij zijn zuiver/onzuiver-bloedtheorie. Hij beschouwde Joods bloed als het 'gif' van de samenleving, wat daaruit geëlimineerd zou moeten worden. Sommige Hitlerverklaarders noemen dit zijn mystiek. Anderen benadrukken meer prozaïsche verklaringen zoals zijn uitgesproken afkeer van het zogenaamde 'Joodse kapitalisme', zonder dat hij daar specifiek namen bij noemde. Hij creëerde in elk geval een zeer haatdragende en schampere karikatuur van 'de Jood' en vuurde dat af op zijn publiek. Hitler is in zijn rassentheorie zeker beïnvloed geweest door de Geheime leer van de occultiste Helena Blavatsky die aan het 'Arische ras' als 'vijfde kosmische gangmaker' een belangrijke rol toebedeelde en die schreef over de '(voorbijgaande) inferioriteit van de semitische volkeren' [2].

Feit is wel dat het antisemitisme in die tijd al leefde onder de (niet alleen Duitse) bevolking. Adolf Hitler heeft daar onder andere met de hierbovengenoemde karikaturen van Joden en door zijn grote redenaarstalent handig op in weten te spelen.


München
In de lente van 1913 emigreerde Adolf Hitler naar München in het Zuid-Duitse koninkrijk Beieren. Hij ontsnapte daarmee aan de militaire dienst in Oostenrijk. Lafheid was dat waarschijnlijk niet, want toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam hij onmiddellijk enthousiast dienst in het Duitse leger. Een waarschijnlijker reden voor deze overstap was dat hij voor Oostenrijk geen zelfstandige rol meer zag weggelegd; toen al was in zijn denken aansluiting bij Duitsland een onontkoombaar feit.


Eerste Wereldoorlog
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in Duitsland in het algemeen en ook door Hitler met enthousiasme begroet. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Hitler, die als dienstklopper werd gezien, als een vreemde eend in de bijt beschouwd. Hij verkreeg de functie van ordonnans, waarbij hij met gevaar voor eigen leven bevelen naar de voorste posten van het Westelijke loopgravenfront bracht. Zijn eerste contact met het wapengekletter vond plaats tijdens de Eerste Slag om Ieper ter hoogte van Kruiseke/Wervik. Dat hij inderdaad geen lafaard was bleek uit de onderscheidingen die hij hiervoor kreeg. Voor zijn dappere inzet kreeg Hitler reeds in december 1914 het IJzeren Kruis 2e klasse.

In mei 1918 kreeg hij een Regimentsdiploma wegens dapperheid tegenover de vijand, en in december 1918 werd hem het, aan manschappen zelden verleende, IJzeren Kruis 1e klasse verleend. In 1918 raakte hij als Gefreiter (korporaal) bij een gasaanval gewond. Hij was verblind door het gifgas, dat duurde drie maanden. Ook werd hij bij Mesen gewond aan het voorhoofd door een kogelschampschot. Om het litteken te verbergen droeg Hitler zijn haar met een schuine bles. De ineenstorting van het Westelijke front o.a. door toedoen van de Amerikaanse interventie en de uitputting van de laatste Duitse reserves, heeft Hitler, die toen in een militair ziekenhuis in Pasewalk werd verpleegd, niet meegemaakt; hij ging er daardoor van uit dat het front steeds stand had gehouden. Zo geloofde Hitler heilig in de dolkstootlegende waarbij de nederlaag van het Keizerlijk leger werd toegeschreven aan het verraad van de socialisten, Joden, communisten en republikeinen (de zgn. Novemberverbrecher). Ondanks de indrukwekkende staat van dienst van korporaal Hitler is hij nooit bevorderd. Men vond dat hij leidinggevende kwaliteiten daarvoor ontbeerde.


1918-1933
Tijdens de Sovjetopstand in München en de vestiging van de zogenaamde Beierse Radenrepubliek in 1919 heeft Adolf Hitler mogelijk deelgenomen aan het oproer. Een document met de naam Hittler (met 2 t's) doet dit vermoeden, al is er nog veel discussie tussen academici omtrent dit omstreden onderwerp. Hoe dan ook, het Freikorps kwam München ontzetten, en de communistische opstand werd in de kiem gesmoord. Opeens dook Hitler op als infiltrant van het leger. Het was in die hoedanigheid dat hij vanaf dat ogenblik bijeenkomsten van kleine politieke groepjes bijwoonde, die als paddenstoelen uit de grond schoten na de val van het keizerrijk.

In 1919 kreeg Hitler als infiltrant de opdracht een vergadering van zo'n kleine, mogelijk linkse partij, bij te wonen. Dit was de DAP, de Deutsche Arbeiterpartei, waarvan het woord 'Arbeiter' al voldoende was hen in de ogen van het leger verdacht te maken. De toen nog piepkleine partij was opgericht door onder meer de spoorwegbeambte Anton Drexler. Zij vergaderde in een bedompt café, waar slechts ca. 100 belangstellenden aanwezig waren. Tot Hitlers verrassing bleek de partij nationalistisch, maar verder was het een armzalig zooitje. Het aantal leden bedroeg nog geen 500, waarvan misschien 50 actief waren, en het batig kassaldo bedroeg ongeveer 50 Reichsmark. Net toen Hitler aanstalten maakte om weg te gaan, maakte een 'professor' opmerkingen die Hitler razend maakten. Hij nam het woord en sprak de vergadering heftig toe, tot de professor vertrok. Hierop liep Hitler tevreden weg. Anton Drexler rende achter hem aan en gaf hem wat pamfletten, met het verzoek (bestuurs)lid te worden. Na een nacht nadenken stemde Hitler toe en sloot zich bij de partij aan.

Vanwege zijn organisatorische en retorische gaven rees zijn ster snel. Hij wist hoe hij een massa toehoorders moest raken en hypnotiseren, dit in tegenstelling tot zijn onhandigheid in kleine kring. Daarnaast begon hij direct pamfletten te laten drukken, die hij desnoods zelf verspreidde. De volgende bijeenkomst was dubbel zo groot als de eerste, al snel volgden bijeenkomsten in zalen met 2000 man en meer. De schamele financiën werden opgekrikt door 1 Mark entree te vragen voor bijeenkomsten. Toen de partij groeide werd een reguliere contributie ingevoerd. Binnen enkele jaren werd Hitler van een 'niets' een publiek 'iets'. Nu begonnen ook rijkere conservatieve Münchenaren aan de partij te doneren. Het ligt voor de hand te concluderen dat hij door deze gave om macht over mensen uit te oefenen ook in eigen ogen steeds groter werd. In 1921 werd hij leider van de partij.

Een bewaard gebleven brief van hem uit 1919 getuigt ervan dat toen al iets van een 'verlosser'-idee in hem aanwezig was: dat hij, Adolf Hitler, de enige was die Duitsland naar een 'wedergeboorte' kon leiden. Ook later zei hij meermalen dat hij geloofde door het 'lot' te zijn voorbestemd voor zijn rol in de geschiedenis. In zijn laatste jaren versterkte zich die overtuiging alleen maar; het was Hitler of de chaos; hij vereenzelvigde Duitsland met zijn eigen levenslot.

Misschien wel de belangrijkste reden die Hitler aangaf voor zijn beslissing politiek actief te worden, was de linkse Novemberrevolutie van 1918, waarmee de adellijke regenten, inclusief de Duitse keizer Wilhelm II, van hun macht werden ontdaan. Voor veel Duitsers was dit moeilijk te verteren en de democratische Weimarrepubliek van 1919 ondervond dan ook veel tegenstand. Bovendien had naar Hitlers overtuiging deze revolutie Duitsland definitief de nederlaag bezorgd. Hij zag het als zijn missie dat weer recht te zetten. De oorlog die hij in 1939 begon was voor hem een voortzetting van de Eerste Wereldoorlog, om Duitsland alsnog de overwinning te bezorgen over het 'internationale Jodendom'.

Al decennia lang waren elementen van het nationaalsocialisme aanwezig in Duitsland, Oostenrijk en ander Europese landen: nationalisme, anti-marxistisch socialisme, biologisch antisemitisme, sociaaldarwinisme, racisme, eugenetica. In Duitsland en Oostenrijk ontwikkelden zich populaire Teutoonse varianten van deze elementen, met name antisemitisme, antiliberalisme en antikapitalisme. Dit ging gepaard aan een extreme vorm van nationalisme, het zogenaamde völkische nationalisme, met zijn mystieke eigenschappen van een harmonische Duitse sociale en hiërarchische orde.

Alleen al in München bestonden in 1920 ten minste 15 völkerische verenigingen, de meeste opgericht na de oorlog (b.v. de Thule Gesellschaft; de Nordische Vereniging). Het waren, net als de DAP in het begin, kleine, onbeduidende groepjes, maar ze verspreidden met elkaar een ongelofelijke hoeveelheid propagandamateriaal. Ook werden er op nationaal niveau pogingen gedaan deze groepen te bundelen.

In het Sudetische Trautenau bestond sinds 1904 al een nationaalsocialistische partij, die eerst evenals Hitlers partij de Deutsche Arbeiterpartei heette, en na de Eerste Wereldoorlog haar naam veranderde in de Duitse Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, de DNSAP. Ook de partij van Hitler veranderde van naam en werd de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP).

Contacten tussen de twee partijen mondden uit in een samengaan begin jaren '20. Maar de NSDAP bleek in 1923 superieur en in 1926 werden ze samengevoegd tot één partij, de NSDAP met een Oostenrijkse en een Duitse tak. Hitler werd de enige leider van beide afdelingen.

Ondanks interne partijstrubbelingen lukte het Hitler de macht te behouden. Door onder meer agressieve publiciteit en Hitlers sprekerstalent groeide het aantal toehoorders spoedig tot enkele duizenden per avond. In plaats van cafés werden nu grote bierhallen afgehuurd voor de samenkomsten en spreekbeurten.

De partijaanhang groeide en daarmee de hoop op verandering. Op 9 november 1923 werd op aandringen van Hitler een slecht georganiseerde poging gedaan de macht in Beieren te grijpen en daarna de Republiek van Weimar omver te werpen. In feite zag Hitler zelf weinig in de couppoging, maar hij was waarschijnlijk bang dat zijn achterban anders zou overlopen naar een partij die wel bereid was tot actie. Deze Bierkellerputsch, zoals hij genoemd wordt, begon in een bierhal. Daar stelde Hitler, zwaaiend met een pistool, de nieuwe 'regering' aan de enthousiaste toehoorders voor, terwijl gewapende groepen mannen strategische gebouwen en instellingen in de stad trachtten te veroveren. Ook Ernst Röhm nam deel aan deze Putsch, die mislukte en waarbij veertien coupplegers en vier politiemensen omkwamen. Hitler werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenschap, die hij uitzat in de gevangenis van Landsberg. Al na een jaar, op 20 december 1924, werd hij vrijgelaten.

Hij benutte die tijd met het schrijven van Mein Kampf (Mijn strijd). In dit autobiografische boek beschreef hij zijn afkomst en jeugd, zijn tijd in Linz, Wenen en München, de vorming van zijn denken, zijn ideeën en zijn toekomstplannen.

Al enkele maanden na zijn vrijlating in 1924 werd het spreekverbod op de partij in München opgeheven. Waar het verbod op de partij nog wel bestond, en dat gold in het begin voor vrijwel heel Duitsland, werd door middel van gewelddadige provocaties geprobeerd 'het nieuws te halen'. Dat lukte vaak. Desondanks werd het verbod in de ene na de andere deelstaat opgeheven. In de media werd steeds meer macht veroverd. Eind jaren '20 kon de NSDAP uitgroeien tot een grote landelijke partij.

Voor Hitler, als leider van de Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, was toen de weg vrij voor deelname aan de verkiezingsstrijd. Aanvankelijk ging dit niet van een leien dakje. De partij wist aanvankelijk rond de dertig zetels in de Rijksdag te bemachtigen, maar dit werden er bij elke volgende verkiezing minder. Ook was de groei van het ledental beneden verwachting. Dit was te wijten aan het Amerikaanse geld dat in het kader van het Dawes-plan Duitsland binnenstroomde, en de economische hoogconjunctuur van de Roaring Twenties. De Fransen vertrokken uit het Ruhrgebied, de nieuwe Rentenmark bleek waardevast, en de Duitse economie groeide weer. Berlijn werd een internationaal centrum van cultuur met talrijke kunstenaars, artiesten, filmmakers en modekoningen en een bruisend uitgaanscentrum. Langzaam sijpelde wat welvaart door naar de middenklasse, en men keerde zich af van extremistische partijen, en stemde weer op de traditionele partijen zoals de SPD, DVP en Zentrum. In 1928 kwam de partij met 12 zetels in het parlement: een dieptepunt.

De crisis van 1929, ontstaan door de Beurskrach, breidde zich echter uit naar Duitsland. Een golf van faillissementen deed de werkloosheid explosief stijgen. De rijksregering moest impopulaire maatregelen nemen met toepassing van artikel 48 van de Grondwet, waarna zij direct in nieuwe verkiezingen werd afgestraft. De NSDAP kwam met 107 zetels terug in het parlement. In 1932 waren dat er al 232, hoewel Hitler bij de presidentsverkiezingen geen meerderheid van stemmen behaalde. Veel kopstukken uit de politiek en het bedrijfsleven wilden desondanks, of wellicht dankzij dat feit, toch met Hitler praten. Men zag een communistische regering als een groter kwaad dan een nazi-regering. De partijschulden werden door het bedrijfsleven betaald (de partij was vrijwel failliet), en men begon een lobby bij de rijkspresident. In januari 1933 raakte Duitsland door een serie complotten bijna onbestuurbaar. Kurt von Schleicher en de communisten loerden op kansen een junta of een radenrepubliek te vormen op legale of illegale wijze, en ieder kabinet zonder de nazi's viel.


Aan de macht

In 1933 werd Hitler ten slotte door de toenmalige rijkspresident van de Weimarrepubliek, Paul von Hindenburg met tegenzin benoemd tot Rijkskanselier. Hindenburg had een lage dunk van Hitler en sprak denigrerend over "deze kleine korporaal, zwerver en mislukte kunstenaar" maar hij werd van diverse zijden onder druk gezet om Hitler tot Rijkskanselier te benoemen en gaf tenslotte toe. In die tijd kocht Hitler het chalet 'Haus Wachenfeld' (later de Berghof genoemd) op de Obersalzberg nabij Berchtesgaden: daar bouwde Adolf Hitler zijn tweede machtscentrum. De impact van zijn woonplaats op de Obersalzberg was enorm.

Hindenburg overleed in 1934. Vanaf toen verzwakte Hitler de rol van parlement en regering tot het punt dat hij dictatoriale macht had. In 1938 eigende Hitler zich tevens het opperbevel van de Duitse Wehrmacht toe. Hij verstevigde zijn positie verder met behulp van onder andere Heinrich Himmlers Gestapo en een goed georganiseerd propagandanetwerk, dat onder leiding stond van Joseph Goebbels. Naast propaganda zag Hitler terreur als een pilaar van de macht. Vanaf de oprichting van de partij tot aan de ondergang was geweld een veelgebruikt middel om oppositie de mond te snoeren. Waren de knokpartijen in het begin soms meer bedoeld om de krant te halen en tegenstanders te intimideren, later ging men over tot regelrechte moord op mensen die openlijk tegen Hitler en het nazisme in het geweer kwamen. Hitler vond het belangrijk ook de straat te beheersen.

Nadat Hitler aan de macht gekomen was ging hij over tot de uitvoering van zijn plannen, waaronder de aanleg van een groot Duits wegennet, waar zijn voorganger Franz von Papen al de aanzet toe gegeven had. Hij bezorgde daarmee in één klap honderdduizenden Duitsers weer werk, waardoor zijn populariteit bij de Duitse arbeiders alleen maar toenam. In 1935 opende hij tussen Frankfurt en Darmstadt de eerste autobahn in Duitsland. Dit betrof onder meer de Linksrheinische en de Rechtsrheinische autobahn. Een jaar eerder (in 1934) had hij Ferdinand Porsche de opdracht gegeven om een Kraft durch Freude-wagen te ontwerpen, een wagen voor het volk (de Volkswagen).

Een ander actiepunt was de uitbreiding van de ontwikkeling en productie van wapens en ander oorlogstuig. In 1942 zou hij rijksarchitect Albert Speer benoemen tot rijksminister voor bewapening en munitie. Ook na 1943, toen de militaire kansen in de oorlog gekeerd waren, bleef Hitler optimistisch geloven dat nieuw ontwikkelde wapens als een nieuw type vliegtuig, een nieuw type tank en de V-1- en V-2-wapens de rollen weer zouden omdraaien.

Hitler verordonneerde ook georganiseerde moord op geestelijke en lichamelijke gehandicapten. Het zogenaamde T-4-euthanasieprogramma. Er zijn door Hitler ondertekende documenten overgeleverd waaruit blijkt dat hij deze actie goedkeurde. Pas in 1940 klonken de protesten daartegen zo luid, dat het programma werd gestopt, maar toen had het regime al honderdduizend gehandicapten 'weggezuiverd'.


Weg naar de Holocaust

Op 1 april 1933 werd een boycot door de Nazi's afgekondigd. Op het bord staat te lezen: Duitsers, weert U, koop niet bij Joden. Dit bord hing bij de winkel van Tietz in Berlijn. Op het raam van de etalage een Jodenster.Meteen na zijn aantreden verschenen in openbare ruimten de eerste bordjes 'Voor Joden verboden'. Beroepsverboden werden uitgevaardigd en huwelijkswetten aangepast. Vanaf 1935 (de 'wetten van Neurenberg') was het voor een Jood verboden om te trouwen met een niet-Jood. Steeds meer Duitse Joden gingen over tot emigratie. Anderen werden opgepakt en naar 'werkkampen' gestuurd, wat later de Vernietigingskampen bleken te zijn. Een van de meest antisemitische Hitlergetrouwen was Julius Streicher, die zich al in de jaren '20 ontpopte tot een vurig propagandist van de haat tegen Joden, waar Hitler dankbaar gebruik van maakte.

In de Poolse hoofdstad Warschau werden de daar wonende Joden in een getto bijeengedreven en later afgevoerd naar de Vernietigingskampen. Overigens werden ook in totaal een miljoen Polen naar werkkampen getransporteerd, en werden uit alle bezette gebieden in totaal 6 miljoen mannen tussen de 18 en 45 jaar gedwongen tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Dit werd de Arbeitseinsatz genoemd. De rechters van Neurenberg noemden het later 'slavernij'. Tijdens de Wannseeconferentie (januari 1942), waar Nazileiders bijeen waren gekomen om tot oplossing (Endlösung) van het 'Jodenvraagstuk' te komen, werd besloten om de circa 10 miljoen Europese Joden systematisch om te brengen. De organisatie daarvan werd in handen gegeven van Reinhard Heydrich en Heinrich Himmler, de administratie aan Adolf Eichmann en de uitvoering aan de talloze officieren, militairen en burgers die door de jaren heen voldoende waren getraind en gehard. Zigeuners, homoseksuelen, Jehova's getuigen en andere groepen mensen die als ongewenst werden beschouwd ondergingen hetzelfde lot.

De Holocaust zelf was in de omgeving van Hitler een taboe. Een directe opdrachtrelatie tussen Hitler en de Holocaust is tot op heden niet gevonden. Het Derde Rijk opereerde sterk op het 'de Führer tegemoet werken': dingen doen waar geen opdracht voor gegeven was maar waar wel de ruimte voor was gegeven en waarvan verondersteld werd dat dit in de geest van de Führer was (aldus Hitlers biograaf Ian Kershaw). Zo kon Hitler (voor zichzelf) schone handen houden. Hitler is nooit in Auschwitz, Majdanek, Sobibór, Treblinka of één van de andere vernietigingskampen geweest. Hij nam zelf niet actief deel aan de Endlösung. Hoewel hij in de ogen van de buitenwereld voorzichtig leek te manoeuvreren, heeft hij over zijn bedoelingen ten aanzien van de Joden nooit twijfel laten bestaan. Ontelbare keren heeft hij de woorden 'vernietiging' en 'wegvagen' uitgesproken, waarvan tallozen getuigen zijn geweest.


Voorbereiding op oorlog
Hitler stuurde doelbewust aan op een oorlog. Hij sloot een pact met de Italiaanse fascistische dictator Benito Mussolini. Deze liaison werd de As genoemd. Ook Japan verklaarde zich solidair met Duitsland. De drie landen werden de Asmogendheden genoemd.

Op 7 maart 1936 werd het Rijnland herbezet, in 1938 gevolgd door de Anschluss, feitelijk de annexatie van Oostenrijk en (het Tsjechische) Sudetenland. De internationale gemeenschap reageerde tot Hitlers eigen verbazing slechts met diplomatiek geschut. De Britse premier Neville Chamberlain kwam zelfs op bezoek om een 'vriendschapsverdrag' te tekenen: het Verdrag van München. Aangemoedigd door de lauwe reacties van de internationale gemeenschap annexeerde Hitler vervolgens de rest van Tsjecho-Slowakije en inderdaad: er werd nauwelijks hiertegen geageerd door het buitenland. In 1939 sloot Hitler met de dictator van de Sovjet-Unie Josef Stalin een niet-aanvalsverdrag, het Molotov-Ribbentroppact, waarbij in een geheime clausule al een overeenkomst over de verdeling van Polen stond. Het was inmiddels duidelijk voor het buitenland dat Hitler niet van plan was om te stoppen met het annexeren van zijn oosterburen en Engeland, Frankrijk en ook Nederland begonnen hun defensie-uitgaven te verhogen. De oorlog wierp zijn schaduw al vooruit.


Tweede Wereldoorlog
Nadat Hitler zonder militaire tegenreactie het Rijnland, Oostenrijk en Tsjechië had kunnen annexeren, verwachtte hij dat ook een aanval op Polen slechts tot wat diplomatieke strubbelingen zou leiden. Maar dit keer vergiste hij zich want enkele dagen na de inval in Polen verklaarden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan Duitsland de oorlog, waarmee de Tweede Wereldoorlog een feit was. Om geallieerde interventie, vooral van Engeland voor te zijn, bezetten de Duitse legers tien Europese landen tijdens de zgn. Blitzkrieg. Inbegrepen waren onder andere Noorwegen, Denemarken, Nederland, België en Frankrijk. Tot ieders verbazing, inbegrepen de Duitse generaals zelf viel Frankrijk al binnen een goede maand: de nieuwe tactiek van de Blitzkrieg, overwicht in de lucht waarop pantsertroepen snel kunnen oprukken, bleek boven ieders verwachting zeer goed te werken. Plannen voor verovering van Rusland en het Kaukasusgebied met Bakoe, om vandaar door te stoten naar Iran en Irak, om daarmee de olievoorraden te beheersen, lagen eveneens klaar. Hongarije, de Balkan en Griekenland waren inbegrepen in de aanvalsplannen. Maar Hitler wilde geen twee-frontenoorlog en probeerde eerst Engeland uit te schakelen.

Iedereen verwachtte dat dat slechts een kwestie van tijd zou zijn maar de Engelsen wisten boven verwachting toch stand te houden. Nog een tegenvaller voor Hitler was dat zijn 'vriend' Mussolini, aangemoedigd door Hitlers successen in West-Europa, ook op veroveringspad ging in Afrika en op de Balkan. Maar deze was daarin niet erg succesvol en toen de Grieken hem zelfs dreigden te verslaan was Hitler gedwongen om in te grijpen. Hierdoor moesten de Duitsers zelf de Balkan veroveren en de in het nauw gedreven Italianen in Noord-Afrika ontzetten. De Duitse veldtochten in Noord-Afrika, tot in Egypte toe, werden aangevoerd door generaal Erwin Rommel. Na aanvankelijk wisselende successen en nederlagen van de Duitsers respectievelijk de Britten in Afrika bleken de Britten onder leiding van Montgomery bij El Alamein toch de sterkeren.

Toen ook duidelijk werd dat de Luftwaffe de hemel boven Engeland niet onder controle kon krijgen hoefde Hitler ook niet meer aan een invasie te denken. Ongeduldig geworden besloot hij toen om toch de Sovjet-Unie aan te vallen om zijn plannen voor Lebensraum te verwezenlijken. Dit werd hem zeer ontraden door o.a. Josef Goebbels en Hermann Goering die Duitsland nog niet klaar vonden voor zo'n grote uitbreiding van de oorlog. Maar Hitler was vastbesloten en stuurde Goering zelfs op 'vakantie'.

In 1941 begon Hitler toen aan wat velen beschouwen als zijn grootste vergissing: operatie Barbarossa, de invasie van de Sovjet-Unie. Na aanvankelijk weer grote successen bleken de grote logistieke problemen en de winter teveel voor het tot het uiterste beproefde materieel en de oververmoeide manschappen. Vlak voor Moskou moest de Wehrmacht halt houden en de winter uitzitten. In de zomer van 1942 werden nog enkele succesjes geboekt maar de invasie mislukte uiteindelijk bij Stalingrad; het Oostfront stortte eind 1942 ineen waarna de lange en bloedige terugtocht voor de Wehrmacht naar Nazi-Duitsland begon, opgejaagd door het Rode leger. Ondertussen was ook de Verenigde Staten bij Hitlers tegenstanders gekomen door de Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op 7 december 1941. Dit leidde tot de oorlogsverklaring van Duitsland aan de VS en tot georganiseerde deelname aan de oorlog door een geallieerd bondgenootschap. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk leidden de tegenaanval aan het westelijk front en de Sovjet-Unie die aan het oostelijk front. Sommige generaals van Hitler zagen toen (1942) al in dat de oorlog op den duur onmogelijk meer te winnen was met zoveel tegenstanders en stelden voor een gunstige vredesregeling met de geallieerden te treffen nu het nog kon. Hitler reageerde furieus en ontsloeg de meeste van deze 'dissidenten'. Vanaf toen nam hij zelf het definitieve commando van het leger over en smoorde de kritiek op zijn plannen in de kiem.

Een andere tegenslag was de val van Mussolini in 1943, en op 20 juli 1944 werd in zijn Pruisische hoofdkwartier Wolfsschanze een bijna-gelukte bomaanslag op Hitler gepleegd door een groep officieren onder leiding van Claus von Stauffenberg. De bom was in een koffer geplaatst, die onder een tafel werd gezet. Maar enig moment voor de explosie ging Hitler een stukje naast zijn bureau staan, het bureau had aan zijn linker en rechter kant een gesloten poot, die sterk genoeg was om de explosie tegen te houden. Vier andere aanwezigen in de kamer vonden de dood wel en de rest raakte min of meer gewond. Hitler raakte aan zijn benen gewond en aan een arm maar niet levensbedreigend. Hitler zelf zag die aanslag overigens niet als een tegenslag; het feit dat hij tegen alle verwachting in ontkwam vatte hij volgens Kershaw en andere biografen triomferend op als een ingreep van 'de Voorzienigheid'.


Het einde

De invasie in Normandië (D-Day) op 6 juni 1944 leidde de bevrijding in van de bezette West-Europese gebieden. Frankrijk was binnen een paar maanden bevrijd, maar tegenslagen zoals de mislukte luchtlanding bij Arnhem en het Duitse Ardennenoffensief in de winter van 1944-1945 brachten nog even uitstel van de onvermijdelijke nederlaag voor de nazi's. In het voorjaar van 1945 trokken de geallieerden alsnog Duitsland binnen en was er geen houden meer aan. Het was voor iedereen duidelijk dat het einde voor de nazi's nabij was. Hitler voelde zich door zijn generaals verraden en ook door het Duitse volk, dat in zijn ogen in zijn historische missie had gefaald. De laatste dagen van zijn leven bracht hij door in de bunker nabij de kanselarij. Hitler was op dat moment lichamelijk en geestelijk een wrak. Zijn lijfarts, dr. Morell, hield hem met diverse injecties op de been. Hij gaf bevel tot het vernietigen van alle industriële complexen en het zich doodvechten tegen de Russen. Hij ging de afgrond in en probeerde het Duitse volk mee te slepen. Door de snelle opmars van de geallieerden en ook de (heimelijke) tegenwerking van steeds meer officieren en zelfs nazikopstukken als Albert Speer, werden deze laatste Führerbefehlen niet meer uitgevoerd. Op 20 april 1945 vierde hij zijn 56e verjaardag, zijn laatste. Naar het partijtje in de bunker kwam een aantal hoge nazi's, waarvan een aantal direct daarna het onder Russisch artillerievuur liggende Berlijn ontvluchtte.

Op 30 april 1945 pleegde hij zelfmoord in zijn ondergrondse bunker in Berlijn. Naar alle waarschijnlijkheid nam hij gif in en schoot hij zich direct daarop met een pistool een kogel door het hoofd. Dat deed hij samen met Eva Braun, met wie hij enkele uren tevoren gehuwd was. Een aantal van zijn naaste medewerkers benam zich daarna ook het leven, waaronder zijn beruchte minister van propaganda Joseph Goebbels. Acht dagen later, op 8 mei 1945, gaf Duitsland zich over.

Wat er na zijn dood met zijn lichaam gebeurde is een mysterie. De waarschijnlijkste geschiedenis is de volgende. Na Hitlers dood gaf Goebbels opdracht de lijken te verbranden. Haastig werden de lijken met benzine overgoten en in brand gestoken. Goebbels verdween vrij snel om met zijn gezin zelfmoord te plegen, en ook de aanwezige soldaten hadden haast aangezien de Russische granaten her en der neerregenden. Hierdoor verbrandde het lichaam niet volledig. Uiteindelijk zou het Rode Leger twee lichamen aantreffen, waarvan één 'waarschijnlijk van Hitler' was. De NKVD (de 79e SMERSH) legde beslag op de lijken en liet ze naar Moskou brengen. Onder geen voorwaarde mocht Hitler immers door Duitsers worden gevonden en begraven: zijn graf zou een nazi-bedevaartsoord worden. Uiteindelijk zouden de lijken alsnog in Moskou in het diepste geheim verbrand zijn. Een niet verbrande kaak met bijbehorende brug wordt bewaard in het Russisch Staatsarchief in Moskou en is alleen voor wetenschappers toegankelijk.


Het raadsel Hitler
Het blijft, ook voor de grootste kenner, een groot raadsel hoe deze op het oog mislukte man, die 'halfbakken kunstenaar en straatzwerver, dat korporaaltje' zoals president Paul von Hindenburg hem denigrerend noemde toen hem in 1933 voorgesteld werd om Hitler als kanselier te benoemen, een dergelijke macht over mensen heeft kunnen krijgen en houden, hoe hij dit hele drama heeft kunnen ontketenen en waarom hij dat niet alleen wilde, maar ook nog deed.

Talloze Hitlerverklaarders hebben zich het hoofd gebroken over de mogelijke motivatie en psyche van de man die deze onvoorstelbare visie niet alleen had, maar ook persé wilde uitvoeren. Een scala aan meningen is het resultaat, onderzocht en op een rij gezet door Ron Rosenbaum in zijn boek Waarom Hitler?. De meningen variëren van 'Hitler was een toneelspeler, leugenaar, charlatan' (Alan Bullock) tot 'Hitler was een duivel, een monster' of 'Hitler was een seksueel gefrustreerde psychopaat' (Norbert Bromberg, Verna Volz Small, Gertrud Kurth), maar ook 'Hitler geloofde oprecht dat hij deed wat goed was' (H.R. Trevor-Roper).

Een heel aparte visie heeft de Duitse historicus Sebastian Haffner. In zijn boek Kanttekeningen bij Hitler stelt Haffner de vraag hoe een zo gering getalenteerd persoon en een zo armzalige persoonlijkheid als Hitler zoveel macht kon verkrijgen. Hij is van oordeel dat Hitler een hypnotiserend talent bezat, het talent van een geconcentreerde wilskracht waarmee hij zich een collectief onderbewustzijn - waar en wanneer zich dat manifesteerde- te allen tijde kon toe-eigenen. Deze hypnotiserende invloed op de massa was Hitlers eerste, en lange tijd enige, politieke kapitaal. Er bestaan talloze getuigenissen van de kracht van dit talent. (Haffner, Kanttekeningen, p. 23). Tijdens zijn eerste politieke rede op 24 februari 1920, die een groot succes werd, werd Hitler zich dit talent bewust. Het zou een verklaring kunnen zijn voor zijn greep op de massa en het staatsbestel in de jaren daarna. Latere leden van de staf van officieren, die na de oorlog geïnterviewd werden, spreken over de diabolische invloed die Hitler op zijn generale staf uitoefende en waaraan niemand zich onttrekken kon.

Wat er ook van zij, na zijn dood werd Hitler algemeen gezien als de incarnatie van het ultieme kwaad.


De artiest
Naast schilderen en tekenen was ook bombastische gedichten schrijven een van zijn passies. Hieronder volgen enkele voorbeelden geschreven tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Blauweiss und schwarzweissrot (Adolf Hitler)
Ringsum der feinde heer,
zahllos wie sand am meer
der Franzmann, Russ und Britt,
die kleinen kläffer mit.
Und wir-in heisser schlacht
wir gehalten fahnenwacht
getreu bis in den tod
blauweiss und schwarzweissrot
Millionen laufen sturm,
und stürzen nich den turm
sie schleppten helfer her,
vom roten, gelben meer.
Doch herrlich trotz und stark,
die wacht an unserer mark,
getreu bis in den tod
blauweiss und schwarzweissrot.
Adolf Hitler, 4 augustus 1917

Vertaling:

Om ons heen ligt het vijandige leger,
Talloos als zand aan zee.
De Fransman, Rus en Brit,
met hun kleine blaffers mee.
En wij - in het heetst van de strijd
wij houden vaandelwacht.
Trouw tot aan de dood
blauwwit en zwartwitrood.
Miljoenen lopen storm,
maar ze kunnen de toren niet neerhalen.
Ze slepen helpers met zich mee
Van de rode, gele zee.
Toch is zij heerlijk en sterk,
de bewaking van ons symbool.
Trouw tot in den dood
blauwwit en zwartwitrood.

De schuldvraag
De uiteindelijke schuldvraag is grondig onderzocht, maar daarover bestaan volgens Rosenbaum veel verschillende meningen, van 'zonder Hitler geen Holocaust' (Lucy Dawidowicz), tot 'het is de schuld van het christendom' (Hyam Maccoby), 'het is de schuld van de Duitsers' (Daniel Goldhagen) en zelfs 'het is wellicht de schuld van de Joden zelf' (zonder Joden geen Holocaust; George Steiner). De Britse historicus Ian Kershaw, die een lijvige tweedelige biografie schreef, heeft Hitler vooral in een historische context willen plaatsen; hij stelt dat Hitler vooral zo veel macht kon vergaren doordat veel van zijn aanhangers bereid waren hem 'tegemoet te komen'. Ook hebben velen voorzichtig of minder voorzichtig met de vinger naar God gewezen (Emil Fackenheim, Yehuda Bauer).

Het is duidelijk dat de massamoord op miljoenen mensen niet zonder medeweten, en ook niet zonder een initiatief van Adolf Hitler kon worden georganiseerd. Een schriftelijke opdracht is echter niet teruggevonden. Hitlers naaste medewerkers (Himmler, Goering, Kaltenbrunner en Frick) zouden een misdrijf van deze omvang, en met een dergelijke logistieke complexiteit, niet zonder Hitlers duidelijke aanwijzing hebben georganiseerd. De massale vergassing van de Europese Joden past ook bij Hitlers op film bewaarde uitspraak in de Reichstag dat 'Een nieuwe oorlog de ondergang van het Joodse ras in Europa zou zijn'.

Meningen die geheel van de bovenstaande verschillen komen onder andere van Claude Lanzmann, die vindt dat elke verklaring de enormiteit van Hitlers schuld verdoezelt, en van Louis Micheels, die zich afvraagt of de 'waarom'-vraag wel gesteld moet worden. De meest afwijkende mening komt echter van David Irving, die de omvang van de Holocaust relativeert en de betrokkenheid van Hitler onbewezen acht en die dan ook een schare bewonderaars achter zich kreeg uit zogenaamde 'revisionistische' neonazistische en andere extreem rechtse kringen.

Door zelfmoord te plegen wist Hitler zich te onttrekken aan strafvervolging, zodat zijn verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid bij de Holocaust nooit aan een rechterlijk onderzoek zijn onderworpen en dat daarover nooit een rechterlijk oordeel is geveld. Hitler draagt, als leider van het Derde Rijk, de volle verantwoordelijkheid voor de misdaden die in naam van het nationaalsocialisme zijn begaan.

Een belangrijke rol voor het ontstaan van de rassenwaanzin is de publicatie van de Protocollen van Zion die een vervalsing waren maar die in de jaren twintig als authentiek beschouwd werden (en nu nog in sommige Arabische milieus) en die een vermeende wereldwijde manipulatie door het internationale jodendom als onderwerp hadden.

Monday, September 24, 2007

Mussolini

Een Wildersdingetje.
Femke Halsema benoemde daarmee de uitgebleekte apartheidsaanhanger, die er nog eens vurig een lans voor had gebroken om een boek te verbieden (dort wo man Bücher verbrennt, schreef Heine, verbrennt man am Ende auch Menschen). Blokker in de NRC.



Fascinerend om op wikipedia te lezen over Mussolini, die zwalkte van staatsbedrijven naar volledige geprivatiseerde bedrijven, van marxisme naar liberalisme. En Hitler was een klein mannetje, Mussolini was nog eens 10 cm kleiner !
Hoe Mussolini tegen jodenvervolging was en toen weer voor. Tegen Hitler en voor Hitler. Schizofreen en gevaarlijk met elke stinkende wind meewaaien.

Er is overigens geen sprake van een vergelijking van Mussolini met Wilders met zijn one issue partij: "de Islam, de moslims zijn gevaarlijk en teveel in Nederland, allemaal terroristen, blame anyone who is not like "us".
Politici die eezijdig hameren op wij/zij, inspelen op de angst en daarmee veel stemmen binnen willen halen zijn gevaarlijk. Wij zijn rijke welvarende politici, wij weten hoe het moet en de oplossing (heeft Wilders die ?), zij zijn arm gespuis in getto's.
Als ik in een getto zou leven en continu zo besproken/aangesproken zou woren, dan zou ik misschien ook enige woede ontwikkelen jegens een geblondeerde patser met een dikke kop. Nu interesseert die figuur me weinig; ik hoop niet dat men in Nederland ooit meer dan 15 zetels toekent aan hollands racistische welvaren, de Wilders en Verdonk types.
Maar er is onmiskenbaar een groei in aanhang te zien van Janmaat tot Wilders nu...en ook salonsocialist Verschrijver ziet verruwing en onbegrip. Gelukkig is Maxima er nog en zijn mensen uiteindelijk vaak gericht op samenwerking, overleven en verbetering.
Wat ik wel aan de kaak wil stellen is het geloof in marktwerking, het geloof in bepaalde politici, met hun zekerheid dat ze gelijk zouden hebben, het geloof in hierarchie, het geloof in leidinggevenden, het geloof in jezelf.


Benito Amilcare Andrea Mussolini (Dovia di Predappio bij Forlì in de Emilia-Romagna, 29 juli 1883 - Giulino di Mezzegra bij Dongo aan het Comomeer, 28 april 1945) was een Italiaans onderwijzer, journalist en van 1922 tot 1943 fascistisch dictator. Hij schiep een antidemocratisch, fascistisch regime, gebruikmakend van propaganda. Door volledige controle over de media nam hij de bestaande democratische regering over.

Jeugd en jonge jaren
Benito Mussolini werd geboren in Predappio als zoon van een gelovige katholieke onderwijzeres en een ongelovige socialistische en revolutionaire smid. Zijn anti-monarchistische vader noemde hem naar Benito Juárez, een Mexicaans staatsman die keizer Maximiliaan had laten fusilleren. Mussolini was een zeer lastig kind: vechtpartijen met andere jongens en zelfs messentrekkerij dreigden een vroegtijdig einde aan zijn schoolcarrière te maken.


Radicaal marxist
Mussolini studeerde voor onderwijzer, maar stond slechts korte tijd voor de klas. Zijn affaires met vrouwen leidden tot protest in de dorpen waar hij les gaf. Het revolutionair socialisme trok hem meer aan en hij sloot zich aan bij de Socialistische Partij van Italië (PSI). De PSI was over het algemeen een revisionistische partij, maar bezat wel een sterke marxistische vleugel. Mussolini sloot zich aan bij deze vleugel en keerde zich sterk tegen het revisionistisch socialisme. Om zijn dienstplicht te ontlopen vluchtte hij tijdelijk naar Zwitserland (1902-1904). Hier kwam hij in contact met vooraanstaande marxisten.

Ondanks zijn antimilitarisme vervulde hij na zijn terugkeer in Italië toch zijn dienstplicht (1906). In 1909 werd Mussolini secretaris van de vakbond van Trentino (Zuid-Tirol). Hij ontdekte zijn roeping als propagandist en schreef tal van socialistische brochures met een sterk antimilitaristisch en antiklerikaal karakter.

Hij bestreedt de Italiaanse oorlog tegen Turkije voor het verkrijgen van Libië (toen een deel van het Ottomaanse Rijk). In 1912 werden de revisionisten uit de partij gestoten en werd Mussolini hoofdredacteur van Avanti! ('Voorwaarts'), het rechtzinnige marxistische blad. Onder invloed van de oorlogstemming in het Italië van 1915 werd Mussolini een nationalist, maar bleef ook socialist. Hij zag de oorlog als middel om een socialistische revolutie te ontketenen. Hierdoor moest hij Avanti! verlaten en stichtte hij het blad Il Popolo d'Italia, dat later het toonaangevende fascistische orgaan zou worden.


Soldaat
Toen Italië deelnam aan de Eerste Wereldoorlog werd Mussolini als vrijwilliger aan het front met Oostenrijk-Hongarije gestationeerd. Hij schopte het tot korporaal. Op 23 februari 1917 raakte hij dusdanig gewond, dat hij moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Hij kon daarna niet meer deel nemen aan de strijd. Nadat hij weer was opgeknapt greep hij echter naar zijn voornaamste wapen, de pen. In Il Popolo d'Italia schreef hij positief over de Russische Revolutie en de Russische socialistenleider Alexander Kerenski. Steeds meer begon Mussolini te verlangen naar de revolutie. Hij keerde zich echter wel af van een marxistische revolutie en hij streefde naar een niet-marxistische, socialistische en nationalistische revolutie.


Stichter van het Italiaanse fascisme

Fasci di combattimento
Na de Eerste Wereldoorlog was de Italiaanse bevolking onrustig geworden: de socialisten streefden naar een revolutie, de reformistisch-socialisten naar een verdere uitbreiding van de democratie en de middenklasse naar een herstel van de orde en garanties voor het veilig stellen van hun bezittingen. De nationalisten wilden meer annexaties van Joegoslavisch en Oostenrijks grondgebied. Naast deze stromingen ontstond het fascisme. Op 23 maart 1919 stichtte Mussolini in Milaan de Fasci di combattimento, de fascistische knokploegen. Deze bestonden voor een groot deel uit oudfrontstrijders, - de arditi (elitetroepen) - nationalisten, republikeinen en gedesillusioneerde socialisten. Mussolini werd door deze verschillende ideologische groepen gezien als de leider. De beweging groeide snel. De leden, die zich fascisten noemden, droegen zwarte hemden, zwarte muts en veelal wapens. Van een sterk leiderschap was geen sprake. Dat was juist gedecentraliseerd en iedere stad of streek had haar eigen fascistenbaas (ras, een Ethiopische term). De fascisten knokten met hun vijanden, de socialisten, de communisten en de leden van de katholieke volkspartij. Een favoriete afstraffing van tegenstanders was het laten opdrinken van wonderolie.


Partij
Mussolini streefde inmiddels naar een sterk leiderschap en rond 1921 werd de fascistische beweging omgezet in een politieke partij: de Nationaal-Fascistische Partij (PNF). Mussolini werd haar hoogste leider, Duce (van het Latijnse Dux = legeraanvoerder). Tegelijkertijd met de oprichting van de PNF werd er een partijprogramma aangenomen. Het republicanisme, socialisme en antiklerikalisme werden afgezworen, maar bleven op de achtergrond, zeker ook bij Mussolini, een rol spelen. Maar hij gaf ook toe dat fascisme principeloos was en diende om de macht te veroveren.


Minister-president
In 1921 werd er een aantal fascisten in het Italiaanse huis van afgevaardigden gekozen, maar lang niet genoeg om te kunnen regeren. Als parlementslid keerde Mussolini zich vooral tegen de democratie.


Mars naar Rome
Eind oktober 1922 voelde Mussolini zich sterk genoeg om een revolutie te ontketenen. De onderling verdeelde regering raakte in paniek en trad af. Koning Vittorio Emanuele III (Victor Emanuel III van Italië) die eerst met succes de staat van beleg afkondigde, bedacht zich en benoemde Mussolini tot premier. (Na de Tweede Wereldoorlog verloor de koninklijke familie vanwege haar steun aan het fascisme haar rechten: Italië werd een republiek.) Voor de show trokken fascistische colonnes toch nog naar de hoofdstad Rome. Mussolini, een verheerlijker van bruut geweld, wilde niet weten dat hij zijn premierschap aangeboden had gekregen in plaats van veroverd door een staatsgreep. Maar deze zogenaamde Mars naar Rome was zeer slecht georganiseerd. Er was onvoldoende voedsel en al snel bleven de colonnes steken. Toch werd de Mars een propagandasucces voor Mussolini. Hij werd premier van een coalitiekabinet van fascisten, katholieken, liberalen en socialisten. Mussolini keerde zich echter spoedig tegen zijn coalitiegenoten en gooide ze één voor één uit de coalitie: de socialisten werden als eersten weggewerkt en moesten ondergronds gaan opereren, de liberalen werden uit de regering gezet, maar mochten hun zetels in het parlement behouden, mits zij de fascistische politiek zouden steunen. De katholieke partij werd het werken onmogelijk gemaakt. Een deel van haar leiders week uit naar het buitenland. De rest van de partij opereerde sindsdien eveneens ondergronds.


Moord op Matteotti
Sinds 1924 regeerde Mussolini met volmachten en liet zich verheerlijken als il Duce die altijd gelijk had (ha sempre ragione) enzovoorts. De eerste ernstige crisis die het regime kreeg te verwerken was de moord op de reformistisch-socialistische leider Giacomo Matteotti. Eind juni 1924 raakte Matteotti vermist en de publieke opinie verdacht terecht de fascisten ervan hem te hebben vermoord. Mussolini ontkende stellig iets te maken te hebben met de verdwijning. Het lichaam werd pas geruime tijd later ontdekt even buiten Rome. Matteotti bleek te zijn doodgeslagen, naar alle waarschijnlijkheid door fascisten, vrijwel zeker met medeweten van Mussolini. Als gevolg hiervan moest Mussolini's fascistische onderminister van Binnenlandse Zaken, de welgestelde joodse financier van de partij Aldo Finzi aftreden. (Mussolini bekleedde zelf het ministerschap van Binnenlandse Zaken). Tenslotte stelde Mussolini zichzelf in een rede in het parlement verantwoordelijk voor de moord. Maar uiteindelijk overleefde hij de (inter)nationale storm van protest, dankzij de greep die hij op de pers had. Na enige tijd waren de meeste mensen de zaak-Matteotti alweer vergeten.


Dictator
Mussolini presenteerde zich steeds meer als de autoritaire dictator. Dit kwam ook tot uiting in zijn karaktereigenschappen: bravoure, show, veel gezwaai met handen, militaristische uitspraken enzovoorts. Langzaam groeide het idee dat Mussolini Italië zou hebben gered van de Bolsjewieken (communisten).

In de stad Rome is Mussolini verantwoordelijk geweest voor het afbreken van de oude middeleeuwse buurt bij het Colosseum. Hij heeft er een brede weg aan laten leggen, de Via dell' Impero, later omgedoopt tot Via dei Fori Imperiali. Dat hij de treinen zogenaamd op tijd liet rijden, is een van de vele staaltjes van zijn geslaagde propaganda: het wordt ook nu nog vaak geloofd.


Beleid
Mussolini trachtte met projecten de economische malaise in het land te bestrijden. Volgens de propaganda was hij hierin succesvol. Onder zijn autoritaire bewind vonden geen gewelddadige stakingen of vechtpartijen plaats - behalve door fascistische bendes zelf - zodat de economie weer enigszins kon draaien. Vele projecten dienden vooral zijn prestige. Bijvoorbeeld de strijd om het graan: Italië moest wat de graanproductie betreft onafhankelijk worden van het buitenland, terwijl import goedkoper was. Er was meer kunstmest uit het buitenland nodig, kleine boeren dolven het onderspit, rendabeler landbouwproducten werden minder geteeld. Dat veel van zijn maatregelen niet werden uitgevoerd - het ging Mussolini vooral om de afkondiging met veel bombarie - voorkwam vaak grotere schade. Hij voerde eerst een privatiseringsbeleid, dat hij zoals zoveel maatregelen later gedeeltelijk terugdraaide. Eerst bestreed hij verstedelijking, later bevorderde hij die weer enzovoorts. De steun van de bevolking bleek niet groot.


Een Nieuw Romeins Rijk

Verdrag van Lateranen
In 1929 sloot Mussolini een met het Verdrag van Lateranen een concordaat met het Vaticaan. Zo slaagde Mussolini er in om het geschil met het Vaticaan op te lossen dat was ontstaan na de Italiaanse eenwording - wat geen enkele Italiaanse staatsman voor hem was gelukt. Mussolini erkende het Vaticaan als soeverein land en beloofde dat het katholieke onderwijs en de jeugdbeweging zou blijven bestaan, mits de katholieken mee zouden werken aan zijn regime.

De antiklerikale Mussolini, sinds 1927 gedoopt, hield zich niet aan het concordaat. Vanaf 1929 werden de katholieke jeugdbewegingen ontbonden en werd alleen de fascistische jeugdbeweging (Balilla) nog toegestaan. Het racisme, dat eind jaren dertig zijn intrede deed in het fascisme, maakte een einde aan de goede relaties met het Vaticaan. Paus Pius XI had zich met een encycliek tegen racistische theorieën gekeerd.


Expansie
In 1933 kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Aanvankelijk lagen de twee elkaar niet. Toen nazi's in Oostenrijk tevergeefs een coup pleegden tegen de persoonlijke vriend van Mussolini, bondskanselier Engelbert Dollfuss - die daarbij overigens wel om het leven kwam - mobiliseerde Italië tegen Duitsland. Hitler, toen nog niet bij machte om een oorlog te beginnen, trok zijn plannen met Oostenrijk tijdelijk in.

Maar net als Hitler begon Mussolini een Lebensraum na te streven, voor het Italiaanse volk. Aanvankelijk was Mussolini tevreden met wat hij had: een Italië dat naar buiten toe als een sterk en belangrijk land overkwam. Maar het was frustrerend voor hem dat Italië vergeleken met de andere belangrijke landen, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, maar weinig koloniën had, "slechts een verzameling woestijnen".

Mussolini droomde van het herstel van het Romeinse Rijk en hij beschouwde het Middellandse Zee gebied als Italiaanse invloedsfeer omdat het Romeinse Rijk dit ook als centrale gebied had. (Mare Nostrum, 'onze zee', noemden de Romeinen de Middellandse Zee). Hij liet zijn oog vallen op Ethiopië, naast Libië het enige land in Afrika dat geen kolonie was. Het had de Italiaanse legers in 1896 verslagen toen deze een poging deden het land te onderwerpen. Deze nederlaag moest volgens Mussolini gewroken worden. In 1936 viel het Italiaanse leger het zwakke Ethiopië aan. De Italianen, die wapens gebruikten die verboden waren door de Geneefse Conventie - zoals gifgas - behaalden spoedig de overwinning en Ethiopië werd een Italiaanse kolonie met koning Victor Emmanuel III als keizer.

Vanaf eind 1936 mengde Mussolini zich in de Spaanse Burgeroorlog en begon de falangisten en de nationalisten van Francisco Franco (militair) te steunen. In september 1937 bezocht Mussolini Hitler in Duitsland. Hij was zeer onder de indruk.


Jodenvervolging
Aanvankelijk deed Mussolini antisemitisme af als "onwetenschappelijk" en "belachelijk". Een van zijn maitresses, Margherita Sarfatti, auteur van het propagandaboek Dux over Mussolini, was joods evenals partijleden en adviseurs. Maar in oktober en november 1938 voerde Mussolini antisemitische wetten in, samen met de 'campagne tegen de burgerlijkheid'. Gemengde huwelijken tussen joden en niet-joden werden verboden, zoals eerder na de verovering van Ethiopië huwelijken tussen Ethiopiërs (negers) en Italianen. Joodse kinderen mochten niet meer naar gewone scholen samen met kinderen van het zogenaamd superieure Italiaanse ras. Joden werden verwijderd uit de partij, het ambtenarenkorps, het leger enzovoorts en mochten geen grote bedrijven of veel land meer bezitten. De jodenvervolging strekte zich in Italië nog niet uit tot systematische moord. Mussolini zou tijdens de Tweede Wereldoorlog zelfs pogingen hebben gedaan om deportatie van joden te voorkomen uit gebieden die door Italië bezet waren. In 1943 kwam Mussolini ten val en werd hij door de Duitsers aan het hoofd gezet van de Italiaanse Sociale Republiek, een marionettenregering. De Duitsers namen de macht over en begonnen joden uit Italië naar concentratiekampen af te voeren.


Deelname aan Tweede Wereldoorlog

Mussolini samen met Hitler
In 1939 annexeerde Italië Albanië. Albanië, dat niet eens een leger had, maar slechts een gendarmerie, werd na drie dagen verslagen en koning Zog I van Albanië en diens vrouw koningin Geraldine Apponyi weken uit naar Engeland. Italië sloot zich aan bij Duitsland en de zgn. As Berlijn-Rome was geboren. Mussolini ging er van uit dat het nog wel een paar jaar zou duren voor een grote oorlog zou uitbreken. Volgens de planning zou het Italiaanse leger pas in 1943 gereed zijn voor de strijd. Duitsland viel echter al in 1939 Polen binnen, waarna Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog verklaarden. Mussolini twijfelde lang of hij zich ook in de oorlog moest mengen. Hij wilde niet als lafaard en breker van de as-coalitie gezien worden, dus uiteindelijk verklaarde hij pas op 10 juni 1940 de oorlog en viel Frankrijk aan in de Provence, om daar wat territoriale winst te kunnen boeken. Het reeds door de Duitsers half verslagen Franse leger wist zich daar echter te handhaven tegen de zwakke en ongemotiveerde Italiaanse troepen en pas na de door Duitsland opgelegde wapenstilstand kon Italië een klein stukje land annexeren ten koste van het door het Vichy-regime bestuurde deel van Frankrijk. Later dat jaar viel Italië Griekenland aan. Mussolini wilde hiermee Hitler enigszins de wind uit de zeilen nemen, en voorkomen dat de Tweede Wereldoorlog een puur Duitse oorlog zou worden. De Grieken wisten de Italiaanse aanvallen echter af te slaan en konden zelfs stukken Albanees grondgebied op de Italianen veroveren. Pas toen de Duitsers in 1941 in enkele weken de hele Balkan onder de voet hadden gelopen capituleerden de Grieken. Eind 1940 begonnen de Italianen ook de oorlog in Noord-Afrika tegen Egypte en Brits Somaliland, hoewel de militaire leiders protesteerden en Mussolini met ontslag moest dreigen voor ze gehoorzaamden.

Ook het vervolg van de Tweede Wereldoorlog verliep dramatisch voor de Italianen. De Italiaanse opmars in Afrika richting Egypte, werd door de Engelsen tot staan gebracht. Pas toen de Duitsers het Afrikakorps van Erwin Rommel stuurden wisten de Italianen weer terrein te maken. Door al deze zwakke prestaties van het Italiaanse leger toonde dit zich niet echt als het evenbeeld van de eertijds zegevierende Romeinse legioenen en leed Mussolini daarentegen ernstig gezichtsverlies bij zijn fascistische 'collega-dictators'. In de zomer van 1941 vielen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen, zeer tegen de zin van Mussolini, die liever wilde dat Hitler meer aandacht aan het Middellandse Zeegebied zou schenken. Mussolini stuurde wel enkele divisies naar Rusland.


Afgezet

Militaire tegenslagen
Inmiddels hadden de Britten de Italianen uit Ethiopië verdreven, en Haile Selassie werd terug op de troon gezet. Ook in Noord-Afrika werden de As-troepen langzaam maar zeker teruggedreven door de Geallieerden, waarbij het Duitse Afrika-korps verreweg de meeste weerstand bood. Op 13 mei 1943 capituleerden de Duitse en Italiaanse troepen in Afrika, waardoor de weg naar Italië voor de Geallieerden open lag. Op 10 juni landden Britse en Amerikaanse troepen op Sicilië.

Mussolini was door alle tegenslagen steeds apathischer geworden, terwijl ook zijn gezondheid steeds verder achteruit ging. Iedere bijeenkomst met Hitler werd een frustratie daar deze hem al vruchtentaart etend de les las over de militaire teleurstellingen. Mussolini gaf de Italianen de schuld van de mislukkingen. Hij wilde zelfs de Apennijnen herbebossen "zodat het klimaat kouder wordt met meer sneeuw (...) zodat dit middelmatige volk gehard wordt." Met andere woorden: de oorlog werd niet verloren door zijn eigen ijdelheid of militaire fouten, maar omdat de Italiaanse soldaten nietsnutten zouden zijn.


Arrestatie

Hotel Campo Imperatore
Bij veel Italiaanse fascisten rezen twijfels over de capaciteiten van 'Maarschalk' Mussolini. Koning Victor Emmanuel III dacht er reeds in 1940 aan om Mussolini te vervangen. Steeds meer stemmen gingen op om Mussolini af te zetten. Het waren de graven Galeazzo Ciano en Dino Grandi (resp. schoonzoon van de Duce en de minister van Financiën), die de leiding namen over een groep fascisten die Mussolini wilden afzetten. Grandi verzocht Mussolini om de Fascistische Grote Raad bijeen te roepen, de hoogste regeringsinstantie. Mussolini, nietsvermoedend van wat er zou gaan gebeuren, riep de Raad in juli 1943 bijeen - die al sinds 1940 niet meer bijeen was gekomen. Grandi diende een motie in waarin hij het aftreden van Mussolini eiste. De meerderheid van de leden stemde vóór de motie. Mussolini, die de Raad slechts als een adviesorgaan zag, vond de stemming niet bindend en ging naar huis. Een dag later werd hij echter op last van de koning gearresteerd. Maarschalk Pietro Badoglio werd door de koning benoemd tot minister-president. Mussolini werd zogenaamd 'om veiligheidsredenen' naar een eilandje overgevlogen en later naar de Gran Sasso in de Abruzzen gebracht. Mussolini scheen te berusten in zijn lot. Toen de Italianen echter capituleerden en de regering van Italië beloofde om Mussolini uit te leveren om te worden berecht, werd hij zenuwachtig.


Bevrijding en dood
Op 12 september 1943 werd Mussolini plotseling bevrijd door SS-majoor Otto Skorzeny. Mussolini werd naar Duitsland overgevlogen en herenigd met zijn familie en enkele fascisten.


Republiek van Salò
Hitler drong er bij Mussolini op aan om opnieuw regeringsleider te worden van Italië. Uiteindelijk stemde Mussolini hier mee in. Mussolini en enkele fanatieke volgelingen vestigden zich aan het Gardameer (Salò) in Noord-Italië, waar Mussolini de Italiaanse Sociale Republiek uitriep en president en premier werd.

Mussolini bezat geen macht, de werkelijke macht lag in handen van de bezetter. 'Achter iedere boom bevindt zich een Duitser' beklaagde Mussolini zich. Het grondgebied van de republiek werd steeds kleiner dankzij de geallieerde opmars. Mussolini leed aan depressies, maar knapte af en toe ook wat op en kwam dan met grootse plannen: de industrie moest worden genationaliseerd, evenals de landbouw. Er moest een coalitieregering komen van fascisten en socialisten. Rome mocht volgens Mussolini nooit meer de hoofdstad zijn van Italië, 'want daar vierden de mensen feest na mijn val.'


Vermoord
In april 1945 voerde de SS achter de rug van Mussolini besprekingen met de geallieerden. Toen Mussolini hier achter kwam was het te laat: de Duitsers hadden in Italië gecapituleerd. Mussolini vluchtte naar Milaan, trachtte daar te onderhandelen met het Italiaanse verzet, wat mislukte en vluchtte daarna naar de Italiaans-Zwitserse grens. Op 27 april 1945 werd Mussolini - vermomd als Duits militair - toch herkend en gearresteerd door het Italiaanse verzet. Op 28 april 1945 voegde zijn vriendin Clara Petacci - zijn maitresse sinds 1936- zich bij hem. Enige uren later werden zij vermoord en naar Milaan overgebracht waar de lichamen tentoongesteld werden. Op de Piazzale Loreto werden hun lijken, samen met die van drie lotgenoten, aan de voeten opgehangen aan een portaalbalk van een benzinestation, waar ze werden bespot en aangevallen door de menigte.

Later werd Mussolini in Milaan begraven. In april 1946 werd zijn lichaam gestolen, mogelijk om losgeld te eisen, maar toen dat niets opleverde, na een maand bij een klooster in Milaan ingeleverd. Daar zorgde men voor een waardige, maar stilgehouden begrafenis onder een altaar in een ander klooster bij Legnano. In 1957 werd Mussolini door de familie herbegraven in de buurt van zijn geboortedorp Predappio.


Reputatie
Vele verder weldenkende gestudeerde Italianen verdedigen Mussolini nog steeds: hij schonk hun grootouders bijvoorbeeld een woning, fuseerde de spoorwegmaatschappijen of was een groot staatsman die Italië op de kaart zette. In kiosken en ramsjboekhandels in Rome kan men recente propagandaboeken en -blaadjes over Mussolini aantreffen. Binnen de Alleanza Nazionale, een grote rechtse politieke partij voortgekomen uit de fascistische MSI, en fascistische splintergroeperingen vindt men nu de bewonderaars van Mussolini. Kleindochter Alessandra Mussolini zat in het parlement voor de rechtse partijen en is trots op grootvader.

Friday, September 21, 2007

Marktwerking verrijkt bedrijf, niet samenleving.

Dat vind ik nu boeiend, vanaf 1980 zie je het geloof in marktwerking groter en groter worden. Iemand schreef dat marktwerking voor produkten goed is, maar niet voor/bij mensen. En hoe werkt het dan bij dieren, varkens en kippen ? De bio-industrie, de varkensflats. Werk twee weken bij een slachterij (varkens of kippen) en je wordt vegetariër.

Kortom, is het (bij)geloof, of is gecontroleerde marktwerking goed ? Inzake energiebedrijven werkten de NUTS bedrijven inzake energie vroeger beter en de salarissen van de top waren niet zo schandalig hoog (max 150.000 gulden tov meer dan 800.000 EUR voor Boersma van NUON nu).

In Californië en Amerika ging/gaat het mis, marktwerking bij energiebedrijven.

De marktwerking in de nutssector (telecom, elektriciteit, gas, openbaar vervoer) brengt publieke belangen in gevaar. Marktwerking is misschien goed voor de prestaties van het bedrijf, maar allerminst voor de samenleving. Dat zegt professor Helen Stout die morgen start als hoogleraar Recht en Infrastructuren aan de TU Delft.

Stout praat over een reële bezorgdheid. “Vandaag de dag zorgt overcapaciteit op het elektriciteitsnet ervoor dat de kans op een stroomstoring zeer klein is. Maar wie behartigt de publieke belangen als geprivatiseerde nutsbedrijven op overcapaciteit gaan bezuinigen?
Marktwerking is daarom volgens Stout niet geschikt om bedrijven verantwoordelijkheid te laten nemen voor maatschappelijke doelen. Wet- en regelgeving werkt volgens haar ook niet. “Een systeem van vergunningen, zoals nu in het treinvervoer het geval is, doet de voordelen van liberalisering teniet. De prijs en kwaliteit van spoordiensten worden niet bereikt in een wisselwerking tussen vraag en aanbod, maar eenzijdig opgelegd.”

Publieke belangen
Stout pleit voor het institutionaliseren van de publieke belangen in het bedrijf zelf. Dat kan volgens haar op drie niveaus worden gerealiseerd: de raad van bestuur, de raad van commissarissen en de aandeelhoudersvergadering. Inspiratie kan worden geput uit de Corporate Governance Code (pdf) van de Commissie Tabaksblatt uit 2003. Daaruit blijkt dat ondernemingen zelf een code kunnen vaststellen voor de eigen branche om het ondernemingsbestuur aan een aantal regels te binden.

Raad van commissarissen
Concrete voorbeelden zijn de verplichting aan de raad van bestuur om over de naleving van een dergelijke code te rapporteren in het jaarverslag; de creatie van een permanent overlegcircuit met vertegenwoordigers van overheid, gebruikers en maatschappelijke organisaties; een statutair vastgelegd ‘breed’ basisprofiel van een lid van de raad van commissarissen; het in staat stellen van maatschappelijke organisaties om aandelen te verwerven. Dit alles kan volgens Stout worden ingevoerd zonder dat daarvoor nieuwe rechtsregels nodig zijn. Stout is optimistisch over de mogelijkheid om de cultuur binnen bedrijven te veranderen: “Ondernemingen profileren zich in toenemende mate als entiteiten die hun maatschappelijke verantwoordelijkheden kennen en durven nemen”. President-directeur Rein Willems van Shell Nederland verwoordde dat onlangs in NRC Handelsblad als volgt: ‘In het leven gaat het niet alleen om je brood te verdienen.’’

Commentaar op www.nu.nl:

"Commerciele bedrijven hebben maar 1 belang, en dat is geld verdienen (eigen belang)."

"De economie draait volgens de politiek op bedrijven. Niets is minder waar. Een economie draait op de consument. Geen consumenten, geen verkoop. Geen vraag, blijft het bedrijf met z'n "goederen" zitten. De consument is de werknemer (ook diegene die ontslagen worden omdat bedrijven "efficienter" willen werken).
Ontslagen mensen vallen 20%-25% terug in salaris (ww), dus de economie valt mee terug.
Het zogenaamd "efficient" willen draaien van bedrijven zorgt ook zoor een hogere werkdruk op de werknemers die overblijven, met alle gevolgen van dien.
Zorgverzekeraars houden nu al rekening met tenminste 1,5 miljard aan extra kosten voor de te verwachten stress- en burnout gevallen in de komende jaren.
Daarom gaan die zorgpremies ook zo zwaar mee omhoog. Steeds meer mensen houden steeds minder over."

"Zonder marktwerking was deze site er niet, zonder marktwerking waren er geen goede pc's. Zonder marktwerking waren er geen hippe mobieltjes. Zonder marktwerking was er veel minder keus in mode.
Etc etc etc
Maar de marktwerking is niet goed voor de samenleving. Daaaaaaaaaaag
Het probleem met de meeste zaken die lopen: er is niet of te weinig marktwerking. 50% belasting op energie leidt tot weinig marktwerking. Allemaal belemmerde regels leidt niet tot marktwerking." (Spel-, stijlfouten en inhoud maken duidelijk dat het verhaal van Heleen Stout, bovenaan, mij het meeste aanspreekt)

"De overheid dient haar burgers te beschermen, daar betalen we voor.
Wetgeving werkt wel degelijk als men ook bereid is de controle te handhaven.
Werkt toch ook met snelheidscontroles en tal van andere zaken.
De overheid zou zelfs de taak van de bonden moeten overnemen om haar burgers te beschermen.
Ik betaal toch GVD geen belasting om alleen de belangen van die groep behartigd te zien die me ook nog als ze het konden voor niks zouden laten werken.
Het is toch gewoon fout dat geld laten werken meer oplevert dan mensen laten werken."

Verschrijver:
Marktwerking is een geloof en daar spelen rationele argumenten vaak geen rol meer, zie deze quote van Kroes: waarom betalen wij ( landen waarbij geprivatiseerd is) dan 6% minder voor energie in het huishouden dan landen waar dat niet het geval is ( Quote van N. Kroes).

Maar Crimineelie vertelt er niet bij dat "we" 50% meer betalen voor energie dan in 1993, toen we nog NUTS bedrijven hadden, waar voornamelijk gemeenten en provincies aandeelhouders waren, de overheid, en geen bespottelijke salarissen betaald werden voor de directie van energie/nutsbedrijven (zonder enig (ondernemers)risico zoals failliet te raken, 800.000 EUR+ voor een ambtenaar !).