Friday, April 8, 2016

Partij Voor Vrouwen...pvv






Allemaal mannen
We zagen deze week heel wat moorden en rellen en het waren steeds weer uitsluitend mánnen die erbij betrokken waren. In Orlando, in Magnanville, in Marseille. Of het nou terreurmoorden waren door islamitische desperado’s of knokpartijen door Russische en Engelse voetbalhooligans – ze werden veroorzaakt door mannen. Allemaal mannen. Hoe komt dat toch, jongens? Waarom zijn jullie zo opgefokt? Aan de voetbalhooligans zou ik willen vragen: hebben jullie vroeger te veel op je donder gehad van pa? Of was pa meestal afwezig en was hij dronken als hij thuiskwam? Ben je daarom nu ook zelf vaak dronken als je naar wedstrijden gaat? En sla je daarom anderen in elkaar die toevallig van een andere club zijn? En de volgende dag, als alles achter de rug is, ben je dan tevreden over jezelf ? En aan de jihadisten: doe je het voor Allah? Meen je dat echt? Weet je wel zeker of hij ooit bestaan heeft? Uit naam van God wordt er zoveel onzin beweerd, ook in andere religies – zoek het maar eens op. Waarom zou jouw onzin superieur zijn aan die andere onzin? En waarom vertrouw je een god die van jou verlangt dat je mensen op zo’n gruwelijke manier vermoordt? Of wil je alleen maar wraak nemen omdat je leven tot dusver zo weinig voorstelt? Aan beide groepen wil ik vragen: gaat het jullie misschien vooral om de meisjes – willen jullie die imponeren, de meisjes die jullie niet konden krijgen? Het is maar goed dat ik ze dergelijke vragen nooit persoonlijk heb kunnen stellen, want het zou tot niets geleid hebben, hoogstens tot een al dan niet fatale afstraffing. 

Allemaal mannen – een verdwaalde vrouw daargelaten. Ja, hoe komt dat? De wetenschap heeft er geen eensluidende verklaring voor. Er zijn allerlei benaderingen van agressie: de biologische benadering, de behavioristische benadering, de cognitieve benadering, de psychodynamische benadering (Freud), de humanistische benadering. Allemaal benaderingen die vooral benaderingen blijven in die zin dat je er niet veel verder mee komt. Het ligt aan de hormonen, zegt de ene expert, vooral jonge mannen bezitten meer agressie bevorderende hormonen zoals testosteron en adrenaline dan vrouwen. Welnee, zegt de andere expert, uit ander onderzoek blijkt dat testosteron niet aanzet tot agressie, maar tot het najagen van dominantie en status, iets wat oestrogeen ook met vrouwen doet. Daar komen we dus voorlopig niet uit, ik vermoed eerder dat er nooit afdoende antwoorden zullen worden gevonden op de fundamentele vragen over de menselijke aard. In ieder geval moeten we het voorlopig doen met de feiten die we dagelijks om ons heen kunnen waarnemen: allemaal rennende en schietende mannen. Ik ben in mijn desondanks steeds langer wordende leven driemaal fysiek bedreigd. Eerst door Sjoerd die op de stoep voor de (katholieke) kerk pontificaal op mijn 9-jarige borst plaatsnam en zei: „Ik sla je dood.” Toen door een Haagse maffioso die vanuit zijn auto tegen mij snauwde: „Loop gauw door, anders…” En ten slotte door een Marokkaanse jongen die in de Rotterdamse metro aanstalten maakte mij aan te vliegen, maar daarvan nog net weerhouden werd door de sluitende deuren. Allemaal mannen. En de vrouwen? Daarover een andere keer.
Fris Abrahams




Allemaal vrouwen

Nu er voetbal, atletiek, hockey, medicijnen, fietsen, ski's en er zoveel meer is voor vrouwen, op maat gemaakt, moeten we nu overgaan tot het instellen van een greet wilders'parlement voor vrouwen, pvv, een overheid voor vrouwen, een partij voor vrouwen, dat zouden wij appreciëren.

We zullen het zeer appreciëren als er geen daden maar woorden zijn, we houden ons voornamelijk bezig met elkaar het licht in de ogen niet gunnen, achterbaks geroddel, klagen en zeuren zonder ooit aan een oplossing te denken, egoïstisch narcistisch met zichzelf bezig zijn. Net zoals Lindsey Vonn al zei, 30 vrouwen competitief samen om eerste te zijn bij het skien, nee, dat is geen gezellige omgeving. Ook zei ze nog op twitter dat niemand haar meer een whimp mocht noemen, nu ze met rotte knie toch naar beneden skiede. Juist zo iemand vind ik een whimp, die leeft voor de goedkeuring en waardering van anderen. Referenties bij sollicitaties worden nooit door vrouwen gegeven, daar zijn ze te bescheten, kleinzielig en vervelend voor, dat gunnen ze de ander niet. Een man gunt zijn vrienden, collega's en kennissen het beste en zal meteen de loftrompet afsteken en dat appreciëren wij wel hoor, maar een vrouw doet zoiets nooit. Net zoals greet continu gekwetst slachtoffer spelen, dat doen we. 

Dem ist es schlecht in seiner Hau(p)t,
Der in seinen eignen Busen schaut.

Er zijn natuurlijk tal van valse nichtjes op de tv en in de politiek, ja, als het slechte in mannen naar voren komt, dan is het vaak vrouwelijke ijdeltuiterij, gebabbelarij en geroddel. Allemaal willen ze beroemd zijn omdat ze dan eindelijk denken geapprecieerd te worden. Nou, mooi niet. Stelletje narcistische autistische zieligerds. Dus daarom, volstrekt gescheiden parlement, regering en alles. Waarom wel bij sport en in de medicijnen en verder niet, we zijn gewoon volstrekt andere wezens en dat moet geapprecieerd worden. 

Geen aandacht, een verwelkende fluf. Get a life. Ga toch iets doen met je leven in plaats van te mutsen, zeuren en navelstaren, zorgelijk bang zitten wezen, en maar bezig zijn met ouwehoeren, uiterlijk vertoon, management geleuter, prietpraat en wat rest is de leegte van het niks. De (staats)ruif leeg vreten als ambitieuze varkens. Helemaal niets (nieuws) kunnen, helemaal niks kennen, lees er tsjitske reidinga en halina reijn maar op na.
Zo las ik onlangs in een boekje van Kees van Kooten dat hij beter in het ziekenhuis wil zijn dan Joop Braakhekke, een betere humoristische smaak heeft dan een andere sterveling, sterft aan een hartaanval en dan de schijn op wil houden dat het goed gaat en in de lampen boven het ziekenhuissterfbed tijdens een open hart operatie zijn beminden ziet en weg zinkt denkende: "een leuke, aardige vader en opa, maar ook een neuroot met telefoonangst, die regelmatig in het wilde weg 'ik ben er niet hoor!' riep wanneer de eierwekker afliep."  En ook nog een leuke cartoon is die van kamagurka waarin het kopje van de cartoon luidt: "De Uitvinder van de Donderdag". Wij zien een man die voor het raam staat, naar buiten kijkt en zegt:'Ik weet het nog goed. Het was op een woensdag.'

Maar voor ik nu teveel als een kip zonder kop overkom, "Often, if you feel trapped in a situation, through the structure of a song a development appears. A simple key change can provide that different way of looking at a problem. That's my therapy. In reality, nothing ever stays the same and I think we should remember that in our deepest depressions." en ook nog dit: "I hate prejudice in music. I think it's so negative - a function of fear more than anything else. I'm not a purist or archivist or musicologist. I like music as a continuum."

O gutteguttegut, eenzaam en alleen oud en lelijk worden, niemand die meer naar me kijkt, nooit meer bewonderd of bemind, een verwelkte bloem, oud, rimpelig, bar code bovenlip, geen man meer die naar me kijkt, geen aandacht. 
Maar waar was ik gebleven, hysterisch, drammerig, zeurderig, onredelijk, niet weten wat we willen, continu gekwetst slachtoffer, drama queen, daar staan we voor. Dus steun de greet wilders' Partij Voor de Vrouwen in de oneindige zucht naar aandacht via elk mogelijk middel. Apprecieer ons. Want wij appreciëren dat.


Manna Verschrijver


Het nieuwe peusneuteren

Wat betekent het eigenlijk dat je tolerant bent ? Dat je andere mensen tolereert ? Mensen met een andere huidskleur, met een afwijkend geloof, mensen met oorringetjes en tatoeages, met hoofddoek, met andere seksuele geaardheid, met varkenskop.
Maar er valt helemaal niets te tolereren. Door het woord "tolerantie" te gebruiken stel je jezelf op een hoger plan dan de personen die je tolereert. Tolerantie is alleen mogelijk vanuit een diepgeworteld superioriteitsgevoel. Daar heeft het "Nederlanders", veralgemenisering, eeuwenlang niet aan ontbroken. We voelden ons beter dan de rest van de wereld.

Herman Koch

STUURLOZE JAREN, 1978, levi weemoedt, Isaäck (Ies) Jacobus van Wijk (22 oktober 1948) 

Wie zoals ik nog nooit in een Eend had gezeten keek zijn ogen uit naar alles wat er niet in of aan zat, terwijl het ding toch deed wat het moest doen. Rijden. Met zijn vieren naar het Zuiden van Frankrijk, de hele lange weg kwamen er gezinnetjes voorbij die met minachting naar onze Eend keken. Vooral Nico kon zich daarover opwinden en hij was de uitvinder hoe we die ongewenste gluurpartijen hen betaald konden zetten.

Naast hem zittend kon ik onderhands de besturing overnemen en met mijn linkervoet het gaspedaal ingedrukt houden. Dat gaf Nico de handen en voeten vrij voor andere dingen en de provocatie kon beginnen. Al snel kwam de eerste Franse familie met 2 kinderen in Simca langszij, misprijzend kijkend. Daar was onze kans. Nico keek nadrukkelijk naar links en sloeg toen in verbazing zijn lange armen omhoog. De wagen naast ons week geschrokken uit en begon vloekend te toeteren. Daarvan werd Nico zo bang dat hij omgekeerd over zijn stoel ging hangen en geanimeerd praatte met Wim en Kees op de achterbank. Ik bemoeide me intussen nergens mee en keek ongeïnteresseerd naar voren of naar het landschap rechts. Nico ging nu tussen zijn twee vrienden zitten en in de auto naast ons staarden vier paar ogen in ontzetting naar het lege voorstoeltje en dat grote onbestuurde stuur van de 2CV. Nu reden ze snel door, waarschijnlijk om bij een tankstation de politie te bellen.

Een paar honderd kilometer verderop, toen voor ons het leuke eraf was, kwamen we na enig oefenen tot een nog verfijndere variant, voor tachtig procent de verdienste van de Eend. Een 2cv had onder de voorruit een luchtrooster en door de spleet konden we nóg soberder rijden door zelfs de voorruit niet te gebruiken ! Dat leverde nieuwe perspectieven op voor onze strijd met de bourgeoisie. Kwam er nu in de verte een auto op ons af die aanstalten maakte om ons in te halen dan deden we het volgende. Nico dook plat en zijwaarts onder het stuur weg en ik liet me onderuit zakken tot mijn ogen ter hoogte van het luchtrooster waren. Nico drukte al liggend het gaspedaal in en ik pakte met mijn linkerhand het stuur.

Het effect mocht er wezen als je van buiten keek ! Achterin, keurig rechtop en aandachtig lezend zaten twee passagiers, een beetje hoger omdat de Eend naar achteren toe opliep. Ze zaten er als in een koetsje, alleen de bok was volkomen onbemand ! Het had iets van een spookrit bij klaarlichte dag en de kalmte waarmee de twee maar door bleven lezen accentueerde nog eens de schokkende leegte van de twee voorstoelen ! Omdat ik zelf ook een keer achterin zat zag ik uit een ooghoek wat verbijstering vermengd met angst allemaal niet met een menselijk gezicht kan doen en daar moest ik vijfentwintig jaar later even hardop om lachen in mijn trein.



Waar geloof je in?“Als ik ergens in geloof dan is het in zelfrelativering. Er wordt wel gezegd dat engelen kunnen vliegen omdat ze zichzelf zo licht nemen. Daar streef ik dus naar. Ik neem mezelf daarom niet buitensporig serieus. Dat komt in mijn werk ook duidelijk naar voren. Wanneer je jezelf te zwaar neemt in dit toch al zware leven dan wordt het leven alleen maar zwaarder. Dan kom je haast niet meer vooruit. Ik ben daarom  zo min mogelijk met mezelf bezig. Met termen als zelfontplooiing of zelfontwikkeling heb ik dan ook helemaal niets. Volgens mij ontbreekt het mij aan een zelf. Ik verplaats me liever in anderen. Misschien ben ik daarom wel gaan schrijven. Dan val ik helemaal weg. Hoewel ik vaak in de ik-persoon schrijf gaat het toch meestal over anderen. Maar als er iets verdrietigs of vreugdevols in mijn leven plaatsvindt dan ervaar ik dat ik natuurlijk best wel een zelf heb. Om emoties kan mijn zelf nu eenmaal niet heen.”

Waar vind je liefde?
“Mijn vrouw en grote liefde is helaas enige jaren geleden overleden en mijn twee zoons zijn allebei het huis uit. Gelukkig heb ik hier nog mijn trouwe metgezel, hond Edzo en uiteraard altijd mijn schrijven. Ook werk ik de laatste zeven jaar met hart en ziel in de wereld van de gevangenis en de gevangenen. Daar zochten ze destijds een leraar en aangezien ik door de ziekte van mijn vrouw wat meer thuis wilde zijn heb ik toen op dat baantje gesolliciteerd en het vervolgens gekregen. Ik heb een specifieke band met die wereld en haar bewoners - eigenlijk een soort liefdesbetrekking - en praat daar met weinig tot geen mensen over. Zoals zoveel echte zaken van het hart is dat namelijk een geheime liefde. Ik heb er ook veel steun ervaren in de tijd dat mij vrouw overleed. Want wanneer je in de rouw bent kan je maar beter niet in een feestartikelenzaak gaan werken. De bajes was – met al zijn aspecten – toch een hele stabiele en niet altijd vrolijke omgeving. Dat rijmde wel met mijn situatie. Vergeleken bij het leed van velen daar viel er met mijn leed nog wel te leven. Er zit daar veel dat me raakt en roert. Deze mensen hebben zoveel mee gemaakt, die kan je niet meer voor de gek te houden. Ze weten feilloos of iemand echt is of niet. In de onderwereld was dat immers een eigenschap waarop ze moesten overleven. Zonder alles en iedereen over één kam te willen scheren, heb ik er geleerd dat onze zogenaamde maatschappelijke normen niet kloppen. Dat de onderwereld nauwelijks te onderscheiden valt van de ‘normale’ wereld en dat er veel mensen ten onrechte gevangen zitten. Hun lot hing vaak samen van puur ongelukkige omstandigheden. Dan noemen we zo iemand ineens een moordenaar en zonderen we hem af. Hij wordt ineens een nummer in een archief. Deze mensen probeer ik een beetje bij te staan in hun eenzame weg. Ze begrijpen dat ik ook enigszins buiten de maatschappij sta om wat ik vind en niet vind. Omdat ik ze niet veroordeel en trouw aan ze ben, voelen ze zich veilig bij me. En ik heb ze lief. Als mijn jongens.”

Waar hoop je op?
 “Ik heb het niet zo met de hoop,  anders had ik wel Lévi Hoopvol geheten. Nee, zonder gekheid, met moed heb ik meer. Daar komt alles uit voort. Ik hoop daarom dan maar dat ik de moed vind om nog veel te schrijven en vooral de rust. Iemand noemde mij laatst Lévi Onrust. Ja, ik ben zeker onrustig maar ik wil vooral met rust gelaten worden. Om te kunnen doen wat ik moet doen. Niet voortdurend door allerlei instanties worden lastig gevallen. Anoniem zijn. Ondanks dat mijn boeken misschien blijven bestaan, is het mijn hoop om - zolang ik er zelf nog ben - een vergeetbaar bestaan te leiden.”

Weemoedt: ‘Ik ben dol op de ouwe komiek Spike Milligan – Prins Charles en ik, wij zijn enorme fans. Om zijn zwarte humor. Milligan was de bekendste manisch-depressieve Brit. Op zijn grafsteen staat I Told You I Was ill. Haha. Dat vind ik wel hogere ironie.’

En hogere ironie helpt? ‘Hèm niet meer’, antwoordt Weemoedt dan. ‘Maar, ja, ik denk wel dat ironie helpt. Zolang je de ruimte nog hebt om afstand te nemen, om naar jezelf en naar je situatie te kijken, ben je spekkoper. Dat is ook mijn geluk geweest – geluk tussen aanhalingstekens dan. Dat ik niet werd meegespoeld.

In De ziekte van Lodesteijn zijn afscheid van het onderwijs. En in een crisisperiode, twintig jaar geleden, toen zijn vrouw hem had verlaten, hun zoontje op de arm, en er geen geld meer in huis was voor een halfje bruin, letterlijk, schreef hij de novelle Acte van verlating. Niet over de situatie zelf, hoewel die wel wordt aangeraakt, maar over zijn moeder, die op zijn 16de, zonder een woord te zeggen haar koffers pakte en vertrok. ‘Ja, lang zoeken naar de parallel hoeft de lezer niet’, zegt hij. En met een glimlach: ‘Vrouwen gaan altijd bij míj weg.’
Hij gaat voor door een gang waar een portretfoto van Bob den Uyl aan de muur hangt, snelt de trap op, langs een kamer vol onduidelijke troep, weer een trap, naar een ruimte vol gevulde boekenkasten.

Ik doorzie dingen, kan zaken relativeren. Ik hou niet van labels, maar waarom hoor je nooit iemand over de positief–depressieven. Al die mensen die alles maar leuk vinden, dat is pas ongezond.” ”Ik zie het zo: Jij moet niet alleen door het leven heen, het leven moet ook door jou heen. Ik heb mij er bij neergelegd. Het depressieve hoort bij mijn leven. Het is een kwestie van geduldig lijden. Je moet het toch uitzitten. Dat anderen vreemd tegen zo’n houding aankijken, interesseert mij niets. Ik heb schijt aan wat andere mensen denken. Ik ben liever geestelijk onafhankelijk.”

@@@@



No comments: