Friday, November 14, 2014

MENS N.V.: Alweer 8000 jaar geen enkele belangstelling, zeg maar gerust totale desinteresse voor het geneuzel en gezeur van die ondankbare en ontevreden klant.


Nou, nou, dat zijn me pareltjes van de nederlandse literatuur. Begrijp je zelf eigenlijk wel wat je opschrijft, jongen ?

Met dat stomme vraagtekentje.




STUURLOZE JAREN, 1978

Wie zoals ik nog nooit in een Eend had gezeten keek zijn ogen uit naar alles wat er niet in of aan zat, terwijl het ding toch deed wat het moest doen. Rijden. Met zijn vieren naar het Zuiden van Frankrijk, de hele lange weg kwamen er gezinnetjes voorbij die met minachting naar onze Eend keken. Vooral Nico kon zich daarover opwinden en hij was de uitvinder hoe we die ongewenste gluurpartijen hen betaald konden zetten.

Naast hem zittend kon ik onderhands de besturing overnemen en met mijn linkervoet het gaspedaal ingedrukt houden. Dat gaf Nico de handen en voeten vrij voor andere dingen en de provocatie kon beginnen. Al snel kwam de eerste Franse familie met 2 kinderen in Simca langszij, misprijzend kijkend. Daar was onze kans. Nico keek nadrukkelijk naar links en sloeg toen in verbazing zijn lange armen omhoog. De wagen naast ons week geschrokken uit en begon vloekend te toeteren. Daarvan werd Nico zo bang dat hij omgekeerd over zijn stoel ging hangen en geanimeerd praatte met Wim en Kees op de achterbank. Ik bemoeide me intussen nergens mee en keek ongeïnteresseerd naar voren of naar het landschap rechts. Nico ging nu tussen zijn twee vrienden zitten en in de auto naast ons staarden vier paar ogen in ontzetting naar het lege voorstoeltje en dat grote onbestuurde stuur van de 2CV. Nu reden ze snel door, waarschijnlijk om bij een tankstation de politie te bellen.

Een paar honderd kilometer verderop, toen voor ons het leuke eraf was, kwamen we na enig oefenen tot een nog verfijndere variant, voor tachtig procent de verdienste van de Eend. Een 2cv had onder de voorruit een luchtrooster en door de spleet konden we nóg soberder rijden door zelfs de voorruit niet te gebruiken ! Dat leverde nieuwe perspectieven op voor onze strijd met de bourgeoisie. Kwam er nu in de verte een auto op ons af die aanstalten maakte om ons in te halen dan deden we het volgende. Nico dook plat en zijwaarts onder het stuur weg en ik liet me onderuit zakken tot mijn ogen ter hoogte van het luchtrooster waren. Nico drukte al liggend het gaspedaal in en ik pakte met mijn linkerhand het stuur.

Het effect mocht er wezen als je van buiten keek ! Achterin, keurig rechtop en aandachtig lezend zaten twee passagiers, een beetje hoger omdat de Eend naar achteren toe opliep. Ze zaten er als in een koetsje, alleen de bok was volkomen onbemand ! Het had iets van een spookrit bij klaarlichte dag en de kalmte waarmee de twee maar door bleven lezen accentueerde nog eens de schokkende leegte van de twee voorstoelen ! Omdat ik zelf ook een keer achterin zat zag ik uit een ooghoek wat verbijstering vermengd met angst allemaal niet met een menselijk gezicht kan doen en daar moest ik vijfentwintig jaar later even hardop om lachen in mijn trein.






Waar geloof je in?“Als ik ergens in geloof dan is het in zelfrelativering. Er wordt wel gezegd dat engelen kunnen vliegen omdat ze zichzelf zo licht nemen. Daar streef ik dus naar. Ik neem mezelf daarom niet buitensporig serieus. Dat komt in mijn werk ook duidelijk naar voren. Wanneer je jezelf te zwaar neemt in dit toch al zware leven dan wordt het leven alleen maar zwaarder. Dan kom je haast niet meer vooruit. Ik ben daarom  zo min mogelijk met mezelf bezig. Met termen als zelfontplooiing of zelfontwikkeling heb ik dan ook helemaal niets. Volgens mij ontbreekt het mij aan een zelf. Ik verplaats me liever in anderen. Misschien ben ik daarom wel gaan schrijven. Dan val ik helemaal weg. Hoewel ik vaak in de ik-persoon schrijf gaat het toch meestal over anderen. Maar als er iets verdrietigs of vreugdevols in mijn leven plaatsvindt dan ervaar ik dat ik natuurlijk best wel een zelf heb. Om emoties kan mijn zelf nu eenmaal niet heen.”

Waar vind je liefde?
“Mijn vrouw en grote liefde is helaas enige jaren geleden overleden en mijn twee zoons zijn allebei het huis uit. Gelukkig heb ik hier nog mijn trouwe metgezel, hond Edzo en uiteraard altijd mijn schrijven. Ook werk ik de laatste zeven jaar met hart en ziel in de wereld van de gevangenis en de gevangenen. Daar zochten ze destijds een leraar en aangezien ik door de ziekte van mijn vrouw wat meer thuis wilde zijn heb ik toen op dat baantje gesolliciteerd en het vervolgens gekregen. Ik heb een specifieke band met die wereld en haar bewoners - eigenlijk een soort liefdesbetrekking - en praat daar met weinig tot geen mensen over. Zoals zoveel echte zaken van het hart is dat namelijk een geheime liefde. Ik heb er ook veel steun ervaren in de tijd dat mij vrouw overleed. Want wanneer je in de rouw bent kan je maar beter niet in een feestartikelenzaak gaan werken. De bajes was – met al zijn aspecten – toch een hele stabiele en niet altijd vrolijke omgeving. Dat rijmde wel met mijn situatie. Vergeleken bij het leed van velen daar viel er met mijn leed nog wel te leven. Er zit daar veel dat me raakt en roert. Deze mensen hebben zoveel mee gemaakt, die kan je niet meer voor de gek te houden. Ze weten feilloos of iemand echt is of niet. In de onderwereld was dat immers een eigenschap waarop ze moesten overleven. Zonder alles en iedereen over één kam te willen scheren, heb ik er geleerd dat onze zogenaamde maatschappelijke normen niet kloppen. Dat de onderwereld nauwelijks te onderscheiden valt van de ‘normale’ wereld en dat er veel mensen ten onrechte gevangen zitten. Hun lot hing vaak samen van puur ongelukkige omstandigheden. Dan noemen we zo iemand ineens een moordenaar en zonderen we hem af. Hij wordt ineens een nummer in een archief. Deze mensen probeer ik een beetje bij te staan in hun eenzame weg. Ze begrijpen dat ik ook enigszins buiten de maatschappij sta om wat ik vind en niet vind. Omdat ik ze niet veroordeel en trouw aan ze ben, voelen ze zich veilig bij me. En ik heb ze lief. Als mijn jongens.”

Waar hoop je op?
 “Ik heb het niet zo met de hoop,  anders had ik wel Lévi Hoopvol geheten. Nee, zonder gekheid, met moed heb ik meer. Daar komt alles uit voort. Ik hoop daarom dan maar dat ik de moed vind om nog veel te schrijven en vooral de rust. Iemand noemde mij laatst Lévi Onrust. Ja, ik ben zeker onrustig maar ik wil vooral met rust gelaten worden. Om te kunnen doen wat ik moet doen. Niet voortdurend door allerlei instanties worden lastig gevallen. Anoniem zijn. Ondanks dat mijn boeken misschien blijven bestaan, is het mijn hoop om - zolang ik er zelf nog ben - een vergeetbaar bestaan te leiden.”

Weemoedt: ‘Ik ben dol op de ouwe komiek Spike Milligan – Prins Charles en ik, wij zijn enorme fans. Om zijn zwarte humor. Milligan was de bekendste manisch-depressieve Brit. Op zijn grafsteen staat I Told You I Was ill. Haha. Dat vind ik wel hogere ironie.’

En hogere ironie helpt? ‘Hèm niet meer’, antwoordt Weemoedt dan. ‘Maar, ja, ik denk wel dat ironie helpt. Zolang je de ruimte nog hebt om afstand te nemen, om naar jezelf en naar je situatie te kijken, ben je spekkoper. Dat is ook mijn geluk geweest – geluk tussen aanhalingstekens dan. Dat ik niet werd meegespoeld.

In De ziekte van Lodesteijn zijn afscheid van het onderwijs. En in een crisisperiode, twintig jaar geleden, toen zijn vrouw hem had verlaten, hun zoontje op de arm, en er geen geld meer in huis was voor een halfje bruin, letterlijk, schreef hij de novelle Acte van verlating. Niet over de situatie zelf, hoewel die wel wordt aangeraakt, maar over zijn moeder, die op zijn 16de, zonder een woord te zeggen haar koffers pakte en vertrok. ‘Ja, lang zoeken naar de parallel hoeft de lezer niet’, zegt hij. En met een glimlach: ‘Vrouwen gaan altijd bij míj weg.’
Hij gaat voor door een gang waar een portretfoto van Bob den Uyl aan de muur hangt, snelt de trap op, langs een kamer vol onduidelijke troep, weer een trap, naar een ruimte vol gevulde boekenkasten.

Ik doorzie dingen, kan zaken relativeren. Ik hou niet van labels, maar waarom hoor je nooit iemand over de positief–depressieven. Al die mensen die alles maar leuk vinden, dat is pas ongezond.” ”Ik zie het zo: Jij moet niet alleen door het leven heen, het leven moet ook door jou heen. Ik heb mij er bij neergelegd. Het depressieve hoort bij mijn leven. Het is een kwestie van geduldig lijden. Je moet het toch uitzitten. Dat anderen vreemd tegen zo’n houding aankijken, interesseert mij niets. Ik heb schijt aan wat andere mensen denken. Ik ben liever geestelijk onafhankelijk.”






Tjezis, die man verdiende twee ton per jaar door op tournee te gaan met Hans dorrestijn en hij kiest ervoor om zijn vrouw te verzorgen (die hem enige tijd verlaten had) en in de gevangenis te werken. Tjezis, Tjezis, Tjezis. Aan de andere kant als vrouw met zo iemand samenleven is misschien geen eenvoudige opgave. Maar dat weet je niet, het kan de makkelijkste man op de wereld zijn.






Freek sloopt alles:

https://www.youtube.com/watch?v=XHQs8e7ciVQ


.

No comments: