Monday, November 20, 2017

Legalize love/life in order of disappearance


Schuldige ontdekker

De woorden van Prediker, de zoon van David, koning te Jeruzalem. Alles is ijdelheid. Daarom kreeg ik een afkeer van het leven, want kwaad scheen mij het werken: het is alles ijdelheid en najagen van wind. 

Mede dankzij die ijdelheid heb ik nu al 53 jaar een zeer comfortabel en luxe bestaan. De laatste 4 jaar waren misschien de gelukkigste van mijn leven en eigenlijk ben ik 46 van de 53 jaar gelukkig !

Sting en gil evans, strange fruit, in dit lied wordt beschreven hoe negers in het zuiden van Amerika ruim 70 jaar geleden als ze werden beschuldigd van naar een blanke dame te kijken als rottend fruit in bomen werden opgehangen: https://m.youtube.com/watch?v=D6ozdcJfmaQ

Don't you believe me, 
All that I've said to you is true https://www.youtube.com/watch?v=uNLtTZ10YBU



It's never too late https://www.youtube.com/watch?v=e4bmrB7hWsk



Hoeveel CDA'ers "werken" er eigenlijk als staatsraad bij de reet van onze steet ? Onlangs weer 1 erbij. De juridische lijdzame predestinatie kerk van gelovigen dat alles voorbestemd en voorbeschikt is, de vrouw is inferieur, het protestantse mannenbolwerk van vooroordelen: de raad van state. Wel twee mannen die 60-80 urige werkweken maakten en nu op die lauweren mogen gaan rusten, ofso, praatjesmaker, kletsmajoor, babbelaar, onnozelaar dat ik daar ben. Ja, enige nuance is ver te zoeken, hoewel er duidelijk meer mannen dan vrouwen daar zijn. Die d66 er die daar nu de voorzitter uithangt is een lege ijdeltuit.


Laat ik het volgende verhaal vertellen. Vrijdagmiddag kwam mijn vriendin langs en de eerste ruzie in 10 maanden volgde, allemaal nare verwijten dat ik nergens voor sta, dat ik alleen maar oppervlakkige liefde geef, dat ik nooit weet wat ik wil en dat ging maar door. We gingen nog een schitterend huis bezichtigen, maar de lol was eraf.
Zaterdag zei ik tegen David, mijn zoon: "Ik wil stoned worden van space cake, waar kan ik dat kopen ? "
"Ik heb nog wel wiet voor je, dan moet je dat met boter bakken en er bijvoorbeeld een pannenkoek van maken."
Zo gezegd, zo gedaan, eerst nog pannenkoeken voor de andere kinderen Stijn en Eline en toen mijn wietpannenkoek om 5 uur des avonds. Daarna ging ik een kwartier wandelen.
"Voel je al wat ?" vroeg Eline om 17.40 uur.
"Nee, niks," zei ik.
"OK, Stijn en ik gaan naar mam."

Daar zat ik naar vervelende tv programma's te kijken, toen maar op de muziekzender gezet, dat klonk goed ! De noten kwamen van alle kanten en soms opeens onverwacht een zoetgevooisde stem erbij, alsof de muziek een extra dimensie kreeg.
Ik bedacht me dat ik de foto's van mijn vriendin al vaak en intens bestudeerd had, waarom had ik nooit de foto's van barbara goed bekeken. Laat ik dat doen. En toen raakte ik enorm stoned, de ene keer zag ik een bedeesd angstig verlegen lief mooi meisje dat uit haar schulp kroop, zo frêle, zo kwetsbaar, zo gekwetst, zoveel pijn plus onterechte schuldgevoelens, ze droeg de last van de wereld op haar schouders en toch nieuwsgierig naar wat die nieuwe man en tijd haar aan romantiek gaan brengen, op de andere foto een harde koele vrouw, de dood of een godin met buitenaards mooie ogen en een air van ik weet alles en overheers alles, alle mannen produceren alleen maar blabla, een man is er voor veiligheid, geborgenheid, zekerheid en romantiek, dat is liefde voor mij. De gedachte of het idee van een romantische relatie en romantiek is belangrijker dan de realiteit voor haar.
Vrouwen vinden het romantisch als ze het gevoel krijgen dat ze speciaal zijn en smelten als ze het gevoel krijgen dat ze heel speciaal zijn. Vrouwen hebben snel door als de romantiek recht uit het hart komt en oprecht is. Romantisch zijn bestaat voor het grootste deel uit aandacht, liefde en tijd voor elkaar. Romantiek is voor met zijn tweeën, het gaat erom dat je het contact met elkaar versterkt, zowel mentaal als fysiek. De eerste periode van verliefdheid is een romantische periode. Het gevoel speciaal te zijn, maakt vrouwen zielsgelukkig. Zodra jullie een relatie hebben, zal de romantiek door de dagelijkse verplichtingen verminderen. Veel vrouwen houden de verwachtingen hoog dat de relatie romantisch blijft, net als het begin van de periode van de eerste verliefdheid. Verwachtingen tussen mannen en vrouwen op het gebied van de romantiek verschillen enorm ! Een man vreest de verwachting van de vrouw, hij is bang dat hij aan de torenhoge verwachtingen van de vrouw niet kan voldoen. 
Zo is het, ze is teleurgesteld dat de romantiek verdween, dat ik steeds groffer en botter werd, dat ik ook haar tegenstrijdige en lichtgevoelige narcistische kant zag en haar gestresste moederschap, de realiteit, zij wilde de romantiek vasthouden en kooien. Ik ben zo teleurgesteld dat ze bij afname koos voor een andere (ro)man(tiek). Ik wilde van haar blijven houden zoals de eerste zes maanden. Nee, ik was liever met Astrid. ....maar zwart~wit ken ik niet zo. 
Ik raakte emotioneel en er werden allemaal andere vreemde zaken zichtbaar op de foto's, verborgen pictogrammen, kleuren, er was soms een filmpje zichtbaar in de foto en als ik haar ogen vergrootte dan zag ik daar de raarste dingen in. Zij was, zij is janus, die godheid, je anus ! En ik de ontdekker, de boodschapper. Ik was uitverkoren om het haar te vertellen, de nieuwe verlosser, na 2000 jaar de vrouwelijke jesuschristus of in ieder geval Je Anus, een godheid met een twist. En toen een soort bliksem van het universum in mijn hoofd, het was zo'n knal in mijn hersens, alsof het hele universum in je hersens samen balt, 1 keer eerder had ik zoiets meegemaakt toen ik voor de eerste keer klaar kwam. Gauw naar barbara om haar te vertellen dat zij Je Anus is.

Daar ging ik op pad. Eerst nog even voorbij haar huis wandelen, waar was het ook alweer, eerste keer dat ik daar kwam in ruim een jaar tijd. En had ik ze allemaal nog wel op een rijtje ? Nee, ik bleef maar godverdomme zeggen en de tranen vloeiden rijkelijk, ook voor het eerst sinds heel lange tijd. Ik denk aan het verhaal “twee pelgrims” van Tim Krabbe, waarin hij volgens mij vrij autobiografisch zijn relatie met Liz Snoyink beschrijft, opvallend is dat de man door wraak gedreven wordt, terwijl de vrouw in het verhaal wel nog altijd liefde voelt; zo is het vaak, de man blijft steken in rancune, de vrouw gaat verder met haar liefde/leven.

En op 5 november 2017 zag ik haar toevallig voorbij rennen tijdens de parnassia loop en ze glimlachte zo lief naar me, ik reageerde zo koud mogelijk, hm, ze had terwijl ze met die ouwe opa was bij de start met Annemieke gesproken (die dat een vies gezicht vond). Toch aanbellen, ze deed open ! Daar stond ze met veel geel op dr wangen. 
"Watt kom je doen ?"
"Ik heb wiet genomen en nu kom ik je vertellen dat jij de vrouwelijke Je Anus bent. Kijk, ik heb foto's op mijn iPhone, die bewijzen het."
"Ja, dat komt niet uit, ik moet nu nog werken "
Werken met al die make up, je gaat zo uit eten, dacht ik, wat is dat nou voor reactie van Janus.
"O, nou dan ga ik maar weer weg," zei ik en begreep nog net dat ik knetterstoned over kwam.

Daar liep ik weg en bekeek de foto's nog eens, nee, het was echt waar, zij zou de wereld verlossen van alle ellende als de nieuwe vrouwelijke je anussss en ik had het ontdekt, ik was zo trots, een eenvoudige jongen, een simpele man had de nieuwe anusss ontdekt  ! Dus liep ik een rondje en belde nog een keer aan en prevelde iets onsamenhangends over kunstenares en foto's en zo.
"Mijn moeder vraagt of u weg wil gaan."
"Oh, ok."
Onverrichter zake keerde ik naar huis en dacht over drie uur is het toch wereldwijd bekend dat barbara de nieuwe anus is, dus het maakt allemaal niet uit. Had in ieder geval laten blijken dat ik haar speciaal vond, vast een onvergetelijke laatste indruk, en gezien dat ze zich ook mooi opmaakte voor de andere (ro)man(tiek), er kon niets meer verkeerd gaan. Heerlijk geslapen en zondag ook genoten van een prachtige dag. Nu vraag ik me af wat voor rare religieuze waan ik had en weet ik dat ik stapel mesjogge ben, maar voor mij woont Je Anuss op passiebloemweg 22 !

24 november, daar zag ik janus kibbelen met haar zoon over hoe je gearmd loopt, hoe zij met ouwe lulll liep.

Oei, wat ging ik soms grof, bot en liefdeloos met haar om sinds januari 2016, ze was een spiegel en nam dat over en voelde het, hoogsensitief over afwijzing en kritiek als ze is. Hu, die enge aanwezige figuur past niet bij haar, hoewel ze iets met narcisten heeft en nou doe je het weer, uilskuiken ! Wat heeft mijn kleinzielige ijdele ego me mijn hele leven in de weg gezeten, hoop dat dat steeds meer vermindert, ook door die religieuze wiet ervaring. Dat is mijn toekomst, streef nergens naar en alles ontvouwt zich vanzelf, alles komt zoals het komt, wees meer nederig, bescheiden en egoloos, stuk verdriet dat ik daar ben. 

En het zit nog steeds niet goed, je blijft wie je bent ?  
Zij voelt zich een kwetsbaar vergeet-mij-nietje en de wereld is een stoomwals. Dankzij haar juridische werk wel grip op een andere werkelijkheid waarin ze zich sterker en beter voelt.
De onbeschoftheid van onzekeren. En ze vond mijn snurken erg hinderlijk. 

Ondanks die religieuze wiet ervaring waan ik me soms superieur en ben ik nog steeds bevooroordeeld, maar ben ik meestal niet protestants zuur !  

Janus, jana, johanna:


https://nl.wikipedia.org/wiki/Janus_(mythologie)


https://en.wikipedia.org/wiki/Janus




Film

Mijn kleinzoon van vijf komt opgetogen thuis van een kinderfeestje. En ? "Film gekeken met cockporn. Mmmmmmh. Lekker !"

It is well enough that people of the nation do not understand our banking and monetary system, for if they did, I believe there would be a revolution before tomorrow morning. Henry Ford
  
Those who surrender freedom for security will not have, nor do they deserve, either one. Benjamin Franklin   

The idea that you know what is true is dangerous, for it keeps you imprisoned in the mind. It is when you do not know, that you are free to investigate. ~ Nisargadatta Maharaj





Oud, emma brunt
Hoe gaat een mens om met zijn ouder wordende lichaam en de daarmee gepaard gaande gebreken? Domweg ontkennen is een optie, tot je op een ochtend letterlijk je bed niet meer uit kunt komen. De nodige aanpassingen doen en moedig voorwaarts, wordt dan het devies.
Ik meen dat het Richard Pryor was die in een van zijn conferences vertelde dat hij pas op zijn negende aan zijn ouders had durven opbiechten dat hij eigenlijk een eh... zwart jongetje was. En toen oprecht verbaasd was dat ze daar niet van opkeken, omdat ze het al die tijd kennelijk gewoon aan hem hadden kunnen zien. Het is een grap waar ik tegenwoordig vaak aan moet denken, omdat er aan mij inmiddels ook van alles te zien is waarvan ik had gedacht dat het onzichtbaar zou blijven, of wat ik op zijn minst toch nog wel een beetje hoopte te kunnen wegmoffelen. Ouder worden, weet ik nu, is bijvoorbeeld zo’n gegeven dat zich niet alleen aan de binnenkant van je hoofd bevindt, maar zich ook aan de buitenkant manifesteert. Wie had dat nou kunnen denken! Niet de vrouw die ik elke ochtend in de badkamerspiegel zie in ieder geval, want die is onverminderd in de weer met eyeliner en mascara en weet nog steeds van niets. Pas als ik via een ongebruikelijke invalshoek een glimp van haar opvang – in een winkelruit, of omdat iemand een foto van haar op Facebook heeft gezet – zie ik opeens wat alle andere mensen in mijn naaste omgeving natuurlijk al veel eerder hebben gezien: ik ben oud geworden. Jazeker, dat ben ik, die mollige verschijning met de onderkin en de diepe plooien aan weerskanten van haar neus. En inderdaad, dat spierwitte haar (ik noem dat graag platinablond) wordt al een beetje dun op de kruin, als ik nog eens wat beter kijk.
Je vraagt je dan wel af hoe dat zo ineens heeft kunnen gebeuren, en daarna vergeet je het meestal weer een poosje, want je wilt uiteraard niet zo’n oude vrouw worden die de hele tijd over het verlies van uiterlijk schoon treurt. Dat is niet alleen futiel, maar ook kinderachtig en beneden je stand. Al is de neiging om van pure schrik naar een afleidingsmanoeuvre te grijpen niet altijd te bedwingen.
Leuke verhalen levert dat op, vooral als je met lotgenoten spreekt en toevallig in de stemming bent voor een dosis onverschrokken zelfspot. Zo hoorde ik dezer dagen van een vriendin die net terugkwam van een vakantie in New York dat er steeds mensen voor haar opstonden in de metro. Pas na lang nadenken had ze begrepen waarom: zij was de enige treinreiziger met grijs haar, alle anderen hadden hun haar geverfd. Wat haar in de ogen van Amerikanen prompt in de categorie ‘hoogbejaard en (dus) slecht ter been’ had doen belanden.
In dezelfde week sprak ik een vriendin die van ‘jong’ houdt en de vergissing had gemaakt om het op een flirten te zetten met haar aantrekkelijke en veel jongere fysiotherapeut. “Ach ja,” zei ze koket, in de loop van het gesprek, “ik ben tenslotte al 71.” In de verwachting dat hij spontaan zou gaan schateren, en iets zou zeggen in de trant van: “Ben je gek meid, wat een onzin, vrouwen zoals jij worden er alleen maar leuker op!” Maar dat zei hij niet. In plaats daarvan wierp hij een deskundige blik op haar stramme gewrichten en constateerde droog: “Tja, je hebt misschien nog drie jaar, of misschien wel vijftien, maar de slijtage kun je natuurlijk niet stoppen.”
“Nu weet ik dus wat hij ziet als hij naar mij kijkt,” zei ze enigszins uit het veld geslagen. “Hij ziet gewoon een oud wijf." De enigen die het niet zien, althans niet voortdurend, zijn wijzelf, de generatie van zeventigplussers, die in de jaren zestig parmantig verklaarde dat de slogan ‘forever young’ in ons speciale geval best eens een haalbare beginselverklaring zou kunnen blijken te zijn. Onze ouders, ja, díe werden zienderogen oud en sleets, en die gingen ten slotte nog dood ook, maar die waren dan ook niet echt jong geweest toen ze er de leeftijd nog voor hadden. Mijn vader en moeder hebben bijvoorbeeld nooit een spijkerbroek en een T-shirtje gedragen, of langs de Amstel lopen joggen op sneakers; die beproefde symbolen van eeuwigdurende jeugd pasten niet bij hun volwassen status. Mijn vader droeg een donkergrijs pak met een bijpassende winterjas van visgraat tweed, en mijn moeder kocht haar damesjurken en bontstola’s bij De Bonneterie, terwijl ze bij hoge uitzondering het meubilair weleens aan de kant schoven om een foxtrot te dansen op muziek van Malando of het Metropole Orkest.
Een jaar of tien geleden heb ik een boek over het ongerief van de ouderdom geschreven (Slecht nieuws voor iedereen), terwijl ik nu pas – met terugwerkende kracht – besef dat ik het daarin vooral over hún aftakelingsverschijnselen heb gehad, en hoe ik daar toen naar keek, niet zonder mededogen maar wel een beetje geringschattend. Alsof het nog niet helemaal tot me was doorgedrongen dat de ouderdom een algemeen menselijke conditie is waar ik, op mijn beurt, ook aan zou moeten geloven. Eigenlijk heb ik geloof ik altijd verondersteld dat de oude dag een voorbijgaand verschijnsel was: onaangenaam, net als een griepje, maar niet levensbedreigend. Met de juiste antibiotica en een royale dosis vitamine C zou het vanzelf dus ook wel weer overgaan. Magisch denken zou je dat kunnen noemen, een gecompliceerde combinatie van ontkenning en zelfbedrog, waar de werkelijkheid weinig vat op heeft. Niet in de laatste plaats door de manier waarop er over ouden van dagen wordt gesproken, want daarin klinkt altijd iets verwijtends door, alsof ouderen het aan zichzelf te wijten hebben dat het mechaniek gaat haperen.
Gerookt zeker, te veel rood vlees gegeten, er met de pet naar gegooid als het op lichaamsbeweging aankwam en ook nog verzuimd om alle gluten af te zweren? Tja, dat krijg je er dan van, het kwaad straft zichzelf.
Bij mij kwam de reality check zo’n jaar of drie geleden, toen ik wakker werd en constateerde dat ik mijn bed niet uit kon komen. Niet als in: het gaat een beetje stroef, maar als in: het gaat totaal níet. Na twintig minuten draaien en mezelf in bochten wringen pakte ik dus de telefoon om mijn huisarts te bellen. Met een goed gespeeld vertoon van koelbloedigheid, want je kunt je als alleenstaande uiteraard geen dwarslaesie of een acute hernia permitteren. Maar tegen de tijd dat die huisarts kwam, drie uur later, had ik er al iets op gevonden, zodat ik tenminste de voordeur voor haar open kon doen. Als ik me naar de rand van het bed verplaatste, en vervolgens een snoekduik nam naar de deurkruk van een kast, kon ik me daar in zoverre aan optrekken dat ik min of meer op mijn voeten terechtkwam, en vanuit die gebukte positie kon ik me dan centimeter voor centimeter opkrikken tot ik in ieder geval stónd. Een paar stapjes lopen (naar de wc, om maar iets te noemen) lukte overigens pas toen ik de stofzuiger ontdekte, en bedacht dat ik een gedeelte van de stofzuigerstang misschien zou kunnen gebruiken als geïmproviseerde kruk, een innovatie waarop ik behoorlijk trots was, al bleef het natuurlijk de vraag hoe ik me in de dagen en weken daarna moest gaan redden als de toestand zo bleef. En die bleef zo. Van de neuroloog heb ik inmiddels vernomen wat het probleem is: een vernauwing in de wervelkolom waardoor bepaalde zenuwbanen beklemd raken. En sindsdien ben ik gefascineerd door ‘wieltjes’, bijvoorbeeld in de vorm van een zogenaamde ‘seniorenfiets’, met een extra lage instap, en ook voor het overige een toonbeeld van ergonomisch vernuft. Of een veilige driewieler, die bestaan ook.
Van deze en gene hoorde ik dat er in Haarlem een fantastische fietsenmakerij zit – ’t Mannetje – waar ze er eer in stellen om ouderen ‘met een beperking’ weer mobiel te krijgen. Daar was geen woord te veel mee gezegd, zo bleek toen ik me er meldde voor een proefritje. Maar zulke technische hoogstandjes zijn duur (1500 euro is wel het minste waar je op moet rekenen), terwijl ik op een doodgewoon roestbarreltje van Marktplaats niet meer bleek te kunnen rijden. Ik zwabberde bij het op- en afstappen als een buitenlandse toerist met zelfmoordneigingen, zodat ik in feite de gevangene dreigde te worden van mijn flatje. En vanaf dat moment werd alles in mijn leven gereduceerd tot een logistiek probleem.
“Fysiotherapie!” riepen alle vrienden en bekenden behulpzaam, want lichaamsbeweging is inmiddels heilig verklaard, het geëigende panacee voor elke kwaal, maar dankbaar was ik niet voor die goede raad. Ja, dát is nou nog eens een verrassende suggestie, dat ik daar zelf niet opgekomen ben, snauwde ik dan terug, want je kunt behoorlijk humeurig worden van al dat binnen zitten.
De echte moeilijkheid liet iedereen liggen; daarvoor geldt kennelijk dat je het meegemaakt moet hebben om je er iets bij te kunnen voorstellen. De kern van mijn probleem was namelijk: hoe kóm ik bij de praktijk van een fysiotherapeut, of waar dan ook, als zelfs de dichtstbijzijnde tramhalte en het zwembad te ver zijn geworden om te lopen?
Ik had huisarrest gekregen, daar kwam het op neer.
Zelfs als ik zo’n wonderfiets zou kunnen betalen, zou ik er niet lang plezier van hebben, daar zorgt het korps plaatselijke fietsendieven wel voor, zodat ik in feite alleen met zo’n voorziening geholpen zou zijn als ik een villa in het Gooi met een garage en een elektronisch beveiligd toegangshek erbij cadeau zou krijgen.
In de Socrateslezing die Hedy d’Ancona in mei van dit jaar hield, op uitnodiging van het Humanistisch Verbond, legt ze een verfrissende belangstelling aan de dag voor de praktische problemen die ouderen op hun weg vinden als ze het ideaal van de participatiesamenleving willen realiseren. Het kabinet Rutte III zweert namelijk bij de zelfredzaamheid van ouderen, die idealiter kans zien om zelfstandig te blijven. Met wat hulp van een aantal volstrekt hypothetische mantelzorgers (ik zou bijvoorbeeld echt niet weten waar ik zulke hulptroepen vandaan moest halen); intussen wordt er voornamelijk bezuinigd op allerlei vormen van thuiszorg en sluiten verzorgingshuizen hun deuren.
Het stereotiepe beeld dat van ouderen bestaat, wordt er zodoende niet aantrekkelijker op. Hedy d’Ancona schrijft: “Daarbij gaat het om eenzaamheid en onomkeerbaar verval, om behoefte aan zorg, om verlies van lotgenoten, verlies van eigen zingeving en maatschappelijke betekenis. Dit beeld heeft eigenlijk het andere – de van hun VUT genietende, de winter aan de Spaanse kust vertoevende, de altijd onderweg zijnde caravanbezitters – vervangen.” Bejaarden worden steeds vaker afgedaan als een kostenpost, is haar conclusie, een last voor de gemeenschap, en de maatregelen die in de politieke sfeer worden gepropageerd om al die oudjes op de been te houden (zoals wat vaker samen eten en nóg meer mantelzorg) noemt ze ‘patroniserend’. Met name als die erop neerkomen dat je al die ‘eenzame’ ouderen vooral moet trakteren op een bingomiddagje in het buurthuis, en ze voor de gezelligheid maar het beste bij elkaar kunt zetten.
Hoe dat uitpakt, kun je wekelijks zien in het tvprogramma Geer & Goor Stevig Gebouwd, waarin Gordon en Gerard Joling uitrukken om de oudere medemens te verblijden met een leuk uitstapje en hem of haar en passant ook nog even gevoelig te ‘dollen’.
Ze doen dat volgens hun eigen onnavolgbare formule, waarbij Gerard Joling fungeert als ‘aangever’, terwijl Gordon de grap ‘afmaakt’ door de bal die voor zijn voeten wordt gelegd trefzeker in het doel te schieten. Met de van hem bekende en niet zelden vernietigende gevatheid, waar ik persoonlijk weerloos tegenover sta (jaja, Gordon is een van mijn guilty pleasures), maar die van de getroffenen wel een goed ontwikkeld incasseringsvermogen vraagt. En wat blijkt? Tot opluchting van alle fans in de huiskamer heeft het vermogen tot zelfspot van de ouderen die ze op sleeptouw nemen niet noemenswaardig geleden onder hun gevorderde leeftijd. Ze laten zich niet alleen goedmoedig plagen, maar geven soms ook heel effectief lik op stuk. Onlangs zag ik beide heren naast een oudere mevrouw (74) op de sofa zitten, terwijl ze hun pesterige opmerkingen afwisselden met complimentjes, zoals te doen gebruikelijk in dit format, totdat de dame in kwestie dat afstrafte door tegen Gordon te zeggen: “Jou had ik me grappiger voorgesteld.” Eén-nul voor de senioren, wat mij betreft. Lachen! Maar toen Gordon dat pareerde door een potje te slijmen en op te merken dat ze nog zo ‘verbazingwekkend vitaal en scherp’ was, viel ik zelf met een plof door de mand. Dat was namelijk precies, maar dan ook precies wat ik op dat moment zelf dacht, ik was net zo aangenaam verrast als Gordon, totdat ik me realiseerde dat die mevrouw maar één jaartje ouder was dan ik.
Zo diep zit dat neerbuigende toontje met betrekking tot ouderen er dus in, ook bij mij, terwijl ik nota bene zelf bij die vereenzaamde, zielige brekebenen hoor.
Oud zijn is ontegenzeggelijk een stigma in een op jeugd en innovatie gerichte samenleving als de onze, het strekt zelden of nooit tot aanbeveling, en dat leidt ertoe dat het vaak gepaard gaat met gevoelens van schaamte. De Amerikaanse socioloog Erving Goffman heeft die specifieke vorm van gêne al eens tot op het bot geanalyseerd in zijn boek Stigma (1963), wat niet alleen voor ouderen maar voor iedereen met een (zichtbare) handicap heel verhelderend kan zijn. Invaliden stuiten eveneens op het probleem dat ze zichzelf in gedachten nog steeds identificeren met het ‘gezonde’ deel van de mensheid, met de onbezorgde geluksvogels die niet in een karretje zitten. Als ze daarmee geconfronteerd worden, volgt er vaak een verontschuldigend lachje.
Dat lachje zal veel bejaarden maar al te bekend voorkomen: het verschijnt bijna vanzelf op je gezicht als je bij de kassa van de supermarkt met je pinpas staat te hannesen omdat je je leesbril niet bij je hebt, of als je bij het verlaten van de trein een por in je rug krijgt omdat je niet snel genoeg uitstapt. Maar ook als je merkt dat je tijdens het lezen van een column van Youp van ’t Hek op het woord ‘rimpelkop’ stuit, en – heel sportief – je best doet om daar geen aanstoot aan te nemen en je eigen rimpelkop stijf dicht houdt.
Goffman memoreert ergens dat er in wezen maar twee strategieën zijn waarmee de zelfverachting bestreden kan worden. Je kunt bij voortduring over je gebrek klagen, als je de omstanders de mond wilt snoeren door ze een schuldgevoel te bezorgen – in dat geval heb je van je stigma een key identity gemaakt die al je andere eigenschappen overheerst. Of je kunt er terloops mee omgaan, zoals de Britse rolstoelrijder die elke meewarigheid de pas afsneed door luchtig op te merken: “I just happen to be a person sitting down.”
Tot die laatste benadering heb ik mij onlangs bekeerd, toen ik besefte dat de oplossing voor mijn mobiliteitsprobleem al die tijd in mijn eigen portemonnee had gezeten: het onvolprezen pasje waarmee mensen die slecht ter been zijn een RMC-taxi kunnen bestellen, in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning, die onder andere voorziet in aanvullend openbaar vervoer. Voor het luttele bedrag van een tramkaartje.
Alleen mijn gekrenkte zelfbeeld stond dat in de weg, maar die ijdelheid ben ik gelukkig voorbij.

No comments: