Macgruber. Actiekomedie rond voormalig held Macgruber (Will Forte), die weer aan de slag moet wanneer zijn aartsvijand Dieter von Cunth (Val Kilmer) een kernbom heeft gestolen.
Good enough is the new perfect, zegt Rianne Seijkens
Geert t discopeerd. Tom jan meeus in NRC, 28 juni
De kern van het populisme is de nederlaag. De populist bepleit het onmogelijke, hij krijgt zijn zin niet, en zegt daarna: zie je wel, de elites zijn tegen het volk. Dit trucje werkt meestal, maar bevat één risico: je moet niet winnen. Dan kom je terecht in de drabbige situatie van Boris Johnson en andere Brexit-gezichten de laatste dagen: mannen die de geheimtaal van de politiek ineens zo goed beheersen dat ze vermoedelijk niet lang meer populist kunnen blijven. Wilders kent dit dilemma, en ik vermoed dat ook hij liever een exit uit de EU bepleit dan er een bereikt. De dramatische koersval maandag van Britse en Nederlandse banken deed me dan ook ergens aan denken. Inderdaad: aan die ongepubliceerde eerste analyse van Capital Economics. Dit Britse bureau concludeerde in 2014 voor de PVV in een officieel rapport dat we enorm profiteren – 10.000 euro per huishouden erbij – als Nederland uit de EU stapt. Zoals ik hier vorige week schreef (ik bezit alle onderliggende stukken), bevatte een ongepubliceerde eerste analyse ( The pros and cons of Nexit) op pagina 12 de vaststelling dat het land serieuze kans op een nieuwe kredietcrisis loopt bij een Nexit en terugkeer naar de gulden, waardoor banken opnieuw door de staat gered moeten worden. Maar wat zei Wilders maandagavond in de Kamer op vragen hierover van Pechtold? „Het is niet waar.” Het interessante is dat Jaap Jansen van BNR Nieuwsradio er vorige week na mijn column ook over begon bij Wilders. Over de onderliggende analyses wilde hij niets zeggen. „Voor concepten moet u bij de maker van dat rapport zijn, Capital Economics”, zei hij. Feit is dat het document met waarschuwing voor een kredietcrisis Wilders („ Dear Geert”) 13 mei 2013 (13.32 uur) in een bijlage werd gemaild door Capital Economics („ strictly confidential: Proposal for study on EU exit”). En acht dagen later, 21 mei (21.09 uur), nog een keer, in een herzien onderzoeksvoorstel met opnieuw op pagina 12 de bekende waarschuwingen. Dus voor die stukken hoeven we echt niet naar de maker van het rapport: die zijn netjes naar de mailadressen in de Tweede Kamer van Wilders (en enkele partijgenoten) gestuurd. Wat Pechtold maandag te horen kreeg, was zodoende onwaar. Feit is dat onze populist al jaren weet dat zijn (met subsidie!) ingehuurde onderzoekers rekening houden met een ramp bij een Nexit. Toch blijft hij ervoor pleiten. Waarom? Ik denk: hij blijft uitgaan van zijn eigen nederlaag.
Geheime geert analyse, tom jan meeus 21 juni nrc
De analyse is geheim. Hoog tijd dat zij alsnog openbaar wordt
Telkens als ik me verdiep in het standpunt van Brexit- en
Nexit-aanhangers, blijf ik op driekwart steken. Ze zijn vóór Europa en
vrijhandel, zeggen ze, maar daar is de EU niet voor nodig. De EU dringt
lidstaten massa-immigratie op, zeggen ze, en daar zijn zij tegen: grenzen
dicht. Alleen, hoe doe je dat dan – vrijhandel met de grenzen dicht?
Voorzichtigheid is hier geboden. Als ik nu concludeer dat EU-opponenten met hun
gesloten grenzen de vrijhandel bedreigen, doe ik namelijk aan bangmakerij. En
bangmakerij is taboe in het Brexit- en Nexit-debat. In vorige debatten over de
EU is zoveel bangmakerij verspreid – het licht gaat uit, etc. – dat je van
EU-sceptici alleen nog feiten mag inbrengen die niemand bang maken. Dit deed me
aan iets denken. Zoals bekend liet Wilders eerder onderzoek doen naar de
economische effecten van een Nexit. Hij huurde het gerenommeerde Capital
Economics in, en dit Britse bureau concludeerde voorjaar 2014 volgens de PVV
dat de economie „fors zou groeien” na een Nexit. Huishoudens zouden twintig
jaar later „bijna 10.000 euro per jaar” méér overhouden. Geen gezeik, iedereen
rijk.
Nu maakte Capital Economics eerder, mei 2013, ook een
onderzoeksopzet voor de PVV. In dit vertrouwelijke stuk stond op pagina 12 dat
een gelijktijdig Nederlands vertrek uit de euro zoveel „nervositeit” op
financiële markten zou veroorzaken dat dit vermoedelijk tot „een kredietcrisis”
zou leiden. Minder glorieus nieuws. Het bureau herhaalde het in een grotere
letter onderaan de pagina: „... banks would likely need short term support.” Nu
vroeg ik me al eerder af, ook in stukken die ik hierover publiceerde, waarom
deze zorgelijke waarneming het eindrapport nooit haalde. En ineens viel het
kwartje: Wilders wilde ons gewoon niet bang maken. Intussen is dat Nexit geen
marginale hobby meer: onderzoek van EenVandaag liet maandag zien dat nu 48
procent voorstander is. En ik ben benieuwd of dit ook het geval zou zijn als
burgers wisten dat banken dan vermoedelijk weer met belastinggeld gered moeten
worden.
Het Britse onderzoek werd destijds uit subsidie van de Tweede
Kamer betaald. Dus nu Nexit zo’n serieus thema wordt, kunnen Kamerleden Wilders
misschien vragen die geheime analyse alsnog te publiceren. Ik weet dat
Kamerfracties de confrontatie met de PVV-baas liever ontlopen. Maar als zelfs
de deskundigen van de PVV bang zijn, is het misschien toch nuttig als de burger
dit ook bereikt.
Instinct boven inzicht
Als ik het goed zie, hebben we groeiende behoefte aan harde
keuzes in onze nieuwsbeleving. De reacties op het nieuws zijn voortaan het
echte nieuws, en bij groot nieuws ontstaat een verlangen naar collectieve
duiding. Zoals: de man die huishield in die homobar in Orlando was moslim, dus
zijn daad moet met de islam te maken hebben. (En nu niet met nuances aankomen.)
Mogelijk is die daad inderdaad aan de islam als zodanig te wijten, al kun je
dat ook een onverantwoorde generalisatie noemen. We weten het niet. Dus ik
dacht: laat ik een testje doen. Ik bekeek de vijf massaschietpartijen met de
meeste slachtoffers uit de Amerikaanse geschiedenis. Wanneer generaliseren we?
Omar Mateen staat met de vijftig doden in Orlando op een naargeestige eerste
plaats. Op twee komt de student Cho (23), een Amerikaan met Zuid-Koreaanse
ouders die in 2007 32 mensen doodschoot op een universiteit in Virginia. „Ik
sterf als Jezus Christus om generaties te inspireren [-]”, zei hij op een video
die hij NBC News naliet. Ik lees nergens dat zijn gedrag typisch Koreaans of
christelijk was. Op drie staat de oud-student Adam Lanza (20), die in 2012 26
mensen, onder wie twintig kinderen, doodschoot op een lagere school in Newtown,
Connecticut. Zijn moeder en hij bezochten volgens The New York Post een lokale
katholieke kerk. Ik zie nergens dat zijn daad aan het katholicisme is geweten.
Op vier staat de veteraan en drugscrimineel George ‘Jo Jo’ Hennard, die in 1991
in Killeen, Texas, 23 doden, vooral vrouwen, afknalde in een lunchroom. In een
biografie online vond ik dat hij atheïst was. Nooit is zijn daad aan het
atheïsme toegeschreven. Op vijf staan de Amerikaan Syed Rizwan Farook en zijn
vrouw, die eind vorig jaar veertien mensen ombrachten bij een overheidsdienst
in San Bernardino, California. Beiden waren moslim, volgens de FBI ging het om
een buitenlands geïnspireerde terreurdaad. Dus: bij moslims wijten we dit soort
gruweldaden aan de islam, en bij anderen aan de schutter. Zoals we dichterbij
huis de moord op Fortuyn door dierenactivist Volkert van der G. niet aan het
dierenactivisme weten – maar aan Volkert. Politici die zeker zeggen te weten
dat de islam oorzaak van terreurdaden is, weten dat natuurlijk ook niet. Ze
zeggen het gewoon. En ze hebben het nu zo vaak gezegd dat we het steeds
makkelijker nazeggen. Zo laten we collectief ons instinct spreken, niet ons
inzicht.
De
Zwitserse populisten wilden buitenlanders met strafblad laten uitzetten via een
referendum. Operatie Libero bond consequent de strijd aan.
Vorig jaar november zat Flavia Kleiner, toen 25, met
campagneleiders van gematigde Zwitserse politieke partijen om de tafel. Ze
bespraken het referendum dat drie maanden later zou worden gehouden, over de
vraag of buitenlanders met een strafblad voortaan automatisch konden worden
uitgezet. De rechtspopulistische partij SVP had die vraag op de agenda gezet.
„Alle campagneleiders waren tegen automatische uitzetting”, vertelt Kleiner.
„Niet één was voor het SVP-voorstel. En toch kwamen ze die dag allemaal met een
reden om geen actie te voeren. De een zei: ‘We zitten nu even krap bij kas.’ De
volgende wilde zich liever concentreren op een ander referendum. De derde zei:
‘Dit is puur SVP-terrein, dit kunnen we toch niet winnen.’ Ik zat met stijgende
verbazing te luisteren. Op het laatst zei ik: ‘Ik ben de jongste hier. Ik heb
minder ervaring dan jullie. Maar ik begrijp niet hoe jullie zo kunnen denken.
We moeten vechten. Dit is een vreselijk referendum!’”
Kleiner is co-president van de politieke beweging Operatie
Libero. Sinds het referendum van februari is ze een ster in Zwitserland. Ze is
in Amsterdam voor een internationale conferentie in De Balie over Europa,
cultuur en politiek. Kleiner is spontaan, hartelijk en zéér gefocust. Ze heeft
een boek over populisme bij zich, van de Duitse politicoloog JanWerner Müller.
In de kantlijn staan aantekeningen.
De vergadering met de campagneleiders was zo’n moment dat het
kwartje viel, vertelt ze. Dat gebrek aan vechtlust. Dat fatalisme. „Ik werd
echt kwaad. Ik dacht: geen wonder dat de SVP al sinds midden jaren negentig de
grootste partij van Zwitserland is! Geen wonder, ook, dat andere
extreem-rechtse en populistische partijen in Europa het zo goed doen! Als
niemand terugvecht, als andere partijen hun huiswerk niet doen, dan hebben de
populisten een walk-over.” Uiteindelijk werd de SVP bij het referendum
verslagen. „Ja, en overtuigend ook: met 59 procent. Het was een doorbraak voor
ons: voor het eerst sinds de SVP haar opmars begon in 1992 [bij een
Europa-referendum, red.] knalde de partij op een muur. Ónze muur. Dit bewijst
dat je kunt winnen.” Hoe hebben jullie gevochten? „Met een groep studenten van
Operatie Libero hebben we het SVPvoorstel over uitzetting helemaal ontleed. Op
welke punten is het strijdig met de rechtsstaat, de democratie? Waarom is het
cruciaal dat een rechter elke uitzetting individueel beoordeelt? Op die manier
hebben we, met solide politieke en juridische argumenten, onze zaak opgebouwd.
Steentje voor steentje. De SVP zei: het volk wil automatische uitzetting. Wij
zeiden: ons volk niet, jullie spreken niet namens een heleboel Zwitsers. Óns
Zwitserland is tegen. Het was essentieel dat we dit gevecht niet op hún terrein
aangingen maar op ons eigen terrein.” Wat is het verschil? „Op hún terrein, zou
betekenen dat we buitenlandse criminelen gingen verdedigen. Dan word je meteen
in een hoek gedrukt waar je moeilijk uit komt. Het ging ons erom de rechtsstaat
te verdedigen, die in onze ogen cruciaal is voor Zwitserland. Het gevecht ging
nu over het soort Zwitserland waar we in willen wonen. Alleen door het debat zó
te voeren, konden we het referendum winnen.” Hoe reageerde de SVP? „Ze lagen
eerst flink voor in de peilingen, maar zagen hun voorsprong slinken. Voor het
eerst werden zíj uitgemaakt als on-Zwitsers. Ze werden nerveus. Ze maakten snel
een brochure die ze in alle brievenbussen duwden, vol misleidende informatie.
Ze schilderden buitenlanders met een strafblad af als ‘criminelen’, terwijl er
burgers bij zitten die te hard rijden of één keer in hun leven bij een
vechtpartij betrokken raken. Die argumenten fileerden we een voor een. We
stuurden onze argumenten naar kranten, zetten ze op Facebook en Twitter. De
trolls van de SVP zijn superactief: onder elk krantenartikel zetten ze de
reactie van de SVP. Wij gingen daartegenin, consequent. Iedere keer. Dat is een
enorme klus. We hebben veel studenten
Verbinden met de middelvinger
Politici van Denk willen niet verbinden: zij willen verwijten
Het was nuttig dat Denk, de politieke partij, haar reactie op de
onthullingen in deze krant over de zakendeals van partijvoorzitter Selçuk
Öztürk afdeed met een communiqué. De strijd tegen de verrechtsing en verruwing
kan blijkbaar het beste schriftelijk gevoerd worden. Verbinden doe je met
verklaringen. Ik bedoel, je kunt in zo’n geval ook gaan praten, maar dan heb je
weer dat media terugpraten, en zoals de drie heren en dame van Denk een dag
eerder in hun filmpje op Facebook uitlegden: daar trapt Denk niet meer in. Dus
staken ze woensdagmiddag voor wachtende reporters wat kopietjes door een
getralied raampje: de middelvinger als bindmiddel.
Het illustreerde wat je al langer vermoedde: dat hele Denk is
vermoedelijk een droevig misverstand. De artikelen van Joep Dohmen en Jeroen
Wester openbaarden feiten over voorzitter Öztürk waar je gezien zijn optredens
nooit op berekend kon zijn. Bekijk zijn bijdrage aan dat filmpje op Facebook en
zijn afkeer van de gevestigde orde domineert. Evengoed was meneer al jaren
geleden betrokken bij de aankoop van een voor 2,2 miljoen euro verzekerd pand.
Intussen is hij bijna vier jaar Tweede Kamerlid. Wie dan nog niet door heeft
dat hij zelf deel van de gevestigde orde is, heeft een zodanig verwrongen
zelfbeeld dat het erg ingewikkeld wordt ooit nog verbinding met anderen te maken.
Bij Sylvana Simons zie je ook zoiets. Groot geworden op het medium televisie.
Ik weet niet hoelang vaste gast van de best bekeken talkshow van het land: een
totale arrivé. Maar de gevestigde orde – dat zijn anderen, die nota bene door
„de media” beschermd worden, waarbij De Wereld Draait Door blijkbaar niet tot
de media behoort: hoeveel vergissingen kan een mens zichzelf toestaan?
In momenten van mildheid wil ik graag geloven dat deze mensen
integer aan deze partij begonnen zijn. Nieuwe Nederlanders de stem geven die
zij nu ontberen. Maar wat eruit voortkomt zijn geen politici die willen
verbinden: zij willen verwijten. Een deprimerende kopie van Wilders. Zoals ze
ook zijn trucje van schaarste voor media imiteren: op momenten van controverse
onbereikbaar voor journalisten zijn en zo de honger voeden. De platgetreden
paden van het populisme: altijd de eigen vooroordelen en gebreken buiten
discussie stellen, altijd het isolement opzoeken, en vervolgens alle anderen zo
vaak en zo hard mogelijk veroordelen. Ofwel: schaamteloos het voordeel van het
eigen vooroordeel uitspelen.
Jan Kuitenbrouwer, NRC
Angina? Nee. Bronchitis? Ja: rauwe keel, veel hoesten, stem weg,
bronchitis, dat moet het zijn. Dank u, dokter Google. Ik kroop onder de wol, en
als de slaap niet kwam zwierf ik wat over het web, iets wat ik zelden doe. Op
Facebook werd een oud huis te koop aangeboden in Frankrijk, verbazend goedkoop.
Ik bekeek de advertentie en al snel werden de cookies van eigen deeg bezorgd:
waar ik nu ook ga, de oude Franse huizen volgen mij. Ik keek naar Fox News en
CNN, beiden natuurlijk in alle staten vanwege ‘Orlando’: eerst de moord op
Voice-finaliste Christina Grimmie, toen de aanslag in Pulse en toen de
Disneykrokodil die een peuter verzwolg, allemaal in partytown Orlando. Op de
andere helft van het scherm, live, urenlang, de zaal waar Donald Trump zou gaan
spreken. Wij gaan nu live naar, o nee, Trump is er nog niet, terug naar de
krokodil. Zo zapte ik heen en weer, tussen de serene stilte van overwoekerde
granges en fermettes in de Franse Champagne, en het geknal, gekrijs en gekakel
van de Amerikaans nieuwstelevisie. Tussen een ver verleden toen alleen een boek
of een reiziger je iets over de buitenwereld kon vertellen, en het nu, waarin
we rechtstreeks zijn aangesloten op het non-stopdataverkeer tussen alles en
iedereen, het zenuwstelsel van de beschaving waar niet alleen je devices in
zijn opgenomen, maar binnenkort ook je schoenen en de vuilnisemmer. Onrustig
zwemmen wij rond in die oneindige zee van informatie, nerveus als een school
makrelen. Gooi een peuk in het water en we schieten er erop af. Zo raakt een vissenmaag
vol plastic, en een mensenhoofd vol onzin. Trap Er Niet In! En uiteindelijk
klik je toch. Die video van DENK: een mix van flat earth -logica, intellectueel
gefröbel en populistische paranoia. De drietrapsraket en de trias politica. De
trias raketica. Charles de Montesquieu meets Werner von Braun.
Wat wij willen zijn leugens,bizarre verzinsels, evidente
onwaarheden, als het maar outrageous is
Aan wie zouden zij een voorbeeld nemen? Wilders, Trump, Poetin,
Erdogan? Wat die met elkaar delen is een volmaakte desinteresse voor waarheid
en logica en het meesterschap van de resonerende nonsens. Op dat punt toont
DENK wel degelijk belofte. Zij begrijpen het paradigma van deze tijd: hoe meer
bullshit, hoe beter. Want wij hebben eigenlijk gewoon geen zín in dingen die
waar zijn. De waarheid, die weten wij al, de waarheid is saai, die ligt ergens
in het midden, grijs en onopwindend te wezen. Bo-ring! Wat wij willen zijn
leugens, bizarre verzinsels, evidente onwaarheden, als het maar outrageous is.
Bullshit rules. Een politiek splintergroepje ventileert kolder en dáár gaan wij
het de komende drie dagen dus over hebben! En als wij klaar zijn is er wel weer
een ander stuk virale bullshit. Een lingerieontwerpster die vindt dat vrouwen
vaker aan hun k*t moeten ruiken, ik noem maar iets. Stop de persen!
De media: wij spreken er nog steeds over als een instituut dat
iets met ons voor heeft, maar zo is het al lang niet meer, iedereen is
tegenwoordig ‘de media’. Niet de media maken bullshitters groot, wij de media.
Het kan ze echt niet schelen waar hun ‘impressions’ vandaan komen, zij kunnen
ze inkopen per klik, maar waarom zouden ze, als wij ze gratis geven in de vorm
van shares, likes en al die andere flippers en bumpers die samen een viral
maken? Daar zitten wij dan, hoger opgeleid en beter geïnformeerd dan ooit, te
flipperen met bullshit. Facebook heeft mijn klik duur verkocht: maison
ancienne, grange à restaurer, old house, de banners blijven maar komen. Zo’n
huis, geen buis, draad of kabel leidt erheen, een onwetende doos van steen en
hout. Een leven zonder virale bullshit, hoe zou het zijn?
Henk en Ingrid, hans en grietje.
Laminaat!’, klinkt het door de intercom. Een oudere man en zijn
zonen komen het laminaat in mijn Rotterdamse appartement weghalen. Ik had het
gratis op internet gezet omdat mijn Amsterdam Dream, waar ik in een eerdere
column over schreef, onverwachts werkelijkheid werd. Het appartement in de Pijp
waar ik zes weken eerder op had gereageerd en op een ogenschijnlijk kansloze
veertiende plek eindigde, kreeg ik toch aangeboden. De oudere man bleek zijn
zoons – allen werkzaam in de bouw – opgetrommeld te hebben omdat zijn dochter
ook gaat verhuizen en te weinig geld heeft om nieuw laminaat te kopen. Terwijl
de Rotterdamse rouwdouwers werken bied ik ze een drankje aan. Ik vertel over
hoe moeilijk het was om een huurwoning te vinden in Amsterdam. De man, de
belichaming van de archetype Henk, de man van Ingrid, klinkt instemmend en legt
opeens uit: „Wij” – waarmee hij ook mij bedoelde – „motten steeds langer
wachten op huurwoningen, maar die asielzoekers krijgen meteen een huis.” Na de
shock van voor het eerst in mijn leven door een Henk als ‘wij’ te worden
bestempeld, probeer ik het helder uit te leggen: „Nou ja, ook al zouden er nul
vluchtelingen binnenkomen, dan zouden wij alsnog de klos zijn.
Woningbouwverenigingen zijn steeds meer vermarkt. Dat is bedacht in Den Haag,
niet in een asielzoekerscentrum. Bijvoorbeeld: woningbouwverenigingen krijgen
sinds 2013 een verhuurdersheffing op sociale huurwoningen waardoor ze bestaande
woningen uit de sociale huur halen, want als ze gaan renoveren gaat de heffing
omhoog. Uit recent onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat mede
door de verhuurdersheffing het aantal betaalbare huurwoningen sinds 2010 met
eenderde is gedaald. Minister Stef Blok, geen asielzoeker, haalde zijn
schouders op en meldde doodleuk dat hij geen zin had in een discussie over de
verhuurdersheffing.”
Sociaal-democratie en nieuw-rechts zien bezorgde burger als
nobele wilde
Mijn Henk kijkt me aan. Ik zie dat hij wel begrijpt wat ik zeg,
maar dat het niet strookt met zijn geloof. Vakkundig haalt hij mijn argumenten
onderuit met een verontwaardigde: „Ja maar hun (asielzoekers) krijgen ook nog
geld toe om hun huis in te richten! En wij niet!” Het klopt dat toen de
sociaal-democraten in de jaren negentig hun ‘ideologische veren’ loslieten ze
niet meer luisterden naar de zorgen van Henk & Ingrid. Het klopt ook dat
nieuw-rechts die stem wel lijkt te vertolken. De fout die zowel de
sociaal-democratie als nieuw-rechts tegenwoordig maken, is dat ze de bezorgde
burger als een soort nobele wilde zijn gaan zien, ironisch genoeg wat links
vroeger altijd deed met de ‘allochtonen’. Het is een vorm van betutteling:
alles wat uit de mond van Henk & Ingrid komt moet wel iets diep magisch
zijn.
Nou, nee. Henk & Ingrid zijn ook gewoon mensen.
Laagopgeleide mensen die helemaal geen tijd of zin hebben om zich te verdiepen
in beleidsvraagstukken. Soms zeggen ze zinnige dingen, maar meestal totaal
niet. Zo zijn ze helemaal niet geïnteresseerd in feiten die hun eigen xenofobe
onderbuik tegenspreken. Als je de bezorgde burger respecteert moet je ook
erkennen dat hij soms erg simpel is. Daar is niks mis mee, want zelf zijn ze er
trots op, getuige alle varianten op de ‘Simpel toch! Zo is het maar net!’ die
ze naar elkaar roepen als ze het over politiek hebben. ‘Henk’ en zijn zoons
bedanken mij voor het gratis laminaat. „Veel succes in 020”, drukt de vader mij
op het hart, terwijl hij me toch twintig euro geeft. Sjiek van hem. is
historicus en auteur van Nederland mijn Vaderland (Uitgeverij De Bezige Bij)
Joris Luyendijk
Het is
genoeg geweest. In normale tijden was de Britse sabotage te verdragen. Maar dit
zijn geen normale tijden, constateert Joris Luyendijk. Laten we daarom uit
elkaar gaan – als vrienden.
De Europese Unie moet het Verenigd Koninkrijk vriendelijk de
deur wijzen. Jaren heeft Londen dubbel spel gespeeld: het profiteerde van het
lidmaatschap van een club om deze tegelijkertijd van binnenuit te ondermijnen
en zelfs te chanteren.
In het Brexitreferendum van 23 juni stemt een kleine meerderheid
er waarschijnlijk voor om in de EU te blijven. Het dubbel spel gaat dan door,
net op een moment dat de EU alleen kan overleven als zij diepgaand wordt
hervormd. Dat vergt leden die eerlijk en met open vizier optreden. Het is
daarom beter als de EU en het Verenigd Koninkrijk als vrienden uit elkaar gaan.
Het is verleidelijk te denken dat fantastische tv-makers en
kosmopolieten als Louis Theroux, Michael Palin, Stephen Fry en
BBC-correspondent John Simpson representatief zijn voor het Verenigd
Koninkrijk. Het tegenovergestelde is het geval.
Sinds vijf jaar woon ik, Nederlander, in Londen. Zou ik de
houding van de Engelse intellectuele en politieke klasse ten opzichte van
Europa moeten schetsen, dan koos ik de finale van het Passa Porta literaire
festival in Brussel, in het Palais des Beaux-Arts. Het gebeurde tijdens een
uitverkocht interview met Ian McEwan, misschien wel de prominentste Britse
schrijver van dit moment. Toen McEwan werd gevraagd of hij al eens in Brussel
was geweest, grinnikte hij opgewekt. „Nee”, antwoordde hij, „maar ik heb
ontdekt dat hier zowel een aantal van de mooiste als van de lelijkste gebouwen
ter wereld staan”.
Later die avond uitte ik mijn verbazing tegen een andere
vooraanstaande Britse schrijver: tenslotte is McEwan diep in de zestig en met
de trein rijd je in twee uur van Londen naar Brussel. De schrijver was oprecht
verbaasd over mijn verbazing: „Ik ben nog nooit in Oezbekistan geweest. Dat is
toch geen reden om te gaan?” Een mix van argeloze onverschilligheid en
zelfverkozen onwetendheid. Dat kenmerkt de opvatting van een flink deel van de
mainstream Britten tegenover de EU en Europa.
Maar de ‘euroscepsis’ heeft een andere, veel minder onschuldige
kant. Ruim twee jaar heb ik op de redactie van de Britse krant The Guardian
gewerkt. Samen met de veel kleinere Financial Times geldt The Guardian als de
enige, pro-Europese Britse krant. Inderdaad trof ik daar mensen die het
Europese Project snappen en steunen. Maar zij vormen een minderheid.
Representatiever is de invloedrijke economie-commentator van The Guardian,
Larry Elliott, die recent de EU vergeleek met de Sovjet-Unie, „maar dan zonder
goelag”.
Of neem die hele hoge journalist die bijna schouderophalend
tegen me zei: „Tja, uiteindelijk is de EU niets anders dan een poging van
Duitsland om alsnog de Tweede Wereldoorlog te winnen.”
Mensen zeggen zulke dingen zonder een spoortje ironie, zoals ook
de tongue in cheek nergens te bekennen was toen het hoofd van het ‘out’-kamp,
de voormalige Londense burgemeester Boris Johnson, beweerde geen wezenlijk
verschil te zien tussen Hitlers plannen met Europa en die van de EU.
Gerard Batten, Europees parlementslid voor de anti-EU partij
UKIP, schreef de volgende dag over een nog veel sterkere parallel tussen de EU
en de nazi’s. Zijn partijgenoot in Westminster vergeleek het EU-lidmaatschap
met „vastgeketend zijn aan een lijk”, terwijl de conservatieve minister van
Staat voor de Strijdkrachten Penny Mordant vertelde waarom wereldleiders
ernaast zitten als zij tegen een Brexit pleiten: „Toen ons land in 1940 na de
nederlaag bij Duinkerken er alleen voorstond, werden we ook uitgesloten en
uitgelachen. Werkelijk leiderschap betekent soms dat je geïsoleerd staat.”
Kun je dit nog euroscepsis noemen? Of is het eurofobie? De
afgelopen decennia hebben tabloids als The Sun, Daily Mail en Daily Express hun
miljoenen lezers een dagelijkse dosis overdrijvingen, verdraaiingen en leugens
over de EU geserveerd.
Hetzelfde geldt voor Daily Telegraph and The Times. De BBC moet
ondertussen aan onmogelijke eisen van ‘onpartijdigheid’ voldoen, zodat iedere
bewering over de EU vergezeld moet gaan met een tegenargument van het
‘out’-kamp.
Dit wekt de fatale indruk dat de waarheid altijd in het midden
ligt, waardoor zelfs de meest bizarre uitspraken van de eurofoben een schijn
van geloofwaardigheid krijgen.
In dat opzicht is dit referendum enorm nuttig: eindelijk is
duidelijk hoe diep deze eurofobie gaat. Een zeer aanzienlijk deel van de in
Londen gevestigde media en politieke elite gebruikt een absurde en
leugenachtige karikatuur van de EU om zich superieur te voelen aan Europeanen,
en om weg te dromen bij revanchistische fantasieën over ‘Groot-Brittannië weer
groot maken’ – alsof het land enkel door toedoen van de EU niet langer een
wereldmacht is.
In het ‘in’-kamp intussen, behandelen figuren als premier
Cameron het lidmaatschap als een gunst aan Europa, waar ‘concessies’ tegenover
moeten staan. Andere ‘blijvers’ zien het lidmaatschap als het minste van twee
kwaden, of een last die nu eenmaal moet worden gedragen. Jeremy Corbyn ageerde
een carrière lang tegen de EU. Nu hij leider is van Labour, komt hij niet
verder dan een oproep aan zijn kiezers de EU te accepteren, ‘ warts and all’ -
ofwel: ‘inclusief de wratten’.
De enige partijen die de EU omarmen, zijn de Schotse
nationalisten en de Liberal Democrats. Dan is er nog New Labour met Tony Blair
en Gordon Brown, maar zij zijn hun geloofwaardigheid grotendeels kwijt door de
illegale invasie van Irak en hun nauwe banden met de mondiale financiële elite.
In grote delen van de Engelse media en het politieke landschap
is ‘Europa’ een scheldwoord. Dus zou je verwachten dat het ‘out’-kamp op een
overwinning afstevent, dus laat de EU tegen het VK zeggen, graag uit elkaar.
ANGSSSST
Ooit waren we een land van zendelingen, nu zijn we een land van
zenders: we proberen niemand nog te bekeren, we willen nu onze eigen goedheid
accentueren. De moderne mens is erg onder de indruk van zichzelf, en graag
ontevreden over de anderen. Als het land problemen heeft, ligt het niet aan
mij, zegt hij: dat ligt aan de anderen. Ik moest hieraan denken toen ik
woensdag het fijnste rapport van Den Haag las, Burgerperspectieven van het
Sociaal en Cultureel Planbureau, dat elke drie maanden schetst hoe wij,
Nederlanders, de stand van ons land beoordelen. De nieuwste editie verschijnt
donderdag – een feest van nuttige weetjes. Ik bleef haken bij de bevinding dat
burgers nu positief over de economie maar negatief over de politiek zijn. Dit
is, vermoed ik, de bevestiging van een revolutie die een fundament onder de
hele Haagse fabriek wegslaat: de premisse dat kiezers economische vooruitgang
automatisch belonen. Fortuyn liet na Paars II in 2002 al zien dat dit niet
altijd meer opgaat. Met de eindstreep van Rutte II nabij daagt dat het meestal
niet meer opgaat.
Je kunt dit op twee manieren verklaren. Je kunt zeggen dat de
invloed van politici op de economie altijd gering was, en dat kiezers dit nu
doorkrijgen. Als je doorleest in die nieuwe Burgerperspectieven, kun je ook
zeggen dat de ontevredenheid over de politiek samenhangt met onze hoge
eigendunk. Het is een wijdverbreid misverstand dat alleen laagopgeleiden
ontevreden over de politiek zijn. Zo klagen hoogopgeleiden dat politici te vaak
onlustgevoelens aanwakkeren. Deze weerzin verklaart mede waarom er telkens
partijen bijkomen: de smetvrees voor de anderen is zo groot dat burgers zich
liever opsluiten in steeds kleinere verbanden. Logisch dat dan ook angst voor
anderen toeneemt, met de PVV en Denk als droevigste uitingen. Diezelfde angst
is evengoed een aantrekkelijk instrument voor traditionele partijen die zich
niet beloond voelen voor goed economisch beleid. Identiteitspolitiek met minder
immigratie, minder islam en minder vrijhandel is hun manier om hun plaats op de
politieke markt te beschermen.
Intussen heb je de goed bedoelde pogingen de ontevredenheid over
de politiek te temperen met directe democratie. We zien waar dit in eindigt:
winner takes allformules zoals referenda, die de angst voor elkaar alleen maar
uitvergroten. Zo zijn we allemaal blind voor het effect van onze hoge
eigendunk, ons zenden en onze bijbehorende afkeer van anderen: we creëren een
politiek waarin angst zowat het laatste middel is om nog winst te boeken.
De duvel ertussen
Het lijkt wel alsof Donald Trump een obsessie met geweld heeft.
Bekend is zijn sympathie voor de kwelling van het waterboarden, de
schijnverdrinking. Aan zijn publiek in Ohio vroeg hij deze week: „Houden jullie
van waterboarding?” Terwijl ze juichten, riep hij: „Ik hou er wel van. Ik denk
niet dat het stevig genoeg is.” Ook gebruikt hij graag het woord ‘verkrachting’
als hij vergelijkingen maakt. In één toespraak vergeleek hij het
vrijhandelsverdrag Trans-Pacific Partnership (TPP) driemaal met „de
verkrachting van ons land”. Eerder beschuldigde hij ook al China van
verkrachting van de Verenigde Staten en beweerde hij dat de Mexicaanse regering
verkrachters stuurde. Maar hoe verleidelijk het ook is de spot te drijven met
Trump, de vraag is of dat voldoende is om hem van het presidentschap af te
houden. Hij staat tegen Hillary Clinton op achterstand in de polls en hij heeft
te weinig geld voor zijn campagne, maar toch ben ik er nog steeds niet helemaal
gerust op. De uitslag van het Brexit-referendum versterkte mijn twijfels. Daar
dachten we toch ook dat ‘Remain’ het uiteindelijk wel zou winnen? Brexit was
ook voor Bernie Sanders reden in een artikel in The New York Times zijn
bezorgdheid te uiten. De uitslag had hem niet verbaasd. Hij vond het
begrijpelijk dat de Britse ‘workers’, die in hun rijke land steeds minder
verdienen, de Europese Unie en de geglobaliseerde economie de rug toekeren. Die
economie, schrijft hij, wordt in stand gehouden door een mondiale, economische
elite die de mensen in de steek laat. „Ongelofelijk, de welvarendste 62 mensen
op deze aarde bezitten evenveel als de onderste helft van de wereldbevolking –
rond 3,6 miljard mensen.” Ik weet niet hoe Sanders aan zulke cijfers komt, maar
ik vrees dat er weinig is in te brengen tegen de conclusie die hij erop laat
volgen: „De zeer, zeer rijken genieten onvoorstelbare weelde, terwijl miljarden
mensen verwerpelijke armoede, werkloosheid en ontoereikende gezondheidszorg,
onderwijs, huisvesting en drinkwater moeten verduren.” Waarna hij ons de vraag
stelt: „Kan deze afwijzing van de huidige vorm van de globale economie ook in
de VS gebeuren?” Hij weet het al: „ You bet it could.” Hij bezocht als
Democratisch presidentskandidaat 46 staten. „Wat ik bij te veel gelegenheden
zag en hoorde, waren pijnlijke realiteiten, die door het establishment van
politiek en media zelfs niet herkend werden. In de laatste 15 jaar werden
60.000 fabrieken in dit land gesloten en verdwenen meer dan 4,8 miljoen goed
betaalde fabrieksbanen.” Sanders geeft hiervoor de schuld aan desastreuze
handelsakkoorden die bedrijven aanmoedigen naar lagelonenlanden te vertrekken.
„Bijna 47 miljoen Amerikanen leven in armoede.” En wat adviseert hij dan? „We
moeten ons vrijhandelsbeleid fundamenteel afwijzen […] We moeten het
Trans-Pacific Partnership verslaan.” Dat is dus precies wat Trump zegt! Sanders
waarschuwt dan ook zijn partij: Trump zou weleens van dezelfde krachten kunnen
profiteren die ‘Leave’ aan de zege hielpen. Zijn waarschuwing wordt ondersteund
door NYT-columnist Nate Cohn, die erop wijst dat Trump een nog steeds groeiende
aanhang onder blanke, minder goed opgeleide kiezers heeft. Sanders en Trump op
hetzelfde kussen – welke duivel slaapt daartussen?
AFZEIKEN
We leven in een tijd waarin de mensen zich graag met elkaar
bemoeien. Dat kan tot allerlei nuttig altruïsme leiden, maar ook tot
hinderlijke bevoogding. Misschien kan ik het demonstreren aan de hand van een
simpel boomtuintje. Met boomtuintje bedoel ik de tuintjes die door bewoners
vóór hun huis rondom een boom worden aangelegd. Vorig jaar beschreef ik hoe ik
betrokken raakte bij het onderhoud van zo’n tuintje rond een iep voor ons
appartementengebouw. Het werd geen groot succes. Ik streed een uitzichtloze
strijd tegen de hondendrol. „Je kon hem opruimen”, schreef ik, „maar hij kwam
altijd terug, zij het nooit precies in dezelfde gedaante.” Ook probeerden
wildplassers het tuintje te besproeien, wat alleen op dagen van grote droogte
een begrijpelijk idee was. Verder bleek de bodem van het tuintje weinig
vruchtbaar. Ik trok me gedemoraliseerd uit het project terug, maar er waren
twee jongere buurmannen die wel het idealistische elan van de ware
tuinliefhebber hadden. Zij herschiepen het zieltogende tuintje in een fleurige
verzameling potten met vaste planten, afgezet met een laag hekje van halfronde
houten paaltjes ter wering van de hondendrol. Wij complimenteerden de
buurmannen en rekenden al op een onbekommerde zomer. Te vroeg gejuicht. Op een
dag vonden alle bewoners een print in hun brievenbus met een recensie en een
foto van hun boomtuintje. Het was het soort recensie waarvan schrijvers en
andere kunstenaars nog lang nachtmerries hebben als het hun overkomt. De kop
erboven luidde: „Mooi of lelijk?” „Tja, wat zal ik ervan zeggen”, schreef de
recensent. „Ik vind het niet mooi.” De bloemkleuren waren niet op elkaar
afgestemd, de oleander en de agapanthus kregen te weinig zon, „en dan dat
hekje… zullen we afspreken dat we dat niet meer doen?” De conclusie: „Het
initiatief moeten we natuurlijk toejuichen, maar als je geld gaat uitgeven, win
dan eerst advies in.” De tekst was alleen met de naam van een blog ondertekend.
Op die blog was dezelfde tekst te vinden, nu wel ondertekend met een naam. Wie
had die tekst bij de bewoners bezorgd? De blogger of iemand anders? Dat was
onduidelijk. De reacties van de bewoners hielden het midden tussen een cynisch
schouderophalen en roodgloeiende verontwaardiging. Waar bemoeide die persoon
zich mee? En waarom zo stiekem – met anonieme prints in de brievenbus? Ik vond
het een opmerkelijke uitbreiding van het domein van de sociale media. Je
volstaat niet met aanvallen via internet, maar je besluit ook de
verantwoordelijke bewoners te pesten door ze ongevraagd een negatieve
beoordeling op te dringen. Beetje flauw. Wat me ook trof was die kennelijk
onweerstaanbare behoefte om andermans werk in het openbaar te kritiseren. De
burger als amateurrecensent. Niets ontsnapt aan zijn aandacht: restaurants,
hotels, artsen, docenten, media – alles en iedereen moet beoordeeld worden, liefst
op een neerbuigend toontje. Afzeiken, als het even kan. Toen de bewoners er bij
een borrel over zaten te praten, bleek een van hen de blogger persoonlijk te
kennen. „Het is een heel leuke vrouw uit deze buurt”, verzekerde ze. Ik nam het
voetstoots aan, maar dacht meteen: toch jammer dat je zelfs van heel leuke
vrouwen minder leuke dingen kunt verwachten. Wist u dat al? Oh.